| |
| |
| |
Actuele thema's in de Belgische langspeelfilm: een staalkaart van het leven
Evelien Van Vessem
Films vragen om verhalen. Verhalen vragen om problemen die al dan niet opgelost worden.
Dat Europese films anders zijn dan Amerikaanse hoeven we hier niet meer uit te leggen. Ook niet dat dat grotendeels een kwestie is van geld. Het feit dat er in een land als België betrekkelijk weinig geld is voor films, maakt ook dat er maar een klein deel van de geplande projecten verwezenlijkt kan worden. Voordat een film in de zalen komt, is er dus door allerlei mensen en instanties lang en ernstig nagedacht over of er ook een publiek voor zou kunnen zijn. Zou het dan zo kunnen zijn dat de problemen die in de films van een bepaald land aan bod komen, weerspiegelen wat er leeft bij de bevolking, het potentiële publiek?
Uit het bovenstaande zou de lezer kunnen afleiden dat we enkel de inhoud van een film belangrijk vinden. Dat is niet zo: de manier waarop een verhaal verteld wordt, vinden we minstens even belangrijk, zo niet belangrijker. Maar we weten ook dat
■ Cineaste Dorothée Van den Berghe, Brussel, 2006 [© Piet Goethals]
het onderwerp (of het genre) van een film voor heel veel filmkijkers een belangrijk argument is bij de keuze van een film: dat bewijzen de sites van bioscopen, die het publiek proberen te lokken met korte samenvattingen van de inhoud en die gewoonlijk zwijgen over de stijl waarin de films gemaakt zijn.
Tussen 2006 en nu zijn er zo'n zestig Belgische films verschenen (die we hier natuurlijk niet allemaal kunnen bespreken). Verscheidene daarvan bevatten meer dan een enkel thema. Maar toch is het opvallend dat het leeuwendeel over huis-, tuin- en keukenproblemen gaat. Slechts drie hebben een ecologisch probleem als kader, de Oost-Europese misdaad komt in twee films voor, er is er eer over illegale immigratie, over loverboys, over gevangenzitten in het buitenland - de andere gaan over relaties (of juist het onvermogen om te communiceren), ouders en kinderen, ouder worden, alcoholisme, ziektes, handicaps en zelfdoding.
| |
Gekooid
Maar al zijn dat geen nieuwe problemen, ze zijn wel actueel. Relaties en huwelijken blijven iets moeilijks, dat bewijzen de 32 606 echtscheidingen die in 2009 in België uitgesproken zijn. Cages, het langspeeldebuut van Olivier Masset-Depasse uit 2006, vertelt in metaforische beelden over het uiteenvallen van een huwelijk. Eve krijgt bij een ongeluk een glasscherf in haar keel, en ook al is er fysiek niets aan de hand, ze kan erna bijna niet meer praten, tot groot ongenoegen van haar man Damien. Cages laat zien hoe Damien zijn geluk elders gaat zoeken, terwijl Eve hem wanhopig aan zich wil binden. Haar stomheid wijst op een frustratie in haar huwelijk, de onmogelijkheid om zich uit te spreken, om zichzelf te zijn. Zo vraagt ze hem later ‘waarom er geen kinderen zijn’. Ze zegt dus niet: ‘Waarom hebben we geen kinderen?’, wat duidelijk maakt dat ze niet veel inspraak heeft in het verloop van haar eigen leven. Heel mooi is het moment waarop Damien Eve vertelt dat hij een tijdje alleen wil zijn om na te denken: Eve valt flauw, zo lijkt het - maar het is haar spiegelbeeld dat elegant in elkaar zakt, zelf blijft ze rechtop. Niet veel later neemt Eve Damien gevangen in een wreed, Ozonesk spel: ze bindt hem vast op bed of in een rolstoel, waarbij ze hem letterlijk de mond snoert. Die beelden vormen een metafoor van Eves onvermogen om hem los te laten, van haar drang om hem letterlijk aan zich te binden. Door die metaforiek en de originele beelden (let op de mannen met pinguïnmaskers die drank komen leveren voor het dierengeluidenconcours) overstijgt deze film het klassieke scheidingsdrama.
