Buiten de diepe kennis dezer voorwaarden is er geene echte kunst van directie mogelijk. De ‘traditiën’ zooals men die gewoonlijk verstaat, zijn enkel dorre en schrale pedante beweringen, die de vertolking in een eng en voorde geniale werken doodend pad beschrenken en het gedacht, het levendige en natuurlijk opbruischende gevoel in een dwazen belachelijken maatslagvorm willen versmachten.
Hier nog eens straalt de waarheid van het nationaal princiep als eene heldere star door de duistere wolken van het cosmopolitism.
Wie niet nationaal is, kan geene werken met waarheid vertolken: omdat hij aan elk werk hetzelfde wezen, hetzelfde karakter, of liever noch wezen, noch karakter zal geven.
Onbewust in hoever de gebruikte vreemde vormen bij een' componist met 't gevoel en t gedacht van den schrijver moeten uitgevoerd worden, neemt men vormen eener vreemde kunst voor de eigene gewaarwording, en zóo speelt men b.v. de werken van eenen Vlaamschen eklectieker met de overdrevene uitdrukking eener Italiaansche of Fransche inspiratie.
Dit belangrijk punt stel ik me voor later in eene bijzondere studia: Het hoofdprinciep der uitvoering bij de moderne gewrochten breedvoerig te ontwikkelen.
Door de leering der bijzondere school die dus ook bij alle andere scholen zou worden ingevoerd, zooals't in Duitschland het geval is, zou zich weldra eene éénheid van strekking doen gevoelen, die op korten tijd die twee grondzuilen onzer kunst: Tooneel en Festivals, met granietsterkte voor goed zou vestigen.
Daarom acht ik het noodig hier in weinige woorden te zeggen waarin die werking bestaan moet.
Daar waar men eene fontein van frisch en helder water ontdekt, bevindt zich eene bronader, waaruit dat water ontspruit. Tot hiertee had men in ons land al te veel die bronwel