armuren noemt, en die in een puntachtig reepje in de opening eindigen, in verschillende richtingen. De omwenteling der beweegbare schijf geschiedt in de tegenovergestelde richting dezer reepjes, naar de punten heen.
Achter de beweegbare schijf bevinden zich twee geleiders; de onderste is een dikke koperdraad, die tegen het onderste deel der schijf, voor een der armuren, in een met punten voorzien buisje eindigt; het andere uiteinde draagt een koperen bolletje. De bovenste geleider is eene koperen buis, wier voorste uiteinde voor het bovenste deel der beweegbare schijf in punten eindigt. De twee geleiders kunnen in aanraking gebracht worden.
Om dit toestel in werking te brengen, doet men de twee conductors elkander raken, en men plaatst met de éene hand een op voorhand geëlectriseerd stuk harde caoutchouc tegen de onderste armure, terwijl men met de àndere hand de beweegbare schijf doet draaien. Na eenige omwentelingen verwijdert men de geleiders zachtjes van elkander, en men ziet onophoudende vonken van den èenen naar den anderen overspringen.
Om deze werking goed te begrijpen, veronderstellen wij voor een oogenblik dat de onderste armure alleen negatief geêlectriseerd zij, door aanraking met het kaoutsdhouk. Deze negatieue electriciteit werkt verdeelend, door het glas der draaiende schijf heen, op den ondersten geleider, en de aangetrokkene positieve electriciteit straalt langs de punten op de schijf. Deze geleider is dus negatief geëlectriseerd. Maar het geëlectriseerde gedeelte van het glas wordt door de omwenteling tegenover den bovensten conductor gebracht, werkt ook door invloed op dezen, en trekt de negatieve electriciteit langs de punten op de schijf, zoodat de bovenste conductor met positieve electriciteit beladen is.
Nu verstaat men licht dat men dubbel zooveel uitwerksel