De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 3
(1873)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– AuteursrechtvrijKunstkroniek.Tooneel- en letterkunde.- Prijskampen. - Ter mededinging in don Tooneelwedstrijd door het Antwerpsch Stadsbestuur uitgeschreven, waren vóór 1 Juli 22 blijspelen door de Commissie ontvangen. - De samenstelling van den Jurij is tot hier toe nog niet officiëel bekend gemaakt. - Ziehier den uitslag van den prijskamp van tooneelwerkjes voor scholen, uitgeschreven door de Redactie van het schoolblad De Vereeniging, van Cent: Tooneelstukjes voor Jongens.: Eerste prijs (gouden medalie). ‘Pachter Noest of Werken is zalig,’ lustspel met zang door Jan Adriaensen, professor op de middelbare school van Antwerpen. Alleenspraken voor Jongens: Eerste prijs (zilveren medalie). Niet toegewezen. Tweede prijs (een boekwerk) ‘Die niet hooren wil moet voelen’, door Is. Teirlinck, onderwijzer te Drogenbosch (Brabant). Tooneelstukjes voor Meisjes: Eerste prjjs (zilveren medalie) Juffer Praalzucht door Julius Wytynck, letterkundige, te Gent. Alleenspraken voor Meisjes: Eerste prijs (zilveren medalie) ‘Het Melkboerinnetje’, door Jan Adriaensen, voornoemd. | |
[pagina 324]
| |
De jury heeft geen eersten prijs voor de alleenspraken voor jongens toegekend. Evenmin eenen tweeden voor de andere vakken, omdat de stukken niet voldoende; beantwoordden aan de voorwaarden door den prijskamp voorgeschreven. De Jury bestond uit de heeren B. Block, prof. van declamatie aan het Conservatorium van Gent, Voorzitter; K. Ternest (vader) hoofdonderwijzer te Wetteren; J. Reyniers, hoofdonderwijzer te Aalst; E. Meganck, id. te Assenede; L. Eeckhout id. te Nazareth, en L. De Smet, verslaggever.
- De door de Koninklijke Akademie van België uitgegeven Biographie nationale, een werk dat vooralsnu uitsluitelijk in het fransen uitgegeven werd, zal, naar wij vernemen, thans op kosten van den Staat, ook in het Nederlandsen worden vertaald. Onlangs zijn tot titeldragende leden van de Klas der letteren benoemd de heeren: A. Le Roy en Em. De Rorchgrave; tot briefwisselend lid de hr. Ferd. Loise. - Te dier gelegenheid zien wij ons verplicht te doen aanmerken dat de huidige samenstelling der Belgische Academie voor ons, Vlamingen, alles behalve bevredigend is, ja, dat zulks eene onbetwistbare recht miskenning heeten mag. Op de dertig leden die van deze zoogezegde nationale instelling deel maken, telt men, sedert het afsterven van Dr Snellaert, slechts twee Vlamingen meer: de heeren Conscierce en De Decker. Twee namen om de Vlaamsche letterkunde, de intellectuëele belangen van drie miljoen Vlamingen te vertegenwoordigen, het is inderdaad bespottelijk! Hoogst wenschelijk ware het dat die voor Vlaamsch-Belgie vernederende toestand door eenen onzer afgevaardigden in de Kamers het Gouvernement werde voor oogen gebracht.
- Het tijdschrift ‘Het Nederlandsch Tooneel’, uitgaande van het Tooneelverbond, zal te beginnen met het jaar 1873-74 kosteloos aan al de leden worden afgeleverd. Het lidmaadschap verbindt tot eene jaarlijksche bijdrage van 10 fr. - Bijtredingen te zenden aan den Secretaris der Gentsche afdeeling, den heer Jozef Van Hoorde, Chartreuzenstraat, 150.
