| |
| |
| |
Don Quichot in Vlaanderland
Christian De Paepe
Het derde hoofdstuk van het tweede deel van de Ingenioso Cavallero Don Quixote de la Mancha (Madrid, 1615) bevat een gesprek tussen de vernuftige ridder en Sanson Carrasco, pas afgestudeerd aan de universiteit van Salamanca. Samen bespreken ze het overrompelende succes van de avonturen van een dolende edelman, Don Quichot, zoals die in het eerste deel van Cervantes' werk (Madrid, 1605) verteld worden. Carrasco beweert dat er al meer dan twaalfduizend exemplaren van het werk in omloop zijn. Hij citeert drukken in Spanje en Portugal en voegt er aan toe: ‘Het schijnt dat het nu ook in Antwerpen wordt gedrukt’. Die bewering is historisch fout maar ze wijst wel op de grote faam die Antwerpen in die tijd had als internationaal centrum van boekdrukkunst. Denken we maar aan de drukkers Bellerus (Bellero), Plantijn (en Plantijn-Moretus), Nutius (Nucio), Latius (Lacio), Steelsius, naast nog vele andere, die het stuk voor stuk van kleine privéonderneming tot middelgroot familiebedrijf hadden geschopt met internationale uitstraling. In elk van die huizen zijn vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw talrijke Spaanse werken verschenen op alle gebieden van kunst en wetenschap. Op technisch vlak had de boekdrukkunst in onze gewesten lengten voorsprong op de Spaanse en heel wat auteurs en vertalers stuurden daarom hun geschriften naar hier voor publicatie. Voor een internationale verspreiding was de havenstad Antwerpen daarenboven uitstekend gelegen op het kruispunt van de handelswegen tussen Noord en Zuid. De afstand tussen Vlaanderen en Madrid kwam de meest originele denkers en schrijvers ook goed uit om te ontsnappen aan de strenge Spaanse boekencensuur.
| |
...van tekstboek...
In tegenstelling met wat de jonge gediplomeerde meende te weten, verscheen de eerste Spaanse editie van de roman bij ons
Miguel de Cervantes Saavedra, El Ingenioso Hidalgo Don Quixote de la Mancha
Brussel, Roger Velpius, 1607 1 vol. in 8o (17,5 × 12 cm.)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek
niet in Antwerpen maar in Brussel. Rond 1600 waren enkele nieuwe drukkerscentra, met Brussel op kop, beetje bij beetje beginnen vreten aan de machtspositie van de Scheldestad op het stuk van Spaanse drukken. Zo verschijnt in 1607 - twee jaar na de Madrileense editio princeps - bij Roger Velpius in Brussel het eerste deel van de Ingenioso Hidalgo Don Quixote.... In 1611 volgt een tweede uitgave, ook bij Velpius maar nu in samenwerking met zijn zwager Huberto Antonio. Nog altijd in Brussel loopt in 1616 - één jaar na de eerste uitgave in Madrid - het tweede deel van de Quichot van de persen bij Huberto Antonio. Met de heruitgave het jaar daarop van het eerste deel zorgden onze Vlaamse drukkers voor een primeur: het volledige werk in de oorspronkelijke taal in twee boekdelen. De drukkersfamilie Velpius-Huberto Antonio publiceert in diezelfde jaren, in het zog van het succes van de roman, twee andere werken van Cervantes: de Novelas ejemplares (1614) en Los trabajos de Persiles y Sigismunda (1618).
De Brusselse editie is niet zomaar een van de velen in de rij, ze is druktechnisch en tekstkritisch veruit de beste: kwaliteitspapier, een duidelijk leesbaar lettertype, een bijna foutloze zetting, een grondig nagelezen tekst. De talrijke slordigheden en onduidelijkheden van de andere Spaanse uitgaven zijn hier geweerd of opgelost. De kwaliteit van deze eerste uitgave in de Nederlanden kan je afmeten aan twee sprekende feiten. Ten eerste: het duurt tot halfweg de achttiende eeuw alvorens in Spanje verlichte geesten, en in hun spoor de officiële academie, werk maken van een tekstkritisch verantwoorde uitgave. Al die tijd blijven de Brusselse drukken van 1607 en 1616 het referentiepunt voor nieuwe uitgaven. Ten tweede: de vroegste vertalingen naar het Engels, Frans en Italiaans zijn steevast gemaakt op die eerste Brusselse editie.
| |
| |
| |
...naar beeldverhaal...
