De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 6
(1876)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Nederlandsch tooneelAntwerpen.Opgevoerde stukkenGa naar voetnoot(1): De Dronkaard (3 bedr.), oorspronkelijk drama; De Profeet (5 bedr.); De Kiesrevolutie (1 bedr.); Siska van Roosemael (2 bedr.); oorspr. blijspelen. - Mathilda (4 bedr.); De Vreugde van het Huis (3 bedr.); Brand in 't klooster (1 bedr.); vertaalde tooneelspelen. - De Londensche Bandieten (8 ta(.); Het Gebed der Schipbreukelingen (5 bedr.); De Kinderroofster (8 taf.); vert. dramas. Aan de traditioneele ‘Beneficies’ werden uitsluitelijk de vijf vorige woensdagen gewijd. 't Was ditmaal de komiek, M. Van Doeselaer, die de reeks opende, met een stuk dat wij in onze verleden lijst opgaven, nl. ‘Robert en Bertrand.’ Iedereen kent die duitsche ‘Posse’. Enkele toestanden zijn nog al geestig; andere, zooals de dans der twee in vrouwen gekleede gouwdieven, wel een beetje grof voor een deftig tooneel. Nu, voor een beneficie kan zoo iets (bij uitzondering) er al eens door; te meer daar onze lustige vagebonden ten slotte van 't stuk zoo vrijmoedig zelf erkennen, dat ‘Als iemand hier bestolen is
Dan is 't, als ik mij niet vergis,
Die komen kijken is.’
De tweede beneficie-voorstelling was die van Mej. Cath. Beersmans. - Van Dennery's overbekend effekt-drama ‘'t Gebed der Schipbreukelingen’ zeggen wij alleen: dat de dubbele rol van Louise-Ogarita daarin door de zoo gevierde artiste meesterlijker dan ooit werd vertolkt. Overbodig ook te herhalen, dat telken jare op de ‘Manifestatie-Beersmans’ de geestdrift van 't publiek geene palen kent. Ditmaal werd der geniale kunstenares, onder tal van andere prachtgeschenken, van wege de abonnenten haar door Struys geschilderd portret aangeboden. Een echt kunstwerk: ‘Zóó wil de Kunst de kunstnaresse vieren,
Zóó leent talent zich om talent te sieren;
Zóó juicht ons volk met vlaamschen geest,
Wanneer het “zijne Beersmans” feest!’
| |
[pagina 86]
| |
Aldus begon het geleganheidsvers van M.J. Adriaensen, dat door M. Hendrickx werd voorgedragen. Als een kunstbroederlijke hulde en erkentenis voor bewezen diensten, schonk de Olijftak aan Mej. Beersmans, met eene heerlijke gouden kroon, het diploma van Eerelid dier Rederijkkamer. Zeer gevierd werd de volgende week de heer Edm. Hendrickx, die mede zeer hoog bij 't publiek aangeschreven staat. Ter opvoering had hij een paar oorspronkelijke stukken gekozen, namelijk ‘De Dronkaard’, van wijlen P.F. Van Kerchoven, en daarna Van Peene's ‘Profeet’, een berijmde parodie op Meyerbeer's opera. Het eerste stuk, waarin de beneficiant op zoo uitstekende wijze de tìtelrol vervult, vond verreweg het meest bijval. Kluchten als ‘de Profeet’ kunnen slechts dàn eenig effekt maken, wanneer ze zonder hapering, flink weg, met brio, zooals de franschen het noemen, worden gespeeld. En ditmaal was dat geenszins het geval. Nu kwam de beurt aan den heer Lemmens. 't Was de eerste maal dat voor hèm een beneficievertooning plaats greep. Al wie dien jongen artist kent, zal zonder moeite begrijpen dat de Schouwburgzaal ook dien avond eivol was. Hèm viel dan ook een zeer vereerend onthaal ten deel. Wat echter het opgevoerde stuk betreft, hoezeer de heer Lemmens daarin, als Jack Sheppard, gelegenheid had zijne veelbelovende gaven ten toon te spreiden, toch blijven wij bij ons vroeger uitgedrukt gevoelen: dat akeligheden als die Londensche Bandieten, evenmin als De Kinderroofster, op ons Nationaal Tooneel te huis hooren. Ten voordeele van Mev. Verstraeten-Laquet hadden wij eene - volgens 't program ‘zeker laatste’ - heropvoering van ‘De Geuzen’ door Fr. GittensGa naar voetnoot(1) waarin de begaafde beneficiante als Moeder Rika optreedt. Door ongesteldheid des | |
[pagina 87]
| |
