Van melkerij tot muziekkamer
Marc Dubois
Gebouwen verliezen soms hun oorspronkelijke bestemming door maatschappelijke veranderingen. Wanneer de bouwfysische toestand goed is, gaat men op zoek naar een andere bestemming, anders wordt er gekozen voor afbraak. Een dergelijk lot onderging ook een kleine melkerij in Gaasbeek (Lennik) in de nabijheid van het kasteel. Waar eens een industriële activiteit plaatsvond, is nu ruimte gecreëerd voor muziek.
Interessante architectuur ontstaat steeds vanuit de ambitie van een gedreven bouwheer die op zoek gaat naar meer dan enkel het optrekken van constructie. Het is iemand die wil investeren in een gebouw om een stuk nieuw waardevol patrimonium te laten ontstaan, om een kwalitatieve footprint na te laten voor de volgende generatie. De persoon die in Gaasbeek de opdracht gaf was Piet Van Waeyenberge, een Vlaams zakenman met een grote fascinatie voor muziek. Zo speelde hij een cruciale rol in de redding van het Flagey-gebouw in Brussel en het transformeren van dit voormalige omroepgebouw tot muziekcentrum. Bij elke editie van de internationale muziekwedstrijd Koningin Elisabeth ontvangt hij in zijn familie een talentvolle jonge muzikant zodat hij/zij in de voorbereidingsfase rustig kan logeren en intens kan musiceren. In de nabijheid van Van Waeyenberges eigen woning kwam een oude melkerij te koop; het oorspronkelijk gebouw dateert uit 1899 en kreeg in 1952 een uitbreiding. Zo ontstond het idee om dit gebouw met een industrieel verleden om te turnen tot een plaats voor muziek, gecombineerd met een grote bibliotheek.
De bouwheer deed een beroep op Robbrecht & Daem Architecten die reeds met hun concertgebouw in Brugge een bewijs leverden een schitterende muziekruimte te kunnen maken met een goede akoestiek, een plek om muziek waardig te ontvangen. Het oudste gedeelte aan de straatzijde werd behouden en ingericht als gastenverblijf en ontvangstruimte. De achterbouw uit 1952 was erg bouwvallig en werd gesloopt.
Reeds in andere projecten toonde Paul Robbrecht zijn compositorisch talent om tot een grote sculpturale beheersing te komen van een bouwvolume. Deze opdracht in Gaasbeek was een uitgelezen kans om een nieuwbouw te ontwerpen vertrekkende van één ruimte, een interieurontwikkeling waarbij het plafond de zeggingskracht van de ruimte gaat definieren. Zo ontstond een zeer gearticuleerde ruimte met een uitgesproken zintuiglijke ervaring. Voor Robbrecht is de bovenzijde van een ruimte het domein van de architect, vloeren en muren daarentegen behoren toe aan de gebruiker. Vanuit deze visie ontwikkelde hij een spel van naar boven toe lopende vlakken in de vorm van een ziggurat. Dit geliefde thema van ruimtecompositie wordt tevens aangewend voor het exterieur. Het interieur geeft de tegenvorm buiten. Zo ontstond een langzaam oplopende spiraalvormige buitentrap die leidt naar een ‘belvédère’ bovenop het dak, een plaats van waaruit men een uniek zicht heeft op het kasteel en de golvende velden van het Pajottenland. Sommige buitenvlakken zijn gekaleid om een visuele eenheid te bekomen met het voorgebouw. De nieuwbouw valt nauwelijks op vanaf de straatzijde.
De basisvorm van het interieur en de verschillende details zijn er op gericht de akoestische kwaliteiten te verhogen, om de juiste nagalm en klankkleur of klankwarmte te bekomen. Zo bezit het grondplan drie rechte en één schuine lijn, dus geen vierkant. De constructie bestaat uit een betonnen kern bekleed met roodbruine veldoven stenen die niet werden opgevoegd. Met een grote precisie zijn de ramen gepositioneerd in de ruimte, zij laten het daglicht binnendringen op verschillende ogenblikken van de dag maar kadreren ook de lucht. In het midden hangt een zelf ontworpen luster waardoor de ‘eencellige’ ruimte wordt benadrukt. Tussen het bestaande gebouw en de nieuwbouw is een tussensas aangebracht dat als geluidsdempende zone fungeert. Voor de akoestiek werd een beroep gedaan op Kahle Acoustics uit Brussel, adviseurs met een grote Europese erkenning.
Het nieuwbouwgedeelte bezit een uitgesproken sculpturale expressie. Geen plastisch, vrijblijvend vormspektakel om op te vallen. Het resultaat is juist het omgekeerde, een nieuwbouw die op een subtiele wijze in dialoog gaat met het bestaande. In het oeuvre van Robbrecht en Daem is er een historische gelaagdheid prominent aanwezig, de drang om wat men maakt te plaatsen binnen een ruimer historische traditie zonder dat dit moet worden geëxpliciteerd. Het thema van de ziggurat is aanwezig in het werk van de barokarchitect Borromini, in zijn San Ivo in Rome, en in het werk van Adolf Loos. Ook de fascinatie voor een spiraalvormige ontwikkeling van schelpen bij Le Corbusier zal Robbrecht ongetwijfeld geprikkeld hebben.
Het project in Gaasbeek is dus meer dan een interieur om piano te spelen, het is een sculpturale en beheerste vorm die het louter functionele overstijgt. Dit genot om ruimte te scheppen resulteert in een meesterlijke interieur, de stap van loutere constructie naar bouwkunst. Dit project werd weerhouden en uitvoerig gedocumenteerd in het Jaarboek Architectuur Vlaanderen 04 05 en kreeg de internationale Klippan Award 2008.