Ook voor het bloeiende tweede leven van Don Quichot in geïllustreerde uitgaven tekenen onze drukkershuizen opnieuw present, al is het zo dat de eerste uitgave van het volledige boek met illustraties niet in de Zuidelijke maar in de Noordelijke Nederlanden is verschenen. In 1657 publiceert lacob Savery (Savry) in Dordrecht in zijn eigen uitgeverij 't Kasteel van Gent, de eerste Nederlandse versie van Cervantes' boek, versierd met een reeks platen: Den verstandigen vroomen Ridder Don Quichot de la Mancha... uyt de Spaensche in onse Nederlantsche tale overgeset door L.V.B. De vertaler was Lambert(us) van den Bos(ch). De uitgever, zelf tekenkunstenaar en graveur, is een afstammeling van de hier in Vlaanderen (in het bijzonder in Kortrijk en Gent) bekende schildersfamilie Savery (Savary, Savry) die tegen het eind van de zestiende eeuw om religieuze motieven naar de Noordelijke Nederlanden waren uitgeweken. Wie de eigenlijke tekenaar van die oorspronkelijke collectie gravures was is vandaag nog het voorwerp van discussie: Jacob Savry zelf, zijn vader Salomon, nog iemand anders? Feit is dat we hier te doen hebben met de eerste geïllustreerde uitgave van de roman. Het mag toch wel merkwaardig heten dat de avonturen van Don Quichot voor het eerst in beeldvorm te zien zijn als verluchting bij een Nederlandstalige versie en pas jaren later bij de oorspronkelijke Spaanse tekst.
Je acht het bijna niet voor mogelijk maar ook die eerste geïllustreerde Spaanstalige versie van het beroemdste boek uit de Spaanse letterkunde is niet in het thuisland maar bij ons vervaardigd. Bij de Brusselse drukker-uitgever Jean Mommaert verschijnen in 1662 de avonturen van de dolende ridder met een nieuwe titel: Vida y hechos del Ingenioso Cavallero Don Quixote de la Mancha, titel die meteen furore zal maken. Het titelblad vermeldt nog een andere belangrijke nieuwigheid: ‘nieuwe, verbeterde uitgave, verlucht met talrijke prachtige prenten...’. De zestien niet gesigneerde prenten -acht per volume- zijn het werk van de Antwerpse graveur Frederik Bouttats die zich voor zijn illustraties inspireerde op de gravures van de Nederlandstalige versie van Dordrecht. In 1669 koopt de Antwerpse uitgeversfamilie Verdussen de kelderresten van Mommaert op en verdeelt die vanaf 1670 onder hun eigen naam en met een nieuw titelblad. De Verdussens voeren al snel het aantal gravures op tot tweeëndertig. Tot ver in de achttiende eeuw zullen ze te duchten concurrenten blijven op de internationale markt van de Spaanstalige uitgaven.
Miguel de Cervantes Saavedra, Wonderbare avonturen van Don Quichot de la Mancha
Antwerpen, Patria, 1918, reeks: Volledig verhaal 1 vol. (24,4 × 17,8 cm.)
Antwerpen, Stadsbibliotheek
In de verspreiding en receptie van de avonturen van de ‘leeuwenridder’, hebben de Vlaamse drukkers, uitgevers en illustratoren, gedurende heel de zeventiende en tot ver in de achttiende eeuw, dus een uitzonderlijk belangrijke rol gespeeld. Onder het Oostenrijkse, Franse en Hollandse bestuur en in de beginnende Belgische periode verdwijnt onze held naar de achtergrond. Vooral op het gebied van de vertalingen is in Vlaanderen armoede troef. Na de eerste versie van L. van den Bos (1657) volgen in de negentiende en twintigste eeuw een hele reeks Nederlandse vertalingen mekaar op, met talrijke heruitgaven en herbewerkingen, maar ze zijn stuk voor stuk het werk van taalgenoten uit het Noorden: P. van Woensel, Chr.L. Schüller tot Peursum, T. Van Der Tuuk, J.W.F. Weremeus Buning en C.F.A. Van Dam, en de meest recente van Barber van de Pol. Daartegenover staat dat maar één Vlaming tot op vandaag de moed heeft opgebracht de (bijna) volledige roman naar onze taal om te zetten. Rik van Fienen (pseudoniem voor de Antwerpse uitgever Lode Opdebeek) publiceert in 1908 zijn Nederlandse bewerking onder de titel Don Quichot. De omslagtitel is wel wat explicieter: De vroolijke lotgevallen van Don Quichot en zijn schildknaap Sancho Panza.
| |
...van volksheld...