- Nier minder dan 21 Noord- en Zuidnederlandsche maat- | |
[pagina 325]
| |
schappijen zijn ingeschreven om deel te nemen aan den aanstaanden prijskamp van nederlandsche tooneelkunde, ingericht door de Jonge Tooneelliefhebbers van Brussel. Ziehier de namen dezer verschillige kringen in de orde hunner beurtoptroding: Zondag, 20 Juli. - 1. Vereeniging Onder ons van Utrecht; - 2. Societeit der Amateurs van Roermonde; - 3. Dilettanten-Club van Amsterdam; - 4. Pletterij-vereeniging Eendracht en Vriendschap van 's Gravenhage. Maandag, 21 Juli. - 5. Vereeniging O.U.V.G. van Amsterdam; - 6. Dramatisch gezelschap van Roermonde: - 7. Vereeniging Thalia van Amsterdam. Zondag, 27 Juli. - 8. Voor Tael en Vrijheid van Aalst; - 9. De ware Vrienden van Hasselt; - 10. De Taalzucht van Mechelen; - 11. De Taalminnaren van Lier; - 12. Constantia van Borgerhout. Maandag, 28 Juli. - 13. De Vlaamsche Jongens van Antwerpen; - 14. Vlamingen vooruit van Leuven; - 15. Taalen Liederkrans van Koekelberg; - 16. De Brabantzonen van Koekelberg; - 17. De Brabantsche Leeuw van Elsene. Zondag, 3 Augusti. - 18. De Kruisbroeders van Kortrijk; - 19. De Eendracht van Hal (bij Brussel); - 20. De Verbroedering van Antwerpen; - 21. De Dijlezonen van Mechelen. Wat den wedstrijd voor tooneelliteratuur betreft, insgelijks door de Jonge Tooneelliefhebbers uitgeschreven, daarin zijn 25 mededingende stukken ingezonden.
- De jonge letterkring ‘De Eigenaardigen’ van Antwerpen heeft op Zondag 6 Juli jl. door eene plechtige feestzitting zijn tweejarig bestaan gevierd. Een betrekkelijk groot getal leden woonden deze vergadering bij. Uit het verslag door den geheimschrijver der vereeniging voorgelezen, blijkt dat de Eigenaardigen, zoo op de baan dor letteroefening als der Vaamsche Beweging, moedig vooruit streven. | |
Toonkunde.- Na in de voorbereidende proef bewijzen van voldoende bekwaamheid te hebben gegeven, zijn de | |
[pagina 326]
| |
volgende toondichters tot de mededinging in den grooten staatsprijskamp van muziekale compositie (Prijs van Rome) toegelaten: MM. Isid. De Vos en Florimond Van Duyse van Gent, Servais en Tilman van Brussel, en Mathieu van Leuven. - Uitgezonderd M. Servais, hebben allen den oorspronkelijken Nederlandschen tekst der bekroonde cantate verkozen. - Het Bestuur van het Willemsfonds van Gent heeft van wege Z.M. den Koning der Nederlanden een vleienden brief ontvangen, meldende dat Z.M. inschrijft voor 3 exempl. op de vier eerste reeksen der Nederlandsche Zangstukken. - Op last van het Stadsbestuur van Antwerpen zal door de zorgen der koormaatschappij Gretry tegen de aanstaande gemeentefeesten (24 Augusti) een groot festival voor koorzang worden ingericht. Eene herinneringsmedalie zal aan elke deelnemende vereeniging worden geschonken. - Wij vernemen met genoegen dat, op voorstel van M. Frans Van Boghout, ondersteund door de heeren De Cleer, Vander Molen en Daenen, de Provinciale Raad van Antwerpen met algemeene stemmen heeft besloten aan de Wetgevende Kamers eene petitie te zenden om het wetsontwerp Coremans, betrekkelijk het Vlaamsch voor het Gerecht, te ondersteunen. - Een tweede deel van het voorstel-Van Boghout, namelijk dat de Raad aan de Wetgeving verzoeken zou het taalgebruik in de, openbare besturen van Vlaamsch-België te regelen, is tot naricht naar eene bijzondere Commissie verzonden, samengesteld uit de heeren Van Boghout, Van Cauwenbergh, De Buisseret, Bausart en Roest. - Verleden maand heeft de Muziekmaatschappij van Antwerpen de reeks harer zoo aangename muziekfeesten voor dit jaar gesloten. Dit concerto dat een zeer talrijk getal leden had uitgelokt, was uitsluitelijk aan de Vlaamsche en Duitsche school gewijd. Behalve een paar keurige stukken van Benoit: het Spinnelied uit het lyrisch drama Isa en een nieuw in den volkstrant gecomponeerd lied, getiteld: Mijn hart is vol verlangen, werd ook een zeer verdienstelijk Kerstlied uitgevoerd | |
