De vissen
Je blijft de kraaiblauwe mosselschelpen
ze gaan open en dicht als een
De zeepokken vormen een korst aan
de kant, waar ze niet schuilgaan
want de gezonken stralen van de
glas, zweven als zoeklichten, ze deinen
in en uit, en ze verlichten
zee van lijven. Het water drijft een
ijzeren wig door de ijzeren
rand van het klif; waarna de sterren,
bespatte kwallen, krabben als groene
onderzee door elkaar glijden.
merk van misbruik is in deze drieste
- elk fysiek kenmerk van een
springstofspleten, verzakte rotswand,
zichtbaar; de kant van de
Vaak bleek dat hij kan overleven
op wat zijn jeugd niet herleven
doet. De zee wordt oud in hem.
|VERTALING: KATELIJNE DE VUYST|
Marianne Moore (1887-1972) is een Amerikaanse, modernistische dichteres met een eigenzinnige poëtica. Ze hield van rijm, ritme en metrum en had een voorkeur voor onbeklemtoonde lettergrepen en beklemtoonde assonanties. Haar stijl was nuchter, ze had een hekel aan vals sentiment. Moore goot haar rake observaties in spaarzame, syllabische verzen, die de beschrijvingen een dwingende, bezwerende toon geven.