Twee museumsites transformeren het bestaande: Tongeren en Leuven
Marc Dubois
Twee belangrijke Vlaamse museumsites kregen een grondige herstructurering en openden dit jaar opnieuw hun deuren: in het voorjaar 2009 het Gallo-Romeins museum in Tongeren, ontworpen door het Architectenbureau De Gregorio & Partners en in september 2009 de site van het museum Vander Kelen-Mertens in Leuven door Stéphane Beel Architecten. Beiden zijn uitbreidingen en zijn verankerd in een historisch stadsweefsel.
Het project in Tongeren is een uitbreiding van een museumgebouw dat eind de jaren '80 in gebruik werd genomen. Toen werd beslist het museum te bouwen achter de indrukwekkende Onze-Lieve-Vrouwebasiliek. Om de uitbreiding mogelijk te maken, werd de achterzijde van de basiliek volledig vrijgemaakt waardoor het geheel veel beter gaat inpassen in het stedelijk weefsel. Door het autovrij maken van de museumsite ontstond een aangename omgeving om te wandelen. Om het bestaande gebouw te laten aansluiten met de nieuwbouw werd gekozen om het geheel te bekleden met Ceppo, een mooie grijze Italiaanse natuursteen uit de streek van Milaan. In het overgangsvolume tussen beide delen is veel glas aangebracht. Vanuit het interieur levert dit mooie uitzichten op de basiliek en de omgeving. Voor de nieuwbouw is gekozen voor een compleet symmetrische gevelopbouw wat in een site met een complexe configuratie veeleer vreemd overkomt. De inkomruimte is zeer ruim bemeten, zelfs buiten schaal. Vier betonnen kolommen zijn prominent aanwezig in deze ruimte waarin ook de bookshop is ondergebracht.
Het meest problematische van het museum is het parcours. De relatie tussen inkombalie en het begin van de permanente collectie is erg verwarrend. Links en rechts van de balie zijn twee grote deuren aangebracht, het zijn de uitgangen van de expositiezalen. Het baliepersoneel dient telkens de bezoeker te wijzen waar het begin van de expositie zich bevindt. Een essentiële vereiste van een publiek bouwwerk is een heldere afleesbaarheid, zonder signalisatie of toelichting. Erg ontgoochelend zijn de verbindingen tussen de verdiepingen, karakterloze gesloten trapruimtes die eerder overkomen als deze in een parkeergarage. Vermoedelijk werden om budgettaire redenen deze verticale verbindingen tevens ontworpen als noodtrappen. De Gregorio koos voor een ‘naakt gebouw’ (De Morgen 23 mei 2009) omwille van het beperkt budget en om te duiden dat architectuur ook een ethische keuze is en niet enkel een esthetische.
Spijtig dat het zichtbaar gelaten beton zo onverzorgd werd gegoten, de collectie Romeinse voorwerpen uit het museum tonen een veel grotere precisie in materiaalbeheersing en esthetische ambitie. Wie het museum bezoekt zal wel onder de indruk zijn van de verzorgde museografie die zowel didactisch als esthetisch overtuigend is uitgewerkt. Voor dit onderdeel werkte De Gregorio samen met Niek Kortekaas.