[pagina 327]
| |
van een nog weinig gekenden maar verdienstelijken componist den heer J. Tilburgs, muziekleeraar aan de Normaalschool van Lier, een dor begaafdste organisten des lande. Dit Kerstlied, bewerkt op eene poëzie der XVIde eeuw bevat uitmuntende hoedanigheden en heeft veel bijval gevonden. En dit laatste beteekent veel, als men in aanmerking neemt dat dit stuk onmiddellijk achter een meesterstuk der moderne duitsche muziek volgde, namelijk het zoo gevoelvol als verbeven Jubilate amen van Max Bruch. Ten slotte werd het tweede deel van Händels wereldberoemd oratorio Judas Machabeüs uitgevoerd. De uitvoering was even als de voorgaande malen zeer keurig. De koren werden met veel juistheid en samenhang voorgedragen, ofschoon voor het laatste stuk de vrouwenstemmen ons wat te weinig in getal, dus soms wat tezwak voorkwamen. De solos werden op onverbeterlijke wijze gezongen door de dames Biemans en Thomas, en de heeren Vercauteren en Selb. Wij mogen ook niet vergeten melding te maken van de talentvolle pianiste Mevr. Schnitzler-Selb, die ons op eene der prachtigste sonaten van Beethoven vergastte. - De brochuur van Benoit Over de Vlaamsecke muziekschool heeft niet alleen hier te lande, maar ook in den vreemde - tot zelfs in Frankrijk - de belangstelling van deskundigen opgewekt. Zoo heeft Professor Chavée van Parijs de gekende taalkundige, onlangs in den Précurseur van Antwerpen eenen ‘Open brief’ afgekondigd, waarin hij, na een grondig onpartijdig onderzoek van het stelsel-Benoit, onze Vlaamsche toonkundige beweging met den meesten lof bespreekt. - Zich niet bepalend bij het grondbegin dat een nationaal kunstonderwijs noodzakelijk de moedertaal tot grondslag hebben moet, wijst M. Chavée verders op de zangerigheid der nederlandsche taal en aarzelt zelfs niet te verklaren dat zij onder dit opzicht ook boven de fransche taal den voorkeur verdient. - In eene volgende aflevering zullen wij deze belangrijke studie geheel of gedeeltelijk mededeelen, waarin eens te meer de voortreffelijkheid van Benoit 's streven wordt bewezen. | |
[pagina 328]
| |
Beeldende kunsten.- De vier geschilderde ramen, welke de heer Didron van Parijs in de drie laatste jaren in de Hoofdkerk van Antwerpen plaatste, gaven aanleiding tot eenen zeer belangrijken kunsttwist waaraan wij niet onverschillig kunnen blijven. Het gold er, of die ramen ja dan neen met den stijl der kerk ovéreen kwamen, en of het waar is dat zij volgens de doenwijze van dien tijd, zooals M. Didron beweert, vervaardigd zijn. De eerste vraag werd door den heer Th. Smekens met veel kennis van zaken ontkennend opgelost. De grondige bewijzen, waarop hij zijne gezegden staafde, zijn verpletterend voor den verdwaalden franschen glasschilder, die, even als velen zijner landgenoten, het heel heusch vindt de benamingen van ignorant en maladroit enz. kwistig naar het hoofd zijner naburen te werpen. Onder opzicht der techniek van dien tijd zullen wij in een volgend nummer van den Kunstbode een artikel mededeelen, welk door een beknopt overzicht van de geschiedenis der glasschildering zelf, boter zal toonen in hoeverre Didron met de doenwijze der ouden bekend is. Mocht het den franschen mannekensbladmaker tot les verstrekken en hem herinneren dat men nooit te oud is om te loeren, - ten ware men van de beoordoelingscommissie der kunstwerken voor de Hoofdkerk deelmaakte!
