Transit
Samenstelling Patrick Lateur
Grå sjunker en klump en juvel i lera
Grå sjunker en klippa i ensam lermun
Då vill ansiktet ha sin lermun
Då vill den ensamma klippan ha den ensamma klippan
Då vill klumparna döda leran
Och gå före leran och bli mjuka
Ditt svärd rostar i det syrerika köttet
Ärat och vanskött bland träd och katedraler
Du låter mig se hur det verkligen ser ut inom mig
Jag känner själv smak av kött på min tunga
Du kupar handen ännu en gång över min runda knäskål
Den är en viloplats för själar såsom din egen
Också detta berör ju trädens kronor
Ensamma marmorpalmer pryder gravens stenar
Armen vill mer än själva handen
Den vill fylla din stränghet med blommornas socker
Benet är fyllt av vätska efter ditt smala finger
Jag vill öppna ett djupt hål i min egen sida
Metoden att skugga naturen med parallella metallstreck
Och att ditt blod rinner ur den döde soldaten
Från stjärna till stjärna ur våren som blommar
Allt det du vill äta vid offrets starkare form
Grijs zinkt een klont een juweel in de klei
Grijs zinkt een rots in de eenzame kleimond
Dan wil het gezicht zijn kleimond hebben
Dan wil de eenzame rots de eenzame rots hebben
Dan willen ce klonten de klei ombrengen
En de klei vóór zijn en zacht worden
Je zwaard roest in het zuurstofrijke vlees
Geëerd en verwaarloosd tussen bomen en kathedralen
Je laat me zien hoe het er echt uitziet in mij
Ik ervaar zelf de smaak van vlees op mijn tong
Je vouwt je hand nogmaals om mijn ronde knieschijf
Een rustplaats voor een ziel als die van jou
Ook dit beroert toch de kruinen van de bomen
Solitaire marmeren palmen sieren de stenen op het graf
De arm wil meer dan de hand zelf
Die wil je stiengheid vullen met suiker uit de bloemen
Het been is vol vocht van je smalle vinger
Ik wil een diepe opening maken in mijn eigen zijde
De methode om de natuur met metalen strepen te arceren
En dat je bloed uit de dode soldaat vloeit
Van ster naar ster uit de bloeiende lente
Alles wat jij wilt eten bij het offer met haar sterkere vorm
In elk van haar dichtbundels onderzoekt ANN JÄDERLUND (Stockholm, 1955) de mogelijkheden van de taal, met steeds andere vervreemdingstechnieken. Ze schrijft op de grens van het correcte, verruimt regels van de grammatica, gebruikt een barokke taal en quasi onbegrijpelijke beeldspraak. Ze tracht waarheden te vinden over goed en kwaad en over de vreemde, maar wetmatige interactie tussen individuen. Bovenstaande gedichten zijn genomen uit Snart går jag isommaren ut (1990) en Rundkyrka och sjukhuslängor vid vattnet. Himlen är förgylld av solens sista strålar (1992).