Invloed van Spanje op de kledij in de tijd van Filips II
Het aantreden van Filips II in 1555, als vorst over de Nederlanden, Spanje en de Nieuwe Wereld bracht een grondige verandering mee in levensstijl en mentaliteit. Een van de domeinen waarin dit heel opvallend tot uiting kwam was de kledij. Aan het Spaanse hof heerste een zin voor uiterste zelfbeheersing, gestrengheid en etiquette. De Spaanse hofportretten plaatsen de personages in een onbereikbaar isolement en een sfeer van ongenaakbaarheid. De zogenoemde sobere elegantie was echter zeer bestudeerd en geraffineerd. Men had een zekere voorkeur voor zwart maar dan wel in kostbare stoffen als fluweel, zijde en satijn. Het overdadig versieren van de kledij met edelstenen, goud en parels etaleerde een verfijnde luxe en een grote rijkdom.
Zoals men op de portretten kan merken worden de lichaamsvormen in bedwang gehouden onder de strakke vormen van de kledingstukken. Het bovenlijf, zowel bij mannen als bij vrouwen, wordt als het ware in een kuras met strakke contouren gestopt en het lijfje eindigt in een punt ter hoogte van de taille. Het heeft een harde voering van karton en/of baleinen. De kragen van het hemd, zichtbaar aan de hals, evolueren van een smal gefronst boordje tot een afzonderlijke gesteven pijpenkraag. Het hoofd kent nog weinig bewegingsvrijheid en geeft de indruk van het lichaam gescheiden te zijn. Omwille van de hoge kraag is het haar van de mannen heel kort geknipt. Bij de vrouwen is het haar hoog opgestoken en met juwelen versierd.
Het onderlichaam van de mannen is bekleed met een korte pofbroek. De benen zijn gestoken in strak aanliggende kousen. De schoenen zijn van soepel leer, komen tot hoog op de wreef en zijn van splitten voorzien. Bij de vrouwen is het onderlichaam verstopt in een wijd uitstaande kegelvormige rok, vaak in vorm gehouden door een rieten onderstel. De rok reikt tot op de grond want de voeten moeten
Francisco de la Puebla en Marie de Marivoorde. Vermoedelijk naar een prent van Pieter Pourbus, circa 1577 Deze grafplaat hangt in de Brugse Sint-Jacobskerk.
Detail van een schilderij van Pieter Pourbus uit 1578 met de dochters van Zeger van Male Brugge, Sint-Jacobskerk
onzichtbaar blijven. Als accessoires dragen de dames zware gouden kettingen met grote schakels en soms ook een gelijkaardige gordel. Daaraan is vaak een kostbare rozenkrans of vijftiger bevestigd al dan niet eindigend in een pomander of reukbal.
De Spaanse mode werd als vanzelf in de Nederlanden ingevoerd door het verblijf van veel Spanjaarden. Uiteraard werd de dure Spaanse hofmode in onze gewesten op meer bescheiden wijze gevolgd. Dit valt vooral op in de hoofdtooi van de vrouwen. Hun haar, met scheiding in het midden, is opgestoken en bedekt met een linnen mutsje. Daarover dragen ze een wit gesteven kapje, in middenvoor lichtjes ingedeukt, zodat er een hartvorm ontstaat (III. 4). Boven de strakke tabbaard dragen de vrouwen een ropa als overkleed. Het is een kledingstuk, in middenvoor over de hele lengte open en voorzien van korte pofmouwen. Het overkleed van de mannen is de capa een zo goed als cirkelvormig geknipt schoudermanteltje met of zonder kraag (III. 5). Oudere mannen dragen nog het lange, met bont gevoerde overkleed of schoeve.
Hoewel in heel West-Europa de Spaanse mode domineerde, werden de kledingsvormen in elk land op eigen wijze geïnterpreteerd. Zo zullen de strenge en strakke pijpenkragen in Frankrijk geen succes kennen. Wel werd zowat overal de Spaanse hoed, de toque, met smalle rand of helemaal zonder rand door de mannen gedragen. Al dan niet versierd met een toefje veren gaf hij de drager een strenge of een meer frivole allure. Het Brugse kunstpatrimonium biedt de lezer de mogelijkheid om uitgebreider kennis te maken met de Vlaamse varianten van de Spaanse mode en er ook de evolutie van te bestuderen. Het is vooral de schilder Pieter Pourbus (1524-1584) die een indrukwekkende reeks portretten uit die Spaanse periode heeft nagelaten.
Mireille Madou