Daarnaast zijn er wel Vlamingen die een of ander bestaande Nederlandse vertaling opnieuw bewerken, een ingekorte versie of enkele losse fragmenten van de roman brengen, of bepaalde hoofdstukken navertellen specifiek voor kinderen of voor de jeugd, of voor een breed volks lezerspubliek. Een paar voorbeelden. De in België ter dood veroordeelde en naar Nederland gevluchte Vlaamse activist René De Clercq verzorgt in 1930 een nieuwe bewerking (met inleiding) van de klassieke vertaling van Schüller tot Peursum, De avonturen van Don Quichote. Echt populaire uitgaven zijn die van een anonieme bewerker
| |
| |
Miguel de Cervantes Saavedra, De plezante avonturen van Don Quichotte en Sancho Panza Kortrijk, Leven en handel, 1947, Jeugdreeks 1 vol. (26 × 19,5 cm.)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek
in de reeks Volledig verhaal van de Antwerpse uitgeverij Patria (1918, prijs 30 centiemen), die van Bert Koenraad, pseudoniem voor Frank Meganck (Antwerpen, Patria, 1920), of die van S.W. in het nr. 260 van de Vlaamsche Filmkens (Averbode, 1935, voor 50 cent!). Voor de kinderen en de jeugd zijn de avonturen van Don Quichot herhaaldelijk vrij naverteld in uitgaven van bvb. Lode Opdebeek (Antwerpen, 1922, 1932, 1954), Karel Berg (Antwerpen, De Sleutel, 1945, 1946), Oom Bruno (Kortrijk, Leven en Handel, 1947), Jac. G. Constant in de reeks De grote jeugdvertellers (Turnhout, Proost, 1967) of nog in de Juniorenboekenclub van Hemma, Chevron (1977).
Het grootste deel van de hierboven vermelde boeken zet de traditie van een geïllustreerde Quichot verder. Ook al is er geen enkele nieuwe geïllustreerde editie bij ons verschenen in de loop van de negentiende eeuw, moderne uitgaven zonder beeldmateriaal blijven uitzonderlijk. Meestal doen de uitgevers gemakshalve en om de kosten te drukken beroep op de bekende tekeningen van Pinelli, Johannot, Daumier, Doré, Nanteuil of Gossmann. Gelukkig zijn er in de twintigste eeuw, zowel in Spanje als daarbuiten, ook vele nieuwe reeksen illustraties geproduceerd, zoals die van Picasso, Narro, Prieto of Dalí. Ook bij ons stellen kunstenaars hun tekentalent of graveurkunst ten dienste van (her)uitgaven. Twee sprekende voorbeelden. Jozef Cantré (1890-1957), meester van de moderne Vlaamse expressionistische xylografie, heeft Eugeen De Bock's vertaling (Antwerpen, De Sikkel, 1922) van een episode uit het eerste deel van de roman, De Historie van Grisóstomo en Marcela, met oorspronkelijke houtsneden verlucht. René de Pauw (1887-1946) van zijn kant illustreerde in 1947 een prachtige heruitgave in vier delen van de Franse vertaling van Viardot bij de Brusselse uitgeverij Terres latines. Ook voor de talrijke kinder- en jeugdbewerkingen die vanaf het begin van de twintigste eeuw op de markt zijn gebracht, hebben onze lokale tekenaars origineel werk geleverd. Zo verluchtte Julien ‘t Felt de populaire uitgave van Bert Koenraad en F. Garrels (schuilnaam van P. Hanson) de jeugdbewerking van Karel Berg. Jan Waterschoot bracht Don Quichot tot leven in de reeks Meesterwerken in beeld met een tekenverhaal bij de vrije vertelling door Anke Maris (Antwerpen, 1954).
| |
...naar stripheld...
