De Regel van Benedictus over het kapittel
Vertaling: Patrick Lateur
De Regel die Benedictus van Nursia (ca. 480-550) in de abdij van Monte Cassino schreef, staat in een grote traditie van monastieke regels. In het Oosten was de Regel van Basilius de Grote (ca. 330-379) normerend en in Noord-Afrika die van Augustinus (354-430). O.m. Hiëronymus en Cassianus waren van groot belang voor het westerse monnikenwezen, maar van bijzonder grote invloed op Benedictus was de anonieme Regel van de Meester uit de omgeving van Rome in het begin van de 6de eeuw. Benedictus' eerste acht capita, die over spiritualiteit handelen, gaan daar grotendeels letterlijk op terug, maar zodra hij praktische voorschriften geeft voor de organisatie van het kloosterleven, komt hij wat meer los van de Regel van de Meester. Een voorbeeld daarvan is het derde hoofdstuk.
Dit hoofdstuk van de Regula Benedicti is gewijd aan het kapittel of de bijeenkomst van de hele communauteit. Benedictus wijst hier op de drie pijlers die het monnikenleven in evenwicht houden: de gemeenschap in vergadering, het gezag van de abt en de gemeenschappelijke regel. Als het om wezenlijke zaken gaat, wordt de hele gemeenschap geconsulteerd (1), voor meer technische zaken kan een raad van ouderen adviseren (12). Merkwaardig is de plaats die jongeren wordt toegemeten (3): zij hebben geen last van bestuurlijke taken en kunnen een betere kijk hebben op het wezen van het gemeenschapsleven. De twintigste eeuw heeft wel belangrijke wijzigingen aangebracht in het beslissingsrecht van de abt en dus in de geest van dit derde hoofdstuk van de Regel: in een aantal essentiële kwesties nemen de leden van het kapittel een gezamenlijke beslissing. De brontekst werd genomen uit: La Règle de Saint Benoît I, Adalbert de Vogüé -Jean Neufville, Sources Chrétiennes 181, Le Cerf, Paris, 1972, p. 452-454.
III. De adhibendis ad consilium fratribus
1 Quotiens aliqua praecipua agenda sunt in monasterio, convocet abbas omnem congregationem et dicat ipse unde agitur,2 et audiens consilium fratrum tractet apud se et quod utilius iudicaverit faciat.3 Ideo autem omnes ad consilium vocari diximus quia saepe iuniori Dominus revelat quod melius est.4 Sic autem dent fratres consilium cum omni humilitatis subiectione, et non praesumant procaciter defendere quod eis visum fuerit,5 et magis in abbatis pendat arbitrio, ut quod salubrius esse iudicaverit ei cuncti oboediant.6 Sed sicut discipulos convenit oboedire magistro, ita et ipsum provide et iuste condecet cuncta disponere.
7 In omnibus igitur omnes magistram sequantur regulam, neque ab ea temere declinetur a quoquam.8 Nullus in monasterio proprii sequatur cordis voluntatem,9 neque praesumat quisquam cum abbate suo proterve aut foris monasterium contendere.10 Quod si praesumpserit, regulari disciplinae subiaceat.11 Ipse tamen abba cum timore Dei et observatione regulae omnia faciat, sciens se procul dubio de omnibus iudiciis suis aequissimo iudici Deo rationem redditurum.
12 Si qua vero minora agenda sunt in monasterii utilitatibus, seniorum tantum utatur consilio,13 sicut scriptum est: Omnia fac cum consilio et post factum non paeniteberis.
Deze vertaling is een voorpublicatie uit de nieuwe vertaling van de Regel van Benedictus, die in september 2010 bij uitgeverij Lannoo verschijnt.
III. Het bijeenroepen en raadplegen van de broeders
1 Telkens als er in de abdij belangrijke zaken aan de orde zijn, roept de abt de hele communauteit bijeen en legt hij persoonlijk uit waarover het gaat.2 Hij beluistert het advies van de broeders, overweegt het bij zichzelf en doet dan wat hij het nuttigst acht.3 Wij hebben gezegd dat iedereen naar het beraad wordt geroepen en wel om volgende reden: de Heer openbaart vaak aan een jongere wat het beste is.4 Van hun kant moeten de broeders hun advies geven in alle onderworpenheid en nederigheid, en niet met de bedoeling hun eigen mening op een arrogante wijze te verdedigen.5 De beslissing moet veeleer afhangen van de beoordeling door de abt: allen zullen gehoorzamen aan wat naar zijn oordeel het meest heilzaam is.6 Maar zoals het leerlingen past hun meester te gehoorzamen, zo moet ook hijzelf alles vooruitziend en rechtvaardig regelen.
7 Allen zullen dus in alles de Regel volgen als hun meester en niemand mag er zonder reden van afwijken.8 In de abdij zal niemand de wil van zijn eigen hart volgen9 en niemand mag de vrijheid nemen met zijn abt brutaal te discuteren, ook niet buiten de abdij.10 Durft iemand dat toch te doen, dan ondergaat hij de sanctie die de Regel voorschrijft.11 Niettemin moet de abt van zijn kant alles doen met ontzag voor God en met naleving van de Regel. Want hij weet dat hij zonder enige twijfel zich voor al zijn beslissingen zal moeten verantwoorden tegenover God, de meest rechtvaardige rechter.
12 Maar zijn er voor de noden van de abdij minder belangrijke zaken aan de orde, dan moet enkel het advies van de oudere broeders worden ingewonnen, zoals er geschreven staat: Doe alles met overleg, zo krijg je geen spijt van je daden. (Vgl. Sirach 32, 19)