Kunst siert luchthaven
Emmanuel Van Lierde
Herman De Croo, toen de bevoegde minister, had het schitterende idee om de Brusselse metrostations te laten opluisteren door kunstschilders, beeldhouwers en keramisten. Naar dat voorbeeld besloot ook de Brussels International Airport Company (BIAC) een sociale zin te geven aan haar industriële architectuur. Het functionele van de luchthaven in Zaventem kon zo door het esthetische worden verrijkt. Kunst maakt het aangenamer, gezelliger en veiliger toeven op de luchthaven. Bovendien fungeert kunst op de luchthaven bij toeristen als een authentiek uitstalraam van België.
In 1993 was er nochtans geen centime in het budget voorzien voor kunst, terwijl het opstarten van een eigen collectie al snel het miljard overschreed. Toch werd besloten een som vrij te maken voor een artistiek patrimonium. Binnen BIAC stond de stichting Artport in voor het verwerven, bezitten en in bezit houden van kunstwerken. Tegelijk zou de stichting instaan voor het promoten en exploiteren van die collectie door tentoonstellingen en geleide bezoeken. In zijn hoedanigheid van Vlaams minister van Cultuur zorgde Karel Poma voor het Decreet houdende integratie van kunstwerken in gebouwen van openbare diensten en daarmee gelijk gestelde diensten. Dat decreet stimuleerde - verplichte - overheidsinstellingen kunstwerken aan te kopen en te exposeren. Daardoor groeide de luchthavencollectie uit tot meer dan 200 hedendaagse kunstwerken van 86 Belgische kunstenaars, een Britse beeldhouwer en een Duitse schilder. Pierre Alechinsky, Jan Fabre, Vic Gentils, Robert Groslot, Jacques Moeschal, Panamarenko, Jef van Tuerenhout, Jan Vanriet en André Waterkeyn zijn maar enkele namen die opduiken in de drietalige catalogus Art at the Airport (BIAC, 2004, 368 blz.) die een alfabetisch overzicht van de kunstenaars en hun werken geeft. Ondertussen werd de luchthaven van Zaventem geprivatiseerd. De Brussels Airport Company kwam in de plaats van BIAC. Dat bedrijf is sinds 2005 voor 75 procent in handen van Macquarie, een Australisch financieel dienstenbedrijf dat tal van luchthavens beheert. De Belgische overheid bezit de overige 25 procent. Die privatisering wijzigde ook het kunstbeleid. De collectie werd tot nu toe in zijn geheel bewaard, maar nieuwe werken werden niet langer aangekocht.
Uiteraard is ruimte vrijmaken voor commerciële doeleinden winstgevender voor de luchthavenuitbater dan ruimte vrijmaken voor beeldhouwwerken en schilderijen. Toch mogen we hopen dat niet alles in onze maatschappij nuttig moet zijn en winst moet opleveren. Daarom is het goed dat een ‘airport’ ook een ‘artport’ is en dat er naast de reclameborden en shoppingcentra ook plaatsen zijn waar passagiers
■ Het beeld Flight in mind van Olivier Strebelle siert de inkomhal van de luchthaven van Zaventem.
[© Emmanuel Van Lierde]
een antidotum vinden voor de stress en de haast van een luchthaven. Kunst nodigt die toevallige passant uit zijn jachtige ritme te doorbreken en wat tijd te nemen voor rust en contemplatie. Bovendien wordt kunst uit het getto van de musea gehaald door het uit te stallen in de metro of de luchthaven. Het democratiseert kunst zodat schoonheid in het bereik van iedereen komt te liggen. Beleidsmakers, maar ook bedrijfsleiders die het kunstmecenaat genegen zijn, moeten ernaar blijven streven om kunst zoveel mogelijk in de openbaarheid te brengen en voor een zo groot mogelijk publiek zichtbaar te maken. Waar kan dat beter gebeuren dan op een luchthaven?