Beeldverhaal eerder dan tekstverhaal, dat is vaak het lot van Cervantes’ roman in de laatste eeuw. Al halfweg de negentiende eeuw treffen we in Frankrijk glasbeschilderde plaatjes met scènes uit de Quichot, bedoeld om te worden geprojecteerd in een toverlantaarn. Rond 1845 verscheen in Parijs een Don Quichotte en estampes mis à la portée des enfants (Paris, Langlumé et Peltier). De beeldverhalen van onze held overspoelen tegen de eeuwwisseling de Spaanse markt met sigarenkistjes en -bandjes, chromo's en prentenboekjes, briefhoofden, waardepapieren, treinbiljetten, enzovoort. Ook bij ons verschijnen her en der reeksen chromo's, kleefalbums, losse blaadjes of plakboeken met tekenverhalen uit de roman. De Compagnie Liebig bracht in 1936 in Antwerpen een Nederlandstalige versie op de markt van een serie chromo's die eerder al in andere talen en landen hadden gecirculeerd. Nog in Antwerpen verscheen in 1949 een volledig beeldverhaal in boekvorm: De wonderlijke avonturen van Don Quichotte van La Mancha ‘De ridder van de droevige figuur’ en zijn schildknaap Sancho Panza. Je kon er je geduldig verzamelde en uitgewisselde prentjes uit de chocoladerepen van de firma Meurisse in kleven.
Ook tijdschriften, kranten, jeugdencyclopedieën en andere periodieke publicaties vertellen bij ons Cervantes' meesterwerk in prenten. Zo illustreert Eugeen Hermans in het weekblad Ons Volkske (Brussel, 1935) een vrije tekstbewerking van de Heldfhaftige avonturen van Don Quichotte. Tweeëntwintig
| |
| |
Remy Cornelissen, Don Quichot 1966 ijzer (87 × 89 × 30 cm)
Antwerpen, Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst, Middelheim
afleveringen van Ons land in woord en beeld (Antwerpen) vertellen tussen oktober 1948 en maart 1949 de avonturen van onze helden, en in de wintermaanden van 1950-1951 herwerkt W. Courteaux voor Humoradio (Antwerpen) een Italiaanse versie van de roman met tekeningen van Jacovitti. Van januari tot september 1964 vond je in de Gazet van Antwerpen dag na dag een tekenstrip, De vermakelijke avonturen van Don Quichot, in een grappige en eigentijdse versie van L. Van Delden.
De stap van beeldverhaal naar stripverhaal is miniem. Het zal niemand verbazen dat in ons landje dat zo rijk is aan striptekenaars de figuren van Don Quichot en zijn knecht zich ook een plaatsje hebben weten te veroveren in deze jonge tak van de grafische kunsten. Reeds in 1927 tekende Hergé in Le XXe siècle een paar cartoons bij enkele episodes van de roman. De doorbraak kwam resoluut na de Tweede Wereldoorlog. Zowel Tintin als Kuifje gaven heel eendrachtig en op hetzelfde ritme, week na week tussen juli 1949 en maart 1950, met identiek beeldmateriaal, het verhaal met tekst en tekeningen door Jean Trubert. Hetzelfde parallelle systeem van presentatie gebruikten Spirou en Robbedoes in de reeks Uit de verhalentrommel van Oom Wim (1955). In 1956 tekende Willy Vandersteen in zijn onuitputtelijke reeks Avonturen van Suske en Wiske de bundel De Straatridder (Franse versie, Le chevalier errant, met Bob en Bobette), waarbij Lambik en Jerommeke, respectievelijk in de rol van Don Quichot en Sancho Panza, het opnemen voor de ongelukkige dieren op onze Vlaamse veemarkten. Ook tussen Bommel en Alle beroemde Dommels is het heldenpaar beland onder het motto Slag van de molen (1977). Met de titel Don Miguel zijn tenslotte heel recent nog (2003) leven en werk van Cervantes als beeldverhaal gebracht in de tweetalige reeks Hidalgo's met tekst van M. Pierret en tekeningen van Marco Venanzi.
| |
...getekend, geschilderd en gebeeldhouwd...
