Beknopte historiek van het exlibris
Tony Oost
Reeds zeer vroeg krijgen kostbare middeleeuwse handschriften een merk: een sierlijk met de hand getekend en geschilderd wapenschild van de eigenaar, gewoonlijk de opdrachtgever, maar soms ook een met de hand geschreven formule waaruit blijkt wie dit kostbaar werk bezit.
Heraldische exlibris blijven tot diep in de 19de eeuw in gebruik. Dan verliezen ze definitief aan belang ten voordele van het illustratieve exlibris: een boekmerk dat facetten van de eigenaar zoals naam of beroep uitbeeldt. Gebruikt door de opkomende burgerij, die uiteraard niet over een wapenschild beschikt, maar zich wel een bibliotheek kan veroorloven, tekenen deze beeldexlibris voor een ongebreidelde verspreiding van het exlibris over de gehele wereld.
Voor zover bekend, dateert het oudste handgeschreven eigendomsmerk in een manuscript uit 1121.
Over de exacte datering van de oudste gedrukte exlibris lopen de meningen uiteen. Opvallend is dat al deze boekmerken uit het Duitsland van kort voor 1500 afkomstig zijn.
Het boekmerk van Hilprand Brandenburg (1442-1514) van omstreeks 1490 wordt als één van de oudste beschouwd. Het stelt in kleur een engel voor die het familiewapen vasthoudt (afb. 5). Hilprand Brandenburg schonk in 1505 ca. 450 handschriften en boeken, waarvan een aantal met het beroemde exlibris, aan het Kartuizerklooster van Buxheim (Duitsland) waar hij ook zijn graf kreeg. Ook dit van kapelaan Hanns Igler, overleden in 1501, wordt in dezelfde periode geplaatst. Dit beeldexlibris, in bruin van een houtsnede afgedrukt, toont een over gras en bladeren kruipende egel, knabbelend aan een bosje bloemstengels (afb. 6). De afbeelding verwijst duidelijk naar de naam van de bezitter: Igler is het Duits voor egel. In 1492 zou, opnieuw in Duitsland, het oudste bekende exlibris in koper zijn afgedrukt. Het toont het wapenschild voor Woltherius de
Afbeelding 3 Guido Mariman voor J. De Belder, oorlog en vrede, Vlaanderen, verblijfplaats, houtgravure, 1982 (IEC)
Blisia (Walter van Bilzen), kannunik te Aken maar afkomstig uit Limburg. Omstreeks 1500 zou dan de bekende Albrecht Dürer (1471-1528) zijn eerste exlibris hebben gemaakt: een heraldisch voor Willibald Pirckheimer (1467-1532) en in 1516 het allereerste gedateerde exlibris, nu voor Hieronymus Ebner von Eschenbach (1477-1532).
(afb. 8) Het exlibris uit 1524 voor de ex-burgemeester
Afbeelding 4
Frank-Ivo Van Damme voor hemzelf, zelfportret, Vlaanderen, linosnede, 1955 (IEC)
van Tienen, Librecht van Houthem, is het oudste Belgische exlibris. Het is gegraveerd in de abdij van Sint-Truiden waar gedurende de gehele 16de eeuw een graveeratelier werkt.
De uitvinding van de boekdrukkunst omstreeks 1450 brengt belangrijke veranderingen. Vooreerst kan er vlugger en in grote hoeveelheden een los blad een eigendomsmerk worden gemaakt, wat het tijdrovende met de hand aanbrengen van een ingekleurd wapenschild vervangt. Het biedt bovendien een waardig alternatief voor de eeuwenoude handgeschreven eigendomsformule. Boekenbezitters kunnen nu een gedrukt strookje in hun boeken kleven waarop een uitsluitend uit letters bestaande formule de eigenaar vermeldt. Dit letterexlibris blijft tot op vandaag vele kunstenaars en boekbezitters inspireren tot het creëren van knappe kalligrafische exemplaren.
De boekdrukkunst stimuleert ook de verfijning van de houtsnede, die als techniek voor boekillustraties een steeds belangrijker plaats krijgt toegewezen. Pas later zal de kopergravure volgen voor het afdrukken van illustraties in boeken. In tegenstelling tot de houtsnede, een hoogdrukvorm, ligt de kopergravure, een diepdruk, namelijk lager dan de letters in het zetsel, zodat een tweede drukgang noodzakelijk wordt. Uit deze boekillustratie groeit vrij vlug het exlibris met afbeelding. Een illustratie ontworpen voor een boek