Ook de relaties tussen ouders en kinderen, of de effecten die een scheiding heeft op kinderen blijft een dankbaar thema. Soms gebeurt dat vanuit een originele invalshoek, zoals in My Queen Karo (2009)
| |
| |
waarin Dorothée van den Berghe het meisje Karo opvoert, dat door haar ouders in de jaren '60 meegenomen wordt naar een commune in Amsterdam waar de vrije liefde heerst. Dat is voor het kind al verwarrend genoeg - maar dan vindt Karo's moeder het ook nog erg moeilijk om haar man te delen en ze verlaat Karo's vader. In Un ange à la mer (Frédéric Dumont, 2009) is de vader van een gezin met twee zoons zwaar depressief. Hij vertelt het jongste kind, Louis, dat hij die avond zelfmoord zal plegen, maar bezweert hem dat aan niemand te vertellen. Vanaf dat ogenblik voelt de jongen zich verantwoordelijk voor de vader, maar hij voelt zich ook gebonden aan zijn belofte om te zwijgen. De film wordt beheerst door de ondraaglijke spanning die de twaalfjarige Louis voelt. Het te boven komen van ziekte, zowel fysiek als psychisch, of het leren leven met handicaps komt als hoofd- of bijthema in meer dan twintig films voor. Dat gebeurt niet in elke film even subtiel. Ben X (Nic Balthazar, 2007) is een autistische jongen die in het reguliere onderwijs zit, waar
■ Still uit En waar de sterre bleef stille staan
hij op zeer wrede manier gepest wordt. Dat is een bijzonder actueel probleem. Balthazar heeft het autisme van Ben op een originele manier gevisualiseerd met subjectieve shots waarin we korte flitsen zien, en door de avatar die Ben gebruikt om achter te schuilen als het hem te veel wordt. Het is alleen jammer dat Balthazar het nodig vond om alles tot op het bot uit te leggen. Zo vertelt Ben in het begin van de film in een monologue intérieur wat er met hem aan de hand is terwijl hij in de spiegel kijkt, en helemaal aan het einde van de film onderschat de regisseur zijn publiek toch wel wat wanneer hij laat zien dat Bens vriendinnetje imaginair is, door Ben tegen een lege plek te laten praten. Ook de vreemde ontknoping met de geënsceneerde zelfmoord vonden we wat ongeloofwaardig. Ten slotte kunnen we alleen maar hopen dat het beeld van de godsdienstleraar die door de klas roept (terwijl Ben erbij zit) ‘Ben is een beetje anders!’ bedoeld is als een karikatuur. Een enkele keer is de handicap een meta-‘probleem’. En waar de sterre bleef stille staan (Gust Van den Berghe, 2010) is de ontroerende verfilming van het werk van Felix Timmermans. In een prachtig wide-screen en in sfeervol zwart-wit, met soms hallucinante beelden (zoals de grote kruisbeelden die in roeibootjes op het water dobberen) ontvouwt het verhaal zich langzaam, vertolkt door acteurs met het syndroom van Down (op twee na). En dat werkt fantastisch. In de kerstperiode komt de film, die in Cannes vertoond is onder de titel Little Baby Jesus of Flandr, in verschillende arthousebioscopen en cultuurhuizen.
| |
Geviseerde groepen
Dat er nogal eens een racistische opmerking te horen is in een Belgische film zal niemand verbazen. Dat gaat van neerbuigende uitlatingen over zigeuners in En waar de sterre bleef stille staan tot platte opmerkingen als ‘Neem je kameel terug naar Marokko’ (Firmin, Dominique Deruddere, 2007). Meestal dient dat soort uitspraken om een personage als racistisch te bestempelen. In Vidange perdue
| |
| |
(Geoffrey Enthoven, 2006) is het dubieuzer: de gepensioneerde weduwnaar Lucien Knops neemt een bijzonder wulpse en kortgerokte Marokkaanse werkster aan, die er dan met de inhoud van zijn geldkist vandoor gaat.
Nabil Ben Yadir geeft in Les barons (2009) zelf een antwoord op alle vooroordelen door er met veel humor mee te spelen. Een paar Brusselse jongeren van Marokkaanse afkomst zijn ervan overtuigd dat de mens bij zijn geboorte een aantal stappen toebedeeld krijgt en dat hij zal sterven als die opgebruikt zijn. Om zo lang mogelijk te leven liggen ze dan uren tussen de aardappels buiten de winkel van Lucien (Jan Decleir). Dat is overigens een van de vele visuele grappen. Maar Ben Yadir laat ook zien hoe sommigen zich uit de vicieuze cirkel weten te werken, en geeft daarnaast een mooi portret van de moeilijke positie van het moslimmeisje dat haar eigen leven wil leiden.
Ouderen die ineens alleen achterblijven (of die al lang alleen zijn) moeten een manier zien te vinden om hun tijd te vullen
■ Still uit Les Barons
en de eenzaamheid te verjagen. Daarbij vindt niet iedereen (vooral de eigen kinderen niet) het idee van oudere mensen en seks prettig. Kinderen willen soms het leven van hun ouders regelen vaak uit echte bezorgdheid, soms ook uit angst dat de erfenis verdwijnt. Dat is het beeld dat we terugvinden in onder meer twee films van Geoffrey Enthoven, Vidange perdue (2006) en Meisjes (2009).