De romantiek met haar vernieuwde kijk op het personage van Don Quichot als de bij uitstek tragische held, de op voorhand verloren kampioen van waarden en idealen, het slachtoffer van een vijandige maatschappij of de Messias redder van het mensdom, heeft de weg bereid voor nieuwe interpretaties van de held in portretten en sculpturen. Van de zo goed als vergeten Jan Van de Kerkhove (Tielt, 1822-1881) bewaart het Brusselse Prentenkabinet een uitvoerige galerij portretten van personages uit de roman. Waren deze etsen bedoeld als illustraties voor een nooit gerealiseerde uitgave of voor een toneelbewerking, operette of vaudeville? De portretten zijn wel gemakkelijk te duiden: Cervantes, Don Quichot, zijn huisgenoten, zijn knecht en diens familie, zijn vrienden de barbier en de pastoor, enzovoort. Tussen 1893 en 1897 schildert James Ensor (Oostende 1860-1949) een vreemd portret van Don Quichot dat nu in het Antwerpse Museum voor Schone Kunsten hangt. Een onontwarbaar web van kronkelende lijnen en wispelturige potloodtrekken suggereert een krachtige, behekste en tollende held. De discussie over de juiste duiding van een partij tekeningen die in het museum (waarschijnlijk ten onrechte) rond de figuur van Don Quichot zijn samengebracht, is nog volop aan de gang. We houden het tot nader order bij het ene zekere portret van de held.
Ook in de twintigste eeuw hebben Vlaamse grafici, schilders, tekenaars en beeldhouwers, zich laten inspireren door de dolende ridder en zijn knotsgekke avonturen. Vooral zijn verbeten strijd tegen de windmolens - in zijn ogen uitdagende reuzen - werkt sterk in op de verbeelding van lezers en beeldende kunstenaars en is de bijna onvermijdelijke icoon van etsen, aquarellen en ander grafisch werk. Een paar voorbeelden. De grote duistere ets van Maurice Langaskens (Gent 1884-1946) toont een typische molen van bij ons met breed uitslaande wieken die het hele landschap, opgeschrikte molenaar, vogels, hoenderen en de burleske Don Quichot incluis, in een wervelende draaikolk meezuigen. Op de ets van Leopold Henderyck (Sint-Joos-ten-Node 1888-1960) staat de trotse onrustige held op de voorgrond als een standbeeld, met op de achtergrond zijn knecht, paard en ezel, en helemaal in de verte windmolens op de bergtoppen. Ook van de etser en houtsnijder Victor Stuyvaert (Gent 1897-?) zijn twee kleine tekeningen bewaard waarop een spookachtige ridder, gezeten op een uitgemergeld ros, de molens (met mensenogen!) verward en waanzinnig uitdaagt. Een bijzonder geslaagde ijzersculptuur is de Don Quichot van Remy Cornelissen (Turnhout 1913- Antwerpen, rond 1990) uit het openluchtmuseum Middelheim: gespannen, hoekige vormen en scherpe lijnen, de held als een ingekeerde bidsprinkhaan op een schichtig paard met langgerekte uitgestrekte hals. De aquarel op papier van Raoul Bulthé (1965) en de houtsnede van Emiel Hoorne (1981) verwijzen elk op hun manier, met hun ineen vloeiende kleuren en vormen of met hun dooreen dwarrelende lijnen, naar de chaos en de verwarring in de geest van de dolende ridder.
Een speciale vermelding verdient een grote muurschildering met ondertitel El Caballero de la triste figura (De ridder van het droeve gezicht), in het jaar 1935 aangebracht tegen een binnenmuur van de Gentse Sint-Lucashogeschool. Het betreft het bekroonde en ter plaatse door de kunstenaar uitgevoerde eindwerk van de Aalstenaar Fritz Kieckens (1912-1986). Een woeste Don Quichot valt twee groepen middeleeuwse ridders en edele vrouwen te paard en te voet aan terwijl Dulcinea en Sancho Panza zijn strijdlust wat trachten te matigen. Tegen de achterwand verrijst een ultramodern bouwwerk dat onmiskenbaar gelijkenissen vertoont met de beroemde maquette van het Monument voor de Derde Internationale van de Russische architect Vladimir Tatlin. De figuur zelf van Quichot tussen deze twee sterk
| |
| |
Fritz Kieckens, El Caballero de la triste figura 1935 muurschildering (circa 6 × 5 m.)
