Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 60
(2011)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 284]
| |
Dichter Xavier Roelens geeft zijn eigen bundels vorm
| |
CompositiesMijn debuut er is een spookrijder gesignaleerd (2007) is bedacht vanuit de bladspiegel en bestaat uit een wiskundig vierkant van 26 verzen op 26 openliggende bladen met telkens twee dertienregelige gedichten (witregels meegeteld) op zo'n blad. Om een saai visueel beeld te vermijden heb ik de titels van de gedichten links gezet en de gedichten rechts. De consequenties daarvan nam ik er graag bij: het dynamische, explosieve beeld, het feit dat een gedicht niet meer autonoom op zijn blad staat, de extra leesmogelijkheden (er zijn boven- en ondergedichten die samenhangen en ook per blad gaan de gedichten gesprekken met elkaar aan), en het doorbreken van de hiërarchie ‘titel’ boven ‘gedicht’. Een groot deel van de compositieGa naar eindnoot1 van mijn eerste bundel zit in de visuele vormgeving. Die laten de meeste dichters door een vormgever bepalen, een beetje zoals muzikanten met een producer werken om hun sound te laten bepalen. Maar net zoals sommige muziekgroepen zelf de productie van hun cd's verzorgen, zie ik voordelen in het zelf vormgeven van mijn bundels. | |
Literair bewustzijn is compositiebewustzijnHet bekendste compositie-element in de poëzie is de auditieve vorm: de opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen en de klankherhalingen. Metrum en rijm heetten die zaken in de klassieke poëzie, maar vandaag hebben de klassieke regels afgedaan en heeft een gedicht een subtieler ritme- en klankidioom. Ook belangrijk, en verbonden met het visuele aspect van een gedicht, is de afbreking van een vers. Versafbrekingen bepalen mee het ritme van een gedicht en kunnen (tegelijkertijd) een extra betekenislaag toevoegen. Een geslaagd enjambement is het orgasme voor veel dichters. Naast het klemtoon-, het klank- en het versritme is ook het ritme van de gedachte een belangrijk compositie-element bij veel dichters. Poëzie presenteert zich vaak als een verdichting van gedachten. En vaak komt dat zelfs op de eerste plaats, zeker nu er niet meer in de geijkte sjablonen (van het sonnet tot het rondeel) geschreven wordt. Dichters als Herman de Coninck, Rutger Kopland, Bernard Dewulf, Ester Naomi Perquin en Ruth Lasters behoren tot de gekendste en beste leerlingen van deze gedachtepoëzie. ■ Cover van er is een spookrijder gesignaleerd.
[Copyright: Melle Hammer en uitgeverij Contact] | |
Van tekst verwerken naar opmakenIk kan de kracht van hun poëzie zien, maar er zijn nog zoveel andere ritmes mogelijk. In mijn debuut overkoepelde de herhaling van het tekstbeeld (en daar binnenin de grootst mogelijke variatie) de hele bundel. De praktische overstap van een tekstverwerkings- naar een opmaakprogramma had daar een belangrijke invloed op. Die invloed wordt duidelijk als we de twee marktleiders vergelijken: Word en InDesign. De versie doet er niet toe. Als je Word opent, krijg je een leeg blad aangeboden. Een heleboel keuzes zijn al voor jou gemaakt: het blad is op A4-formaat, de marges liggen vast, als je begint te tikken, tik je onmiddellijk in een bepaald lettertype en in een bepaald letterkorps en je eerste woord krijgt automatisch een hoofdletter. | |
[pagina 285]
| |
■ Een gedicht uit de bundel Stormen, olielekken, motetten. Hier worden de grenzen van het blad en van de zin afgetast.
[Copyright: Xavier Roelens en uitgeverij Contact] ■ Een bladspiegel uit Roelens' debuut er is een spookrijder gesignaleerd.
[Copyright: Xavier Roelens en uitgeverij Contact] InDesign werkt heel anders. Wie een nieuw bestand opent, krijgt meteen de vraag welk papierformaat en welke marges hij wenst. Je moet zelf aanduiden waar een tekstblok komt en er is ook wel een standaardlettertype ingesteld, maar de hoofdletters en kleine tikfoutjes zullen niet automatisch verbeterd of rood omlijnd worden.
Kortom, waar je in Word slapend aan voorbij stapt, daar confronteert InDesign je meteen mee. Elke confrontatie maakt me bewust van mijn keuzes en biedt de kans op een creatief antwoord. Persoonlijk verlang ik naar confrontatie en bewustmaking, naar een besef van de wereld die buiten mijn eigen denken ligt, naar het onmenselijke dat mee helpt bepalen waar ik als mens sta. Die grenservaring, die onuitwisbare gebeurtenis verlang ik ook van poëzie. En al eens een andere methodeGa naar eindnoot2 - computerprogramma's zijn methodes, zijn eigenlijk ook sjablonen waarbinnen je werkt - gebruiken, helpt je om anders naar de dingen te kijken. | |
En weer loslatenIn mijn debuutbundel verwijs ik soms naar een traditie van visuele poëzie. In mijn tweede bundel Stormen, olielekken, motetten (te verschijnen in maart 2012) zoek ik de grens tussen poëzie en proza op. Dat gebeurt op verschillende niveaus en bij elk gedicht weer anders, maar ik heb in de eerste plaats afgezien van de psychologische keuze om zelf te bepalen waar een vers eindigt en een nieuw vers begint. Die beslissing heb ik aan het programma overgelaten; mijn beslissing bestond er alleen uit de lengte van het kader te bepalen waarin ik dan de teksten goot. Soms bepaalde een kernzin de breedte voor het hele gedicht. In één gedicht is de versificatie zelfs volledig door dobbelstenen bepaald.
Voor al deze zaken heb je nog geen opmaakprogramma nodig, maar verschillende gedichten in de bundel zijn niet gemakkelijk in Word realiseerbaar. Het gedicht bij dit artikel is daar een goed voorbeeld van. Doordat de verzen breder zijn dan de bladspiegel, vallen woorden van het blad af. Net zoals je ook niet alle woorden kan opvangen als je een treingesprek afluistert. | |
AnachronismeIn een wereld die zich almaar meer specialiseert, ben ik eigenlijk een anachronisme. Het is over het algemeen beter om zich te beperken tot datgene waar men het beste in is. En dat is bij mij nog altijd het schrijven. Maar computerprogramma's beinvloeden tegelijkertijd mijn werk en mijn denken over poëzie. Dat - en de mail van Melle - geven me het nodige zelfvertrouwen om de vormgeving van mijn bundels zelf te doen. |
|