Waar in Vidange perdue een ontroerend portret geschilderd wordt van de knorrige weduwnaar Lucien Knops (Nand Buyl), wiens humorloze dochter hem het liefst in een rusthuis zou zien en die zich wild ongerust maakt over zijn vriendschap met de jongere buurvrouw, roept Meisjes bij ons vooral ergernis op. Drie oudere vrouwen die vroeger als de Sisters of Love optraden, gaan weer repeteren op dwingend verzoek van Claire, die net haar in gewoontes vastgeroeste man heeft verloren. Claire beweert dat te doen voor haar losgeslagen jongste zoon die niet aan de bak komt met zijn eigen muziek. Ze krijgt een korte verhouding met de Brusselse koster (waarbij de overbuurvrouw afkeurend toekijkt wanneer ze hem uitzwaait). Claires alzheimer, die weinig subtiel aan de kijker meegedeeld wordt door haar te pas en te onpas een vreemde uitspraak te laten doen, breekt nogal ongeloofwaardig door als ze haar minnaar van een enkele nacht met een andere vrouw ziet flikflooien. De personages komen onecht over (behalve misschien de kinderlijk giechelende Magda) en wij voelden dan ook weinig empathie. Jammer, want met Vidange perdue heeft Enthoven bewezen dat hij wel degelijk een gevoelige film over ouder worden (en alzheimer) kan maken.
| |
Geen werk, geen waardigheid
Ook werkloosheid is de laatste jaren een belangrijk thema binnen de Belgische film. Interessant is wel dat er hier een verschil opduikt tussen Vlaanderen en Wallonië. In veel Vlaamse films is werkloosheid een achtergrondgegeven, zoals in Dennis van Rita (Hilde Van Mieghem, 2006), waar het dochtertje van Barbara haar jonge, studerende moeder verwijt dat ze geen
| |
| |
werk heeft (maar die het diezelfde moeder kwalijk neemt dat ze naar de Delhaize gaat in plaats van naar de Aldi, zoals de andere mensen van het flatgebouw, als een teken dat Barbara absoluut uit haar milieu wil ontsnappen). Twee Waalse films hebben werkloosheid als hoofdthema. In Une chaîne pour deux (Fred Ledoux, 2009) gaat een groep solidaire werknemers wel heel ver om hun werk te houden. La raison du plus faible (Lucas Belvaux, 2006) tekent op indringende wijze de gevolgen van het sluiten van de staalfabrieken, zodat ‘de aristocratie van de arbeiders’ op straat komt te staan. Een groepje vrienden komt elke dag samen om te kaarten. Wanneer de brommer van de vrouw van een van hen kapot gaat en hij uit trots de scooter die haar vader voor haar gekocht heeft niet wil aanvaarden, wat zijn huwelijk in gevaar brengt, besluiten zijn vrienden met de hulp van een ex-gedetineerde om een schijnbaar makkelijke overval te plegen. De kameraadschap en solidariteit tussen de mannen is sterk. Zo draagt Robert de verlamde Jean-Pierre op zijn rug verschillende verdiepingen naar beneden als de lift kapot is. Maar toch plannen ze de overval niet alleen voor hun vriend
■ Het poëtische industriële landschap in La raison du plus faible
Patrick. Als ze geld voor wapens bij elkaar gebracht hebben, merkt ex-overvaller Marc op dat ze al genoeg hebben voor een brommer. Maar ze willen doorgaan, ook voor zichzelf: ‘Wat hebben we nog om voor op te staan?’ vraagt Jean-Pierre. ‘Nee, ik meen het, wat hebben we nog om blij over te zijn?’ Cinematograaf Pierre Milon (die ook verantwoordelijk was voor Gouden-Palmwinnaar Entre les murs) filmt het industriële landschap met veel gevoel voor poëzie, zoals ook Jean-Paul de Zaeytijd dat gedaan heeft in Eldorado (Bouli Lanners, 2008), een vaak absurde maar ook trieste roadmovie waarin een man een inbreker in zijn huis vindt en dan met hem op weg gaat naar diens ouders. Naast eenzaamheid is hier ook drugsverslaving een thema: de inbreker is net afgekickt maar zal er niet in slagen van de drugs af te blijven, terwijl de oudste broer van Yvan (gespeeld door Bouli Lanners zelf) aan een overdosis is gestorven.
| |
Seks en de rest
Seks is het onderwerp van onder meer Elève libre (Joachim Lafosse, 2008) en SM-rechter (Erik Lamens, 2009). Die laatste film was het idee van rechter Koen Aurousseau, die uit zijn ambt was ontzet nadat bekend geraakt was dat hij en zijn vrouw Magda SM bedreven. Uit de film blijkt dat Aurousseau (die als Koen Allegaerdts gespeeld wordt door Gene Bervoets) dat deed om zijn huwelijk te redden. Aurousseau verklaarde in het weekblad Humo (2 maart 2009) dat hij erg blij was met de film en dat hij hoopte dat die het debat weer op gang zou trekken zodat hem eindelijk pensioengeld uitbetaald zou worden.
