[nummer 331]
Inleiding
De cisterciënzers hebben tussen de twaalfde en de eenentwintigste eeuw een belangwekkend stuk monastieke geschiedenis geschreven en - ondanks of dankzij, wie zal het zeggen - hun spiritualiteit en hun organisatie niet alleen filosofische en spirituele sporen nagelaten, maar ook tastbare getuigen in het landschap gecreëerd. Restanten van abdijen, stadshoven en uithoven zijn even zovele visuele relicten die een nederige, stille boodschap hebben achter gelaten.
Ondanks de tribulaties van de geschiedenis, waar ook de Orde van de Cisterciënzers en zijn leden niet aan ontsnapt zijn, is net die boodschap een krachtig signaal dat resoneert in het landschap. Hun getuigenis, hun zoektocht en zijn materiële relicten kunnen eenvoudigweg tot leven komen als plaatsen van bezinning voor iedereen die daar even wil verpozen tot plaatsen van herdenking en reflectie voor diegenen die zich reeds verdiept hebben in de geschiedenis en de diverse waarden die daarin kunnen teruggevonden worden.
Reflectie, bezinning, het tot rust komen, het zoeken naar zichzelf en naar God drijven nog steeds mensen naar een abdij. Monniken hebben in deze tijden van harde economische baten nog steeds zin en vervullen op deze manier een dienst aan de samenleving. Die reflectieve rol wordt pro deo aan de zoekende mens aangeboden. De boodschap uit het Nieuwe Testament en de Werken van Barmhartigheid staan daarbij hoog aangeschreven. Dienstvaardigheid ten opzichte van de noden van de wereld en van elk individu daarin.
De cisterciënzers zoeken ook vandaag nog te zorgen voor hun dagelijks brood. De Belgische trappisten hebben als speerpunt van hun economische activiteiten de aloude streekdrank bij uitstek gekozen: bier. Wars van commerciële opties wordt dit zonder veel aanpassingen gebrouwen. Dit maakt het een sterk merk, tevens gelinkt aan waarden zoals het gebruik van natuurlijke producten. Een logisch vervolg van de initiële waarden van de Orde. De zusters van Brecht en Klaarland passen bij hun zeep- en kaarsenproductie dezelfde filosofie toe.
De ligging van de cisterciënzerabdijen en de kwaliteitsnaam verbonden aan hun producten maken dat niet alleen retraitanten de weg vinden. Ook gewone toeristen zoeken de rust op, al dan niet gecombineerd met een fietstocht, en genieten na bij het degusteren van een trappist van Achel, Westmalle of Westvleteren. Elk van deze abdijen laat daarvoor een specifieke herberg uitbaten. De organisatie van abdijenweekends en de uitgave van wandel- en fietshandleidingen ‘rond abdijen’ laten zien dat er een ‘markt’ is voor dit ‘product’.
Het genieten van een trappist en het bezoeken van de relicten van de ordegeschiedenis mag dan zeer wereldlijk zijn, beide elementen kunnen niet los gezien worden van de monastieke gemeenschappen die, in de geest van de stichters van de Orde van Cîteaux uit de late twaalfde en vroeger dertiende eeuw, in het begin van de eenentwintigste eeuw vorm proberen te geven aan een leven van contemplatie waarin nederigheid en dienstvaardigheid nog steeds belangrijke waarden zijn.
De (televisie)aandacht voor het leven van de trappistinnen van de abdij O.-L.-Vrouw-van-Nazareth te Brecht in het voorjaar van 2010 bood een open venster op de waardige levensvisie die in elke cisterciënzerabdij terug te vinden is...
Die waarden hopen ze op een indirecte manier ook aan elke zoekende mens in de eenentwintigste eeuw te kunnen blijven aanbieden, ongeacht leeftijd, kleur, geslacht, overtuiging of voorgeschiedenis. We zijn immers allen zoekenden...
Br. Manu
Abt van de Abdij Sint-Sixtus Westvleteren