Herman D.....
- Uit goede bron wordt ons gemeld dat bij de aanstaande Tentoonstelling van Schoone Kunsten te Antwerpen, de Catalogus ditmaal ook in het Nederlandsch zal worden uitgegeven even als de stukken die van de inrichtende maatschappij uitgaan. ‘Beter laat dan nooit’ zegt het spreekwoord. Wij wenschen het Bestuur geluk met dit loffelijk besluit, en zijn verzekerd dat die maatregel door onze Vlaamsche kunstenaren en door het publiek gunstig zal worden onthaald.
- Volgens den offlciëelen Catalogus beloopt het getal | |
[pagina 329]
| |
Antwerpsche schilders, die aan de Wereldtentoonstelling deel nemen, tot 21. Deze kunstenaars hebben te zamen 48 tafereelen geëxposeerd. Wat de beeldhouwers betreft, hierin is de Scheldestad te Weenen zeer schaarsch vertegenwoordigd. Geels, De Braeckeleer, Ducaju, Pecher, enz. allen schitteren door hunne afwezigheid. | |
Vlaamsche belangen.- De Landdag. - Op zondag 29 juni greep te Brussel de Vlaamsche Landdag plaats. De oproep der Regelingscommissie had in al de deelen van het Vlaamsche Land weêrklank gevonden. Inderdaad, meer dan 8000 Vlamingen - waaronder ongeveer 1200 uit Antwerpen - vereenigden zich dien dag in de hoofdstad. Ten 11 ure werdde stoet gevormd, waarin zich de meeste vlaamsche maatschappijen des lands met hunne standaarden bevonden. Gedurende twee uren doorkruiste die ontzaglijke volksmenigte de voornaamste straten, onder het zingen van de Vlaamsche Leeuw en andere vaderlandsche liederen. Voor de verschillige Ministeriën alsook voor het paleis des Konings werd herhaaldemalen de kreet ‘Leve Vlaanderen!’ aangeheven. En ofschoon er ook, zooals licht te begrijpen valt, een buitengewone geestdrift onder de Vlamingen heerschte, toch liep de optocht in de volkomenste orde af. Het was voorwaar eene grootsche, indrukwekkende betooging, die aan onze vijanden in het verfranschte Brussel zal hebben doen zien, dat het Vlaamsche volk niet onverschillig blijft wanneer het zijne duurbaarste, zijne heiligste belangen galdt: de verdediging zijner gekrenkte taalrechten. Als volksmanifestatie beschouwd mag dus die vereeniging der Vlamingen te Brussel een feit van beteekenis worden genoemd. - Wat echter de handelingen van den Landdag zelven betreft, wij moeten bekennen dat deze wel eenigszins beneden onze verwachting zijn gebleven. Wel werden er verscheidene schoone redevoeringen uitgesproken - o.a. die van M. Schoiers - die naar verdienste werden toegejuicht; | |
[pagina 330]
| |
doch sommige redenaars, welke over de Vlaamsche Beweging uitwijdden, schenen al te veel uit het oog te verliezen dat zij zich op eenen Landdag, en niet op eene eigentlijke Meeting bevonden - d.i. dat het hier niette doen was om niet-overtuigden of onverschilligen tot onze zaak te winnen, maar wel om door het beramen van doelmatige middelen de kwestie met eenig praktisch gevolg trachten op te lossen. Trouwens, dit ook was wel de zin der dagorde: ‘Artikels 6 en 23 der Grondwet blijven ten nadeele der Vlamingen onuitgevoerd: welke middelen moeten wij aanwenden, om de herstelling van ons gekrenkt recht te bekomen?’