heeren Coryn werd de rol van Willem van Oranje ditmaal door een' lief hebber vervuld. De wijze waarop de heer Moreels zich van die taak wist te kwijten is zeer prijzenswaardig. Buiten gewoonte, speelde men dien avond bij ‘De Geuzen’ nog als nastukje: ‘Brand in 't klooster’, een knap geschreven tooneelspel in één bedrijf. Daarin komt o.a. een allerliefste ingenue-rol, die door Mej. Maria Verstraeten dan ook allerliefst werd gespeeld. In 't oog vallend was het, dat ze die rol met voorliefde, tot in de kleinste bijzonderheden had bestudeerd. Eene alleszins gelukkige heropvoering is die van. ‘Mathilda of een vrouwenhart’ eene der fijnste comedies van Roderich Benedix. Zulks verschafte ons het genoegen Mej. Beersmans in eene harer heerlijkste rollen te bewonderen. Het daarop volgend blijspel ‘De Kiesrevolutie’ van Destanberg deed vee minder genoegen. Overigens, een der zwakste produkten van dien zoo vruchtbaren tooneeldichter. Twee aan Conscience ontleende stukken stelden het programma van gisteren avond saam. Zelden hebben wij in onzen schouwburg een genoeglijkeren avond doorgebracht: Beide stukken zijn, elk in zijn genre, echte pereltjes, die door eene onberispelijke vertolking des te schitterender voorkwamen. A.J. Cosyn. | |
Brussel.8 Februari, 1876. Ziehier de lijst der stukken, die sedert ons laatste overzicht voor het voetlicht kwamen (10 Jan - 7 Feb.): ‘Driekoningenfeest’ (5 maal), ‘De Keizer bij de Boeren’ (2 maal), ‘Een Engel op wacht’ (4 maal), alle drie zangspelen van Miry-Geiregat; ‘De Zoon des Beuls’ (3 maal), vaderlandsch drama van Em. Van Driessche; ‘Bertrand van Rains’ (6 maal), vaderlandsch drama van Jan Roeland; ‘Het Wiegje’ (1 maal), dramatische schets door Em. Van Goethem; ‘De arme Edelman’ (3 maal) tooneelspel. naar het Fransch en naar den roman van H. Conscience, door Is. Teirlinck. ‘De Slaapmuts’ (2 maal), blijspel met zang door P. Geiregat; ‘Veel geschreeuw en weinig wol’ (1 maal) door Vande Sande. Thans een woord over enkele dier stukken: Vooreerst: ‘Bertrand van Rains’ van den betreurden Jan Roeland. Iedereen kent de geschiedenis van dien monnik, die zich deed doorgaan voor Keizer Boudewijn van Konstantinopel (1225), Graaf van Vlaan- | |
[pagina 88]
| |
deren en Henegouw. Ofschoon niet gansch zonder verdiensten, valt dit stuk niet bijzonder in den smaak. Wel doen de spelers hun best en zijn decors en kostumen allerprachtigst; doch het geheele laat den toeschouwer koud. Waarom? De hoofdrol zelve is niet geschikt om het hart te treffen of belangstelling op te wekken. Men weet niet wat men eigentlijk voor dien kluizenaar gevoelen moet: af keer of medelijden, - in allen gevalle toch geene sympathie. En dan de nevenrollen? Geene enkele die meêsleept en ontroert. Dat is waarlijk een hoofdgebrek. En toch bestond er misschien een middel om het stuk te redden: dien Bertrand voor te stellen als de echte Boudewijn, en zóó den aanschouwer in dien waan te laten. Enkel in 't laatste bedrijf mocht men den valschen Graaf ontmaskeren. Maar dit heeft Roeland niet gedaan: reeds van in 't eerste bedrijf kent men den draad van heel het stuk. In ‘Bertrand van Rains’ is de tooneelschikking schier alles; zulke stukken kunnen hart en ziel niet bevredigen: ze moeten mislukken. Een ander tooneelspel dat verleden maand ook voor de eerste maal werd opgevoerd is ‘De arme Edelman’. Ofschoon voor dit tooneelspel de fransche tooneelbewerking werd gevolgd, mag men het niettemin een Vlaamsch stuk heeten: het is immers ontleend aan den bekenden roman van onzen zoo Vlaamschen Conscience. Verders dient gezegd dat de heer Is. Teirlinck het stuk netjes omgewerkt en het in een fraai Nederlandsch kleed voor 't publiek gebracht heeft. - Vrij goed wordt deze lieve comedie door ons Brusselsch gezelschap vertolkt. Kapper toont in de de schoone hoofdrol, dat hij waarlijk op de planken te huis hoort. Ferd. Vande Sande geeft goed M. De Necker weêr; Mev. Apers is eene eenvoudige, lieve Lenora, en Mev. Hermans eene echte ‘parvenue’.- En wie vooral natuurlijk speelt is M. Schaumans, (de oude knecht). Deze tooneelist had ons reeds een bewijs van zijne behwaamheid gegeven in de rol van Boer Tanghe uit Vande Sande's ‘Mie-Bel.’ Hij behoort tot de nieuwe dramatische richting, d.i. tot de goede realistische school. Geen twijfel of ‘De arme Edelman’ zal op het repertorium blijven. Wij zitten hier tot boven de ooren in de beneficie-vertooningen: De eerste was die van den bekwamen Vandevoorde. Veel bijval. Daarop volgde die van den jongen, ijvervollen orkestmeester Nazy. Deze vertooning lukte nòg beter. Veel muziek, - en welke muziek!... De toondichter Karel Miry had den heer Nazy eene overschoone kroon medegebracht. Heden geven Mev. Hermans en M. De Cock hunne beneficievertooning, en Maandag zal het die van Mej. Hendrika Vande Sande zijn. Ofschoon hare stem nog niet gansch gevormd is, toch bevalt die jonge zangeres zeer goed in ‘Een Êngel op wacht’ en het ‘Driekoningenfeest’... O ja, wat ik niet vergeten mag: op Donderdag 3 Februari jl. hebben de Koning en de Koningin ons Nationaal Tooneel met een bezoek vereerd. Of er volk was! Schier de helft der aanwezigen moesten recht | |
[pagina 89]
| |
staan - De Algemeene Beheerder, M. Em. Van Driessche, verwelkomde de Vorsten in het Vlaamsch; de Koning antwoordde, in het Fransch: ‘dat hij naar het Nederlandsch Tooneel van ganscher harte kwam, omdat Hij wist, dat men er niets dan zedelijke en Nationale stukken vertoont.’ - Men speelde de drie laatste bedrijven van ‘De Zoon des Beuls’ van E. Van Driessche, ‘Het Wiegje’ van Em. Van Goethem en ‘Drickoningenfeest’, het zangspel van Miry-Geiregat. Wat bijzonder goed vertolkt werd, is ‘Hel Wiegje’, dat lieve huiselijk tafereeltje. - ‘Driekoningenfeest’ bevalt zeer goed. M. BoutenGa naar voetnoot(1) heeft eene keurige barytonstem; er zit in hem stof voor een uitmuntenden zanger. - De Vorsten zijn gebleven tot het einde toe: daarvan verdient nota te worden gehouden. Een ander zangspel van Miry-Geiregat wordt aangekondigd: ‘Brutus en Cesar’; alsook Van Driessche's historisch drama ‘Willem van Oranje’. - Daarover later. I.T. | |
Gent.10 Februari 1876. Een der goede stukken der oude Fransche school is het gemoedelijke ‘Vader Martin’, dat onlangs, ten voordeele van M. Beems, hier voor de eerste maal werd vertoond. Eene meldenswaardige bijzonderheid is, dat de hoofdrol in dit drama werd vervuld - en vrij goed - door een' lief hebber: M. Droesbeke, die deze taak uit vriendschap voor den benificiant aangenomen had. Twee der meest begaafde leden van ons Gentsch Tooneel, Mej. Zenaïde en M. Wannyn vergastten ons dien avond andermaal op ‘Het Wiegje’ van Van Goethem. Van denzelfden schrijver werd den volgenden dijnsdag ‘Vriend Kobus’ gespeeld, te zamen met Van den Kieboom's ‘Albert en Valentine’. Men weet det deze twee comedies verleder jaar te Brussel werden bekroond. De bijval dezer ‘reprise’ had kunnen grooter zijn. Doch, naar 't algemeen gevoelen, was de opvoering, althans die van laatstgenoemd stuk, verre van onberispelijk te wezen. Goed aanleeren hunner rollen, grondige studie der karakters zij onzen artisten ten zeerste aanbevolen. Een echt kunstgenot schonk ons ‘Burger en Edelman’ vrij bewerkt naar Legouvé's ‘Par droit de conquête’. Zulke stukken zijn overal op hunne plaats. Een paar goede blijspelen van Van Peene volledigden die uitgelezene voorstelling. Hoe jammer dat het publiek dien avond niet wat talrijker opgekomen was. De comedies bevallen nogtans dit jaar bijzonder goed. Met eene heropvoering van Van Peene's historisch drama ‘Mathias de Beeldstormer’ kregen we dezer dagen, als blijspel: ‘Rue des Pierres, No 60’ door Stroobant. Ondanks zijn franschen titel is 't een | |
[pagina 90]
| |
zeer eigenaardig vlaamsch stukje, dat wel op het repertorium verdient te blijven. Een allerbeste keuze was ook die van ‘De Stiefmoeder’ door Benedix, een van de meesterstukken der moderne Duitsche tooneelletterkunde. Onze artisten deden blijkbaar hun best om dat juweeltje op waardige wijze voor 't publiek te brengen, dat hun overigens ondubbelzinnige blijken van zijne hooge voldôening gaf. E. |
|