op een slaafse manier had gekopieerd. Het uitgesproken chiaroscuro van Caravaggio en de dramatiek in de bewegingen van de figuren zwakte hij af tot een veel ingetogener, zachter gemodeleerde weergave van het lijden. De dramatische expressie en de naturalistische weergave van Caravaggio maakte Rubens zich zeker eigen, maar al dan niet intenser in functie van de beoogde uitbeelding. Hij kaderde zijn kunst resoluut binnen de grote historieschilderkunst, met behoud van de antikiserende elementen en de verworvenheden uit de Antwerpse schilderstraditie. Daarbij zag hij zich geruggesteund door de kleuren en composities van Italiaanse meesters als Titiaan en Veronese. In het werk van Jacob Jordaens verwijzen de beeldvullende figuratie, de sobere locatie, de contrasterende lichtbehandeling en de stillevens eveneens naar Caravaggio. Nochtans kan dat hooguit onrechtstreeks gebeurd zijn want Jordaens was nooit in Italië. De aankomst in Antwerpen van de Madonna del Rosario moedigde hem verder aan in zijn persoonlijke omgang met het caravaggisme waarbij hij een heel eigen soort narratieve schilderkunst ontwikkelde.
Vanuit de eigen artistieke erfenis herkenden de schilders uit het Noorden zich ongetwijfeld goed in de naturalistische weergave van Caravaggio's onderwerpen die op directe observatie was gebaseerd. Stillevens hadden al lang hun plaats binnen geschilderde composities, maar vanaf nu gaan ze ook als apart genrestuk een eigen leven leiden. Bij Frans Snyders zien we de Fruitkorf van Caravaggio als een trouwe variant opduiken in zijn Fruitmand en dode haas, thans in het Rubenshuis. Mogelijk zag Snyders het beroemde voorbeeld in de collectie van kardinaal Federico Borromeo in Milaan bij wie hij in 1608-1609 enige tijd te gast was op voorspraak van Jan I Brueghel, een goede vriend van de mecenas. Rubens en Jordaens schilderden ook gelijkaardige fruitkorven, maar zij blijven ze steevast integreren in grotere composities. Snyders bekwaamt zich resoluut in het schilderen van monumentale stillevens, een genre dat op steeds meer populariteit kon rekenen.
De caravaggistische werkwijze bij Abraham Janssen van Nuyssen is moeilijker te duiden. Dient de licht-donkerwerking enkel de sculpturaliteit van zijn monumentale, antikiserende figuren of gaat de invloed van Caravaggio verder? In elk geval is hij de leermeester geweest van Nicolas Régnier, één van de meest expliciete vertegenwoordigers van de noordelijke caravaggisten. Ook had zijn
Allegorie van Scaldis et Antverpia, bestemd voor het stadhuis van Antwerpen, een grote invloed op Rombouts'
Allegorie van het Gerecht, een bestelling van het stadsbestuur van
Anselmus Van Hulle, Marteling van de H. Laurentius, Westrem, Sint-Laurentiuskerk [Foto: Brussel, K.I.K.]
Gent. Hoe dan ook, de kunst van Caravaggio was voor al die Antwerpse meesters veeleer inspirerend dan een direct voorbeeld zoals bij de volgende generatie.
In de jaren 1620-30 beleefde het uitgesproken caravaggisme van de tweede generatie zijn glorietijd. Bij hun terugkeer uit Italië schilderden Gerard Seghers en Theodoor Rombouts werken die zeer sterk aanleunden bij de stijl van Caravaggio en Manfredi. Zowel de zuiver profane herbergscènes als de bijbelse taferelen in gelijkaardige locaties sloegen goed aan. In 1628 gunt Willem van Haecht ons een blik in de kunstkamer van de Antwerpse verzamelaar Cornelis van der Geest. We herkennen er tussen de vele kunstwerken een Verloochening van Petrus door Gerard Seghers. Van dat thema, dat ook Rombouts op doek zette, maakte Seghers nog afwijkende varianten, gekend via gravures en een schilderij in het North Carolina Museum of Art te Raleigh. In een ander binnenzicht van Gillis van Tilborch hangt een Tempeluitdrijving van Rombouts prominent boven de schouw. Van dit laatste werk zijn twee bijna identieke versies gekend, één gesigneerd in het Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen, een ander in privé-bezit. Maar het publiek beperkte zich niet enkel tot Antwerpen, noch tot de burgerij. Daarvan getuigen de bestellingen van de Gentse bisschop Antoon Triest. Deze invloedrijke prelaat betaalde Theodoor Rombouts in 1628 voor een Tandentrekker en in 1632 nogmaals voor een Allegorie van de Vijf Zintuigen. Het tweede werk is echter niet langer in een puur caravaggistische stijl en omgeving opgevat. De figuren, hoewel nu ten voeten uit, en de stillevens van een wijnkoeler, muziekinstrumenten en vruchten zijn dat nog wel, terwijl in de zachtere lichtbehandeling en de achtergrond met natuurlandschap en architectuur de groeiende Rubeniaanse invloed zich manifesteert. Dit contrasteert fel met de sterk aanwezige halffiguren en de neutrale ruimte in de Tandentrekker of in de bekende Kaartspelers, respectievelijk in de musea van Gent en Antwerpen.
Twee grootse religieuze werken van Rombouts en Seghers bevinden zich te Gent nog in situ. Opmerkelijk is de stevige compositie met monumentale figuren van de Kruisafneming in de Sint-Baafskathedraal die ditmaal een direct contact met het werk van Caravaggio verraadt in tegenstelling tot het meer anekdotische caravaggisme van de genrestukken van Manfredi. Dit geldt ook voor de prachtige Geseling Christi van Seghers in de Gentse Sint-Michielskerk. Men kan vermoeden dat de opdracht voor beide werken verband houdt met Antoon Triest, maar geen enkel document staaft dit met zekerheid. Wel liet Seghers Lucas Vorsterman gravures maken van zijn Geseling die opgedragen zijn aan de bisschop. Ook verschillende kloosterorden waren aangesproken door de soberheid van de caravaggistische stijl. Seghers voerde verschillende opdrachten uit voor franciscanen, capucijnen en karmelieten. De Extase van de H. Theresa van 1627 betekende hierbij een hoogtepunt.
Gerard Seghers en Theodoor Rombouts waren bijna buren. Hun stenen woningen op de Meir weerspiegelden de welstand van deze schilders. Tijdens een ontmoeting met Von Sandrart te Amsterdam in 1645, vertrouwt Seghers hem toe hoe hij zijn stijl moest aanpassen aan die van Rubens en Van Dyck. De Rubeniaanse wijze van schilderen garandeerde dus een belangrijke bron van inkomsten. Inderdaad, want al in 1629-30 schildert hij zijn Aanbidding der Koningen voor de Sint-Donaaskerk van Brugge in de drukke en coloristische stijl van Rubens. Rombouts' Mystieke Huwelijk van de H. Catharina uit 1634 in de Antwerpse Sint-Jacobskerk vormt daar een ander voorbeeld van. Aan een caravaggistisch