. Verders, ofschoon het er op den Landdag zeker niet zoo onstuimig is toegegaan als sommige bladen het hebben beweerd, toch schijnt het ons te betreuren dat, de beraadslaging niet wat op een meer bezadigd terrein is gebleven, en dat - ondanks de pogingen van het Bureel om de vrijheid van het woord te doen eerbiedigen - sommige sprekers, door de onderbreking der vergadering, moeite hadden op behoorlijke wijze bun gedacht vooruit te zetten. Ons bestek laat ons niet toe een omstandig verslag der debatten te geven, wat overigens reeds door de dagbladen is gedaan. Wij zullen ons derhalve bij een beknopt overzicht bepalen. Om één uur wordt (in den Alhamhra-Schouwburg) de Landdag geopend met eene redevoering van den heer X. Havermans (Brussel), voorzitter der Regelingscommissie. Spreker eindigt met aan de vergadering voor te stellen uit elke provincie twee afgevaardigden te kiezen om aan het Bureel plaats te nemen. Dit voorstel geeft aanleiding lot eene woordenwisseling tusschen de hoeren Caris (Antwerpen), Max Rooses (Gent), en Van de Kerchove (Brussel), waarna men besluit dat het Regelings-comiteit zelve zich met de leiding van den Landdag zal gelasten. Na lezing van den omzendbrief der Commissie door M. Verschueren (Brussel) treedt M. Em. Courtmans op, om namens de Veldbloem verslag te geven over de vlaamsche propagande | |
[pagina 331]
| |
te Brussel (Luidruchtige onderbrekingen van M. Van de Kerchove). Sprekende van het wetsontwerp-Coremans. zegt M. Courtmans dat die Vlaamsche volksvertegenwoordigers welke in de Kamers voor de verdaging van het ontwerp hebben durven stemmen den blaam van het Vlaamsche volk verdienen. (Toejuiching.) De heer Schoiers (Antwerpen) ondersteunt de rede van den vorigen spreker. Hij bespreekt den toestand der Vlaamsche Zaak tegenover de twee staatspartijen, die sedert 1830 opvolgentlijk aan het bewind zijn geweest, en, zegt hij, nooit iets ernstigs voor onze taalrechten hebben gedaan. Het oogenblik is gekomen dat de Vlamingen zich als eene onafhankelijke partij inrichten, en zich niet meer door liberaal of katholiek laten om den tuin leiden. De heer Schoiers eindigt met de volgende besluiten aan den Landdag voor te stellen: Aangezien de laatste wettige middelen tot wederbekoming van ons recht dienen uitgeput te worden; | |
[pagina 332]
| |
4o Het Bestuur der Veldbloem, zal als Comiteit van den Landdag te Brussel zetelen. De heer Luiten (Brussel) spreekt in den zin van den vorigen spreker. De heer Vande Kerckhove, gewezen opsteller van PierlalaGa naar voetnoot(1) hekelt de werkzaamheden van den Landdag. Hijzegt vertegenwoordiger te zijn van den Demokratischen Bond en vraagt dat de Bond zijne vertegenwoordigers hij het Bestendig Comiteit zenden mag. De heer Julius Hoste (Brussel) verklaart zich ten krachtigste tegen dit voorstel, daar, zegt hij, die zoogezegde Democratische Bond niets anders is dan eene bedekte Internationale (Luide toejuichingen. Geschreeuw: ‘Aande deur met den internationalist! Hij heelt de vlaamsche zaak verraden!’) De heer Vande Kerchove loochent woedend; doch hij wordt door de opgewonden menigte de zaal uitgedreven. Na dit incident, dat wij met spijt vermelden, neemt de heer Vanden Bossche (Brussel) het woord en dringt op de éénsgezindheid tusschende Vlamingen aan. In eene krachtige redevoering, die zeer wordt toegejuicht, wijst de heer Alf. De Pooter (Antwerpen) op de noodzakelijkheid dat er krachtige maatregelen genomen worden om het wetsontwerp-Coremans te doen aannemen. Dat is een beslissende stap waarvan onze toekomst wellicht de toekomst, van België afhangt. Want dàn, in geval men ons in de Kamers ook recht weigert, in geval men daar ook de Vlamingen als vreemde- | |
[pagina 333]
| |
