[nummer 330]
Piano: beeld en gedachte
Hugo Brutin
Wanneer Marcel Duchamp in 1917 anoniem met een urinoir, getiteld Fountain, deelnam aan een tentoonstelling in New York was het hek van de dam, ook al werd zijn door ene ‘R. Mutt 1917’ gesigneerde inzending geweigerd. De ready made was geboren en de weg lag open voor het introduceren van de installatie in de beeldende kunsten van de 20ste eeuw (en blijkbaar ook daarna). Dat is nu bijna honderd jaar geleden en nog steeds worden alledaagse voorwerpen, al dan niet bewerkt of vergezeld van andere objets trouvés, als veelal diepzinnige en soms ook wel eens ludieke kunstwerken voorgesteld en door velen bejubeld. Het volstaat immers een object binnen te loodsen in een museum of gewoon vanuit enig gezag en overtuiging te beweren dat het kunst is, opdat het meteen geconsacreerd zou worden.
Dat soort dingen gebeurt vaker dan men vermoedt. Denk maar aan de vele interventies van ene Jan Fabre die keer op keer door de media worden geprezen. Wat in het Louvre tussen tal van (echte) meesterwerken uit de kunstgeschiedenis mag worden opgesteld of op de grond uitgespreid kan toch niet minderwaardig zijn? Een object op zich bestaat uit een vorm in de ruimte en vertegenwoordigt een betekenis of heeft een functie. Wanneer het in een artistieke of zelfs esthetische context wordt geplaatst dan heeft het vaak ook een symbolische waarde. Een installatie vertolkt meestal, zo niet altijd, een bewuste keuze, is een bouwwerk met bedoelingen, een net van verhoudingen, een pronkstuk in de brede betekenis van het woord dat zijn oorspronkelijke bestaan is ontvlucht en een ander hoogverheven bestaan is gaan leiden en daarnaast model staat voor iets dat toch met zijn verleden te maken heeft en met de vervreemding die het heeft ondergaan.
Indien een voorwerp op de voorgrond wordt geplaatst, dan fungeert de vorm als puur ruimtelijk gegeven en komen symbolen vrij die tal van richtingen kunnen uitgaan. Dat is bijzonder goed duidelijk in de connotatie tussen piano en beeldende kunst, a fortiori in de raakpunten tussen een piano en zijn zowel sociale als esthetische betekenis. Het boeiende daarbij is dat een piano een burgerlijke huispiano kan zijn waarop in de loop der jaren vaak tapijtjes en vaasjes zijn neergedaald, maar ook een vleugelpiano, een concertmeubel dat veelal anoniem staat te wachten op de bewonderde muzikant ergens op een podium of in een stapelruimte tot er een beroep op gedaan wordt. In enkele uitzonderlijke gevallen prijkt een vleugelpiano in een woning (of als ornament in een publieke ruimte). Een sieraad is het, dat het artistieke niveau van minstens een van de bewoners onderstreept of in herinnering brengt.
Indien m.a.w. een piano in een installatie verschijnt, ongeschonden of in onderdelen, dan ligt de symboliek voor de hand tenzij alleen het esthetische van het geheel of van de onderdelen wordt beoogd.