De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 2
(1872)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij
[pagina 5]
| |
Aan onze lezers.Met nieuwen moed zijn tweeden jaargang intredend, mag de Vlaamsche Kunstbode zich verheugen in de steeds toenemende belangstelling van het kunstminnend publiek. Derhalve rekenen wij het ons tot een hoogst aangenamen plicht, hier onzen oprechten dank te betuigen aan allen die ons - zoo onder zedelijk als onder stoffelijk opzicht - in onze moeielijke taak hebben ondersteund. Moeielijk, inderdaad, mag dergelijke uitgave worden genoemd; ook ontveinzen wij geenszins de vele opofferingen die wij ons hebben getroost, om die tot stand te brengen en met goed gevolg te kunnen voortzetten. Trouwens, indien hier te lande het uitgeven van een letterkundig tijdschrift altoos met moeielijkheden gepaard gaat, meer dan ooit nog was zulks het geval bij op het tijdstip der stichting van den Kunstbode. De bloedige oorlog, tusschen twee naburige grootmachten losgebroken, had voor gevolg dat, hier gelijk elders, de aandacht van 't publiek vrij wat meer op de staatkundige gebeurtenissen van den dag, dan wel op letterkunde was gevestigd. In den beginne vonden onze pogingen dan ook niet zóóveel deelneming als wij in rechte waren te verwachten. Dit was oorzaak dat ons Maandschrift niet zoo regelmatig is kunnen verschijnen als wij ons aanvankelijk hadden voorgesteld. Zulks deed ons echter den moed niet verliezen. Overtuigd dat die betrekkelijk geringe deelneming meest aan de ongunstige tijdsomstandigheden was te wijten, hebben wij onze uitgave zoo goed mogelijk vervolgd. Nu, met genoegen hebben wij in de laatste tijden het getal onzer inteekenaren reeds merkelijk zien aangroeien, en ook talrijke nieuwe medewerkers zijn hunne pogingen bij de onze komen voegen, ter bevordering der vaderlandsche letteren. De Nederduitsche Letterkring van Antwerpen onder anderen, heeft ons zijne bestendige medewerking toegezegd, en verders zullen verscheidene onzer beste Nederlandsche dichters | |
[pagina 6]
| |
en prozaschrijvers voortdurend den Kunstbode met hunne bijdragen vereeren. Ten aanzien van den aard en de strekking van ons Tijdschrift hoeven wij hier slechts te herhalen wat bij den aanvang des eersten jaargangs is gezegd: - Buiten politieke kwestiën blijvend, is ons blad uitsluitelijk aan de verdediging der Vlaamsche Beweging en de beoefening van eigen Kunst en Wetenschap toegewijd. Het zal artikelen bevatten over Taalen Letterkunde, Tooneel, Beeldende kunsten, Geschiedenis, Oudheidskunde, alsmede bijdragen van populair-wetenschappelijken aard, Boekbeoordeelingen. Levensberichten van verdienstelijke mannen, Novellen, Verhalen, Zedeschetsen, Dichtstukken, enz. en eindelijk door eene regelmatige ‘Kunstkroniek,’ den lezer op de hoogte houden van wat er, in Noord en Zuid, belangrijks op het kunstgebied omgaat. Wij hebben allen grond om te vertrouwen dat elkeen, die onze nationale taal- en kunstbelangen behartigt, ons bij voortduring de hand kenen zal. - Die ondersteuning waardig te blijven zal steeds het doel van ons streven uitmaken. Vlaamsche Broeders, moed en volharding dus op de ingeslagen baan! Laten wij ons door geene wederwaardigheden afschrikken, maar zeggen wij met onzen diepbetreurden vaderlandschen dichter Prudens Van DuyseGa naar voetnoot(1) : ‘De boom groeit niet ongelukkig, hoe dikwijls men de bijl aan zijne wortelen gelegd hebbe; de Tijd, die vader aller groote waarheden, zal vroeg of laat den volke doen zien, dal de moedertaal de eenige borstweer is tegen de officiëele overstrooming van vreemden, en de binnenlandsche verdrukking van het eene volksdeel op het andere. ‘Welaan dan, waarde Taalgenooten! spannen wij te samen ter bereiking van 't schoonste doelwit, dat eenen vaderlander kunne streelen: volkszelfstandigheid en vaderlandschen kunstroem. Laten wij den vreemdeling, met opgetrokken schouderen van ons niet zeggen: Zij hebben geen vaderland: zij verdienen er geen.’ De Redactie. |
|