lingen in hun eigen Vaderland beschouwt, dan zullen wij zien wat ertegen zulk Landbestuur te doen blijft! Als afgevaardigde van de Vlaamsche Liberale vereeniging van Gent, treedt thans de neer Julius Vuylsteke op. Spreker begint met te verklaren dat, de oproep algemeen tot al de Vlamingen, zonder onderscheid van denkwijze, gericht zijnde, zijne vereeniging hem en eenige zijner medeleden heeft afgevaardigd. - Wij zijn, zegt de M. Vuylsteke, het allen eens, rakende het voorstel-Coremans, dat wij wenschen neg in den tegenwoordigen zitting gestemd te zien. Doch hij verklaart zich legen zekere sprekers die het onzijdige flamingantismus als het eenige goede en doelmatige hebben aangepredikt. Hij gelooft dat men goede Vlaming zijn kan en toch tot eene der twee heerschende partijen hooren. Wat hem te doen schijnt is het stichten van vlaamsche kiesvereenigingen. Laat de onzijdigen onzijdige vereenigingen maken, maar laat ook de liberale Vlamingen, even als van hunnen kant de katholieken zich ten dien einde onder elkander vereenigen. De heer F. Caris verdedigt het voorstel-Schoiers, dat, zegt hij, ieders overtuiging volkomen vrij laat. Om aan de Vlaamsche propagande in en buiten de hoofdstad zooveel mogelijk kracht en uitbreiding te geven, beveelt de heer J. Hoste de instelling van den Vlaamschen Penning aan. (Eene geldomhaling wordt op het einde der zitting gedaan).’ De heer H. Kistemaeckers (Antwerpen) betreedt de tribuun om protest aan te teekenen tegen de uitdrijving van M. Van de Kerchove en verdedigt den Demokratischen Bond legen den aanval van M. Hoste. In de gevoelens deelend door M. Vuylsteke uitgedrukt, stelt vervolgens de heer Max Rooses aan het art. I van het voorstel Schoiers het volgende amendement voor: ‘De leden van dezen, Landdag verbinden zich zooveel mogelijk, elk in zijnen kring, de beginselen door de vertegenwoordigers der politieke partijen waaraan zij behooren te doen eerbiedigen.’ De heer Fr. De Laet (Antwerpen) vindt zulk voorstel niet | |
[pagina 334]
| |
radicaal genoeg en kan zich derhalve met die wijziging niet vereenigen. Er dient hier geene kweste te wezen van liberaal of katholiek, maar enkel van de Vlaamsche partij. Ik ben katholiek, zegt spreker, maar vóór alles ben ik Vlaming en als dusdanig zou ik, te Gent wonend, de hand reiken aan M. Vuylsteke en voor hem in de kiezing stommen. Op de verdediging van zijn voorstel terug komend, zegt M. Schoiers dat de Vlamingen elke partij moeten bestrijden die het programma van den Landdag niet aankleeft. Verders wordt over het voorstel-Schoiers en het amendement-Roosos nog het woord gevoerd door de hoeren Rooses, de Pooter, Michiels (Aalst), Vanden Dungen (St-Gillis) en Caris, waarna men tot de stemming overgaat. Het voorstel-Rooses wordt met eene overgroote meerderheid door de vergadering verworpen; het ongewijzigd voorstel-Schoiers integendeel met luide toejuichingen aangenomen. De Landdag eindigt onder het zingen van den Vlaamschen Leeuw. - Het Wetsontwerp betrekkelijk de Vlaamsche grieven, zooals het doorde Middensectie werd aangenomen, was door den heer Minister van Justitie eerst ter inzage gezonden aan de Commissie gelast met de herziening van het Wetboek van crimineel onderzoek. Met weet dat die Commissie is samengesteld uit Magistraten, die, weinig met de Vlaamsche taal bekend zijnde, er dus persoonlijk belang bij hebben inzake van taalgebruik voor het Gerecht zooveel mogelijk het statuquo te behouden. Zooals derhalve te voorzien was heeft die Commissie aan den heer Minister een soort van tegenprojekt ingediend, waarin de kwestie blijkbaar moor met het oog op de verfranschte Magistraten, dan wel in het belang onzer Vlaamsche bevolking is behandeld. Onnoodig te zeggen dat de Middensectie zich met hot aldus verminkte Wetsontwerp niet heeft kunnen vereenigen. Zij heeft er echter in toegestemd op zekere punten, in hoofdzaak betrekkelijk de arrondissementen Luik en Brussel, eenige toegeving te doen. - Plaatsgebrek belet ons thans over bedoelde wijzigingen uitte wijden. Tegen eene | |
