Prentkunst in het klein
Het Internationaal Exlibriscentrum in Sint-Niklaas
Tony Oost
Op 15 maart 1975 opent het stadsbestuur van Sint-Niklaas als afdeling van de Stedelijke Musea plechtig het Internationaal Exlibriscentrum. Dit centrum stelt zich - ook vandaag nog - tot doel kleingrafiek zoals exlibris en gelegenheidsgrafiek (wenskaarten, uitnodigingen, huwelijksaankondigingen, geboortekaartjes...) te verwerven, meer bekendheid te geven en de kwaliteit te verhogen. Voor de realisatie hiervan kunnen uiteenlopende middelen worden ingezet en gevarieerde activiteiten georganiseerd: het uitbreiden van de collectie, het inrichten van tentoonstellingen en wedstrijden, het organiseren van workshops en rondleidingen, het meewerken aan andere tentoonstellingen door het in bruikleen geven van kleingrafiek, het organiseren van lezingen en meewerken aan ruildagen. Graficus Gerard Gaudaen (1927-2003), één van de initatiefnemers en zelf toonaangevend exlibriskunstenaar, blijft zijn leven lang de grote bezieler.
Het centrum start met de aankoop van de exlibriscollectie van de Nederlandse verzamelaar Jan Rhebergen (1915 - 2002): 40.960 bladen exlibris en gelegenheidsgrafiek. De collectie omvat 30 jaar later reeds ca. 160.000 bladen, ontworpen door 5500 kunstenaars uit 50 landen.
Al vlug organiseert het nieuwe Internationaal Exlibriscentrum ook wedstrijden. De eerste en nog nationale wedstrijd in 1977 laat het thema nog vrij en mondt uit in een tentoonstelling van de geselecteerde inzendingen. Twee jaar later volgt de eerste internationale exlibriswedstrijd, een traditie die nog steeds loopt als een tweejaarlijkse wedstrijd met tentoonstelling, toekenning van prijzen en de uitgave van een catalogus. Deze internationale wedstrijden, telkens met een thema, kennen steeds een groot succes: in 2005 namen 569 kunstenaars uit 42 landen met in het totaal 1362 exlibris deel. Ze behoren wereldwijd tot de belangrijkste in hun soort en zijn waarschijnlijk de oudste. In het wedstrijdreglement worden uitdrukkelijk bepalingen opgenomen die kunstenaars moeten aanzetten om echte en kwaliteitsvolle boekmerken te ontwerpen. De gespecialiseerde jury die de inzendingen beoordeelt, waakt hierover bij het toekennen van prijzen, eervolle vermeldingen en de selectie voor de tentoonstelling.
De opening van de tentoonstelling met de winnende exlibris, zij die een eervolle vermelding verdienen en de voor de tentoonstelling geselecteerde vormt steeds het hoogtepunt van de Biënnale voor Kleingrafiek, die als Grafisch Weekend in 1963 startte op initiatief van de lokale Koninklijke Wase Kunstkring. Aan deze tentoonstelling over de wedstrijd koppelt het Internationaal Exlibriscentrum telkens een aanvullende tentoonstelling over prentkunst: het werk van één of meerdere grafische kunstenaars of over een bij de wedstrijd aansluitend onderwerp. Zo was het wedstrijdthema voor 2005 de integratie van woord en beeld in het exlibris. Voor de aanvullende tentoonstelling koos het centrum bijgevolg topstukken uit de Belgische affichekunst van de late 19de eeuw tot 2004 waarin de informatieve tekst en het wervende beeld - en nu in het groot - een schitterend geheel vormen.
Het derde luik bij deze grafiekbiënnales is traditioneel de ruildag waar exlibrisverzamelaars en grafische kunstenaars elkaar vinden om te ruilen, opdrachten te geven en te ontvangen, kennis met nieuw grafisch werk en grafische kunstenaars te maken, om informatie uit te wisselen en om vriendschapsbanden te smeden. De organisatie gebeurt in samenwerking met Graphia en de Vriendenkring van de Oud-Atheneumstudenten van Sint-Niklaas, waarvan Gerard Gaudaen jarenlang de drijvende kracht was.
De jaren dat er geen wedstrijd is, komt het Internationaal Exlibriscentrum naar buiten met werk uit eigen bezit of met een tentoonstelling en catalogus rond een thema uit de schier onuitputtelijke exlibrisschat.
Door het organiseren van deze wedstrijden, door schenkingen van kunstenaars en verzamelaars, maar ook door gerichte aankopen groeit de verzameling jaarlijks aan. Momenteel behoort ze tot een van de omvangrijkste en belangrijkste collecties in Europa, naast het Museum Meermanno (Den Haag, Nederland, ca. 320.000 bladen), het Kunstmuseum (Frederikshavn, Denemarken, ca. 250.000 bladen), het British Museum (Londen, Engeland), het Gutenberg Museum (Mainz, Duitsland), de Bibliothèque municipale (Nancy, Frankrijk) en het Castle Museum (Malbork, Polen).
In 2003 kon de belangrijke collectie heraldische exlibris van Antoine Rousseau (1924 - 1998) worden verworven. Rousseau werkte ongeveer zijn gehele leven aan een indrukwekkende verzameling heraldische exlibris van Belgische adel en hoge geestelijkheid. Naast de collectie zelf, met schitterende boekmerken waarvan een deel in kleur, legde hij een uitgebreide documentatie aan, die een zeer nuttig instrument blijkt te zijn voor de identificatie en de studie van Belgische heraldische exlibris.
Het zwaartepunt van de collectie van het Internationaal Exlibriscentrum ligt vanzelfsprekend bij het Belgisch exlibris, waarvan een zo groot mogelijke volledigheid wordt nagestreefd. Van de andere landen zijn het in hoofdzaak exlibris uit de 20ste eeuw die konden worden bijeen gebracht.
De bladen zelf zijn in het centrum alfabetisch geordend, achtereenvolgens per