Gent, Sint-Lucas Hogeschool
tegengestelde artistieke en ideologische werelden en enkele andere details, zoals de doodskop boven op de hemelhoge toren en het opschrift in de banderol in de linker bovenhoek ‘me voy a renovar’ (ik ga me hernieuwen), wekken het vermoeden dat dit ongewoon tafereel in het hart van de bekende kunstschool best geïnterpreteerd wordt binnen het kader van de toen hevige strijd binnen en buiten het instituut tussen de verdedigers van de traditionele neo-kunststijlen en de voorvechters van de modernistische tendensen. De fysische trekken van de dolende ridder zelf lijken schatplichtig aan de toen recent in België vertoonde langspeelfilm Don Quichotte van de Duitse cineast Georg W. Pabst (1933) waarin de Russische basbariton Feodor Chaliapine een heel karakteristiek beeld van de held had gecreëerd.
| |
...in ex-libris en karikatuur...
Bij het grafisch werk kunnen ook exlibris en karikaturen niet onvermeld blijven. De gek gelezen held van een boek dat speciaal geschreven is om de lectuur van ridderromans te bestrijden, is een eersterangs motief bij het uittekenen van zinnebeeldige boekmerken en Vlaamse ex-libristekenaars zoals R. Verstraeten, de onlangs overleden P. Janssens, G. Gaudaen, D. Acket, Fr.-I. Vandamme, L. De Jaegher, W. Wuyts, A. Vermeylen, J. Dix, J. Meeus, G. Mariman en nog heel wat anderen, hebben het motief van de dol gedraaide Don Quichot op originele wijze uitgetekend in hun litho's, houtgravures, lino's en recenter ook met de nieuwste computertechnieken. De uit de negentiende eeuw stammende traditie van de politieke of sociale karikatuur voert tot op onze dagen graag de gekke ridder ten tonele. Meest voorkomend is de identificatie van een of ander idealist, wereldverbeteraar, sociaal of politiek hervormer of wereldvreemde originele denker, met de uitzinnige bestrijder van windmolens. Marc Sleen, Karel Meersman en Kim (Duchateau) kunnen hier als voorbeeld dienen naast nog vele andere verdienstelijke karikaturisten en cartoontekenaars.
| |
...over de notenbalken...
Ook op het gebied van de muziek en de podiumkunsten zijn de figuren en de avonturen van Don Quichot en Sancho Panza een inspiratiebron geweest voor onze Vlaamse musici en toneelschrijvers. De oudste gekende compositie is het muzikaal kluchtspel Het gouvernement van Sancho Pança in 't Eylant Barataria (Antwerpen, 1700) van de kapelmeester van de Antwerpse kathedraal Alfons d'Eve (1666-1727). Het libretto van Willem Ignaas Kerricx is een uiterst vrije bewerking van elementen uit enkele hoofdstukken van het tweede deel van de roman. D'Eve staat met zijn klucht volop in de Europese muzikale traditie van zijn tijd die Don Quichot
| |
| |
(en bijna in dezelfde mate ook zijn knecht) liefst als voorwerp of als voorwendsel nam voor komische opera's, danssuites, pantomimes, divertimento's en balletten. Behalve het gouverneurschap van Sancho Panza is ook nog het verhaal van Don Quichot's actie op de Bruiloft van Camacho veelvuldig geënsceneerd en op muziek gezet. Nog midden in de twintigste eeuw (seizoen 1947-1948) schreef de Antwerpse componist August Verbesselt (o1919) een kwartet voor fluit, klarinet, fagot en viool bij de openluchtopvoeringen door de Koninklijke Nederlandse Schouwburg, van het zeventiende-eeuwse klassieke kluchtspel van Pieter Langendijk, Don Quichotte op de bruiloft van Kamacho, in een bewerking van Hugo Weymans.
Voor de negentiende eeuw is de muzikale oogst in Vlaanderen bepaald mager te noemen. Hier en daar is er wel iets, bijvoorbeeld het anonieme