[pagina 335]
| |
dezer zien wij ons nogtansverplicht de stem te verheffen, rakende het verhoor in de tribunalen der uitsluitelijk Vlaamsche gewesten: ‘Wanneer in dezelfde zaak beschuldigden of verdachten betrokken zijn die dezelfde taal niet spreken, dan zou de keus van de taal welkte zal gebruikt worden overgelaten worden aan het oordeel der rechters.’ - Dit ware de deur openzetten aan het misbruik; want bijna zeker is het dat deze schikking door den willekeur der rechters eene onredelijke toepassing krijgen zou. - Eindelijk is deze week in onze Wetgevende Kamers het gewijzigde wetsonderwerp-Coremans ter bespreking gekomen. Na de algemeene beraadslaging, waarin de heeren minister Delantsheer, Coremans, Demeuren Van Wambeke het woord hebben gevoerd, is de discussie der artikelen van het Wetsonderwerp aangevangen. Op het oogenblik dat ter pers leggen zijn reeds de volgende maatregelen gestemd geworden opzichtens het taalgebruik in gerechtelijke zaken: Voorloopige Proceduur. In ons volgend nummer komen wij op de kwestie terug en zullen verder den volledigen uitslag mededeelen. | |
[pagina 336]
| |
Verschenen werken.Berijmde fabels en andere gedichtjes, door J. Adriaensen. Lier bij Van Inn. - Prijs 75 centiemen. - Contes flamands et wallons. Scènes dela vie nationale par Camille Lemonnier. Bruxelles chez Landsberger & Cie. - Prijs 2 fr. 50. - Le mouvement flamand. Organe des intérèts de la population flamande. Bureau: rue de la grande île à Bruxelles. - Prijs 1 fr. voor eene serie van 8 nummers. - Het vrije Noorden, Dagblad. (Proefnummer). Bureel: Handelsgaanderij 28, Brussel. - Prijs 15 frs. per jaar. - Eenige woorden over de Vlaamsche Muziekschool van Antwerpen door Edm. Van Herendael. Uitgegeven door den Nederd. Bond. - Help u zelve, blijspel met zang ineen bedrijf door Paul Billiet. Antwerpen bij Legros. - Prijs 1 fr. - Baas Jan en Baas Lieven, blijspel in twee bedrijven. Antwerpen bij Legros. - Prijs 1 fr. (Beidé laatstgenoemde werkjes maken deel van de Bibliotheek van oorsponkelijke tooneelstukken.) - Keus uit de Dicht en Prozawerken van J.F. Willems, verzameld door Max Rooses. Eerste deel (1812-1830). Gent. Uitgave van het Willemsfonds. - Litterarische Fantasiën door Busken Huet. Amsterdam bij Funke. - De Oudnederlandsche Psalmen door Dr P.J. Cosijn. Haarlem bij de Erven Bohn. - Prijs 1 gl. 25. - Nederland's Schilderkunst, van de 14de tot de 18de eeuw door Dr Van Vlolen. 1ste aflev. Amsterdam bij Van Campen en zoon. - Prijs per inschrijving 3 gl. 50. - Java, geographisch, ethnograpisch, historisch door P' J. Veth. 1ste aflev. Haarlem bij de Erven Bohn. - Prijs 60 ets. per aflev. | |
Aangekondigde werken.- Biographisch Woordenboek der Noord- en Zuidnederlandsche Letterkunde. Bewerkt door Dr Hubertz. - Zwolle. - Herman Cautereel en het Huisgezin van den Bakker, twee bekroonde verhalen door E.M Meganck. Gent bij Vander Poorten. - Prijs per inschrijving 1 fr. 50 voorde beide werkjes. - Geschiedenis der Oostenrijksche Nederlanden (1700-1795) door L. Van Ruckelingen, 3 dln. Antwerpen bij H. Sermon. - Prijs 2 fr. |