[nummer 332]
Woord vooraf
It's the economy, stupid
Geert Swaenepoel en Emmanuel Van Lierde
‘It's the economy, stupid.’ Dat was de gedenkwaardige slogan van Bill Clintons succesvolle eerste race naar het Witte Huis in 1992. Het werd het overkoepelende thema van zijn presidentschap, maar de gevleugelde woorden gingen hun eigen leven leiden en worden te pas en te onpas geciteerd. Wellicht zouden velen ze ook scanderen als het spontane antwoord op de vraag waarom bedrijfsleiders kunstwerken aankopen. Het is gewoon een vorm van geld beleggen. Grote meesterwerken stijgen alleen maar in waarde en er worden astronomische bedragen opgehoest bij kunstveilingen. Steevast wordt record na record gebroken op de kunstmarkt. Het cement tussen de kunst- en de bedrijfswereld bestaat op het eerste gezicht uit geld en de reden waarom ondernemers interesse hebben in kunst ligt voor de hand: ‘It's the economy, stupid.’
Dit themanummer van
Kunsttijdschrift Vlaanderen denkt alvast genuanceerder over het beleggen in kunst. Indien bedrijfsleiders kunstwerken puur als winstgevende belegging zouden zien, zouden ze er toch veel meer handel mee drijven. Zoals aandelen gekocht en weer verkocht worden, zouden ook kunstwerken voortdurend verhandeld worden om winst te
■ Zicht van de tentoonstelling Artificial Nature, Verbeke Foundation, zomer 2009. [© Jo Vervoort]
■ Vooraan de kristalweg van Frans Van Praet met op de achtergrond het murale schilderij op doek uit 1995 van Jaak De Koninck in de luchthaven van Zaventem. [© Emmanuel Van Lierde]
maken. Het valt echter op dat ondernemers zelden een aangekocht kunstwerk weer verkopen. Dat doen ze alleen als een hedendaags werk toch de tand des tijds niet blijkt te doorstaan - maar dan ook geen marktwaarde meer heeft -, als ze echt in geldnood zitten of als ze met hun verzameling een andere richting uit willen. Zoniet houden ze hun bezit, want ze zijn eraan gehecht. Dat het bij zakenmensen louter en alleen om geld draait, klopt dus niet. De waarheid ligt voorbij dat simplistische cliché en de slogan ‘It's the economy, stupid.’
Het verzamelen zit de mens in het bloed. Het is van alle tijden. Ook kunst verzamelen en het willen hebben van wat schoon is, bestaat in onze westerse cultuur al sinds de klassieke oudheid. Eeuwenlang werd kunst aangekocht en gefinancierd door de adel, de kerk en later ook de gegoede burgerij. Na de Franse Revolutie zou de overheid steeds meer de rol van kerk en adel overnemen, maar ook privépersonen, rijke industriëlen en bankiers tonen zich gulle mecenassen. Zeker nu de subsidies stagneren of slinken en de overheid moet besparen, zullen individuele schenkingen en private kunstverzamelingen nog aan belang winnen.
Dit themanummer ‘Bedrijvig in kunst’ besteedt aandacht aan bedrijven die instaan voor het kunstmecenaat. Het focust op collecties van hedendaagse kunst in het bezit van bedrijven, waarbij die collecties toegankelijk zijn voor het publiek. De motieven waarom bedrijfsleiders en industriëlen kunst verzamelen en de kunstwereld steunen, zijn divers en kunnen ook evolueren. Soms spelen arbeidspsychologische argumenten zoals de verfraaiing van de werkplekken een rol. Ook kan een kunstverzameling bijdragen aan de bedrijfsidentiteit of wil het bedrijf zich door kunst aan te kopen sociaal en cultureel profileren.
Uit de diverse bijdragen blijkt dat het de bedrijfsleiders om nog iets anders te doen is dan om het beleggen in kunst, het verzamelen van werken, het decoreren van hun bedrijf of het tentoonspreiden van prestige. Al spelen die motieven soms ook mee, ten diepste drijft hen de passie voor kunst. Zelfs als aanvankelijk andere motieven speelden zoals het decoratieve, dan groeide het verzamelen geleidelijk aan uit tot een ware liefde voor kunst. Door de ontmoetingen met kunstenaars opende zich een andere wereld en merkten die bedrijfsleiders dat die kunstenaars vaak