Ook Soeur Sourire (Stijn Coninx, 2009) is biografisch, en ook hier is seksualiteit een van de thema's, hoewel niet het belangrijkste: Jeanne Dekkers en de vriendin met wie ze samenwoont plegen aan het einde van de film zelfmoord omdat ze geen uitweg meer zien uit de problemen. Stijn Coninx toont de zingende non als een vrouw die zich gekneld voelde in haar milieu en die vaak ondoordacht te werk ging, waardoor ze meer dan eens alle schepen achter zich verbrandde.
De hel van Tanger (Frank Van Mechelen, 2006) is gebaseerd op het verhaal van buschauffeur Pierre Stukken (in de film heet hij Marcel Van Loock), die vijf jaar gevangenisstraf kreeg nadat de Marok- | |
| |
kaanse politie drugs in zijn bus gevonden had, ook al had zijn baas hem vrijgepleit. De omstandigheden in zo'n Marokkaanse gevangenis zijn gruwelijk, met meer dan tien mannen per cel, eten dat ziek maakt en bewakers die als antwoord op vragen of klachten stokslagen uitdelen. Als je niet weet dat de binnenopnamen in de oude gevangenis van Tongeren gemaakt zijn, zou je geloven dat er werkelijk in Marokko gefilmd is.
Le silence de Lorna (Jean-Pierre & Luc Dardenne, 2008) kaart de illegale immigratie en schijnhuwelijken aan. Toch lijkt ons dat alles slechts een aanleiding te zijn om te tonen dat de berekende, harde kant van de Albanese Lorna maar een houding is die ze zichzelf opgelegd heeft om te overleven. Tegen alles in probeert ze haar man Claudy (die ze aanvankelijk verachtte) te redden van een moord; als ze uiteindelijk met hem vrijt om te verhinderen dat hij opnieuw drugs gaat kopen, zijn haar passie en tederheid echt. Zo zal ze aan het einde van de film ook proberen om haar niet bestaande ongeboren kind te beschermen (‘Je vader heb ik niet kunnen redden, maar jou wel’, zegt ze in de hut in het bos waarin ze gevlucht is van de mannen
■ Still uit Eldorado
die haar willen doden, voor ze in slaap valt op de (atypisch voor de Dardennes) extra-diëgetische beginmaten van een Beethovensonate.
De loverboy komt aan bod in Bo (Hans Herbots, 2010). De misdaad die tegenwoordig uit Oost-Europa komt en die heel erg doet denken aan de Italiaanse maffia is onderwerp van Dossier K. (Jan Verheyen, 2009) en Wolf (Stef Desmyter, 2010). Alcoholisme zien we onder meer in Komma (Martine Doyen, 2006) met Arno Hintjens en De helaasheid der dingen (Felix Van Groeningen, 2009).
| |
Ecologisch
Ten slotte zijn er nog de drie ‘ecologische’ films. Opvallend is dat die zich alle drie op een ander continent afspelen. In Vinyan (Fabrice du Welz, 2008) is een koppel op zoek naar hun kind dat verdwenen is bij de tsunami in Thailand. De tocht mondt uit in een surrealistische horrortrip. Si le vent soulève les sables (Marion Hänsel, 2006) laat zien wat de gevolgen zijn van het gebrek aan water in Afrika. Ook het gegeven van de kindsoldaten wordt op een ontroerende manier in de film gebracht. Opvallend is dat Hansel ervoor kiest om een noot van hoop door de film te laten klinken, verpersoonlijkt door het meisje Shasha, dat met haar levensvreugde en kinderlijke speelsheid haar vader zo lang mogelijk in leven weet te houden. Het met fascinerende symboliek doorspekte Altiplano (Peter Brosens & Jessica Woodworth, 2009) vertelt over een dorp dat vergiftigd raakt met kwik op de hoogvlakten van de Andes. De film gaat evenzeer over een dubbel rouwproces (twee vrouwen met heel verschillende levens hebben hun man daar verloren) als over een zoektocht naar spiritualiteit, net als in hun vorige film Khadak (2006). Belgische cinema: een staalkaart van thema's, een spiegel van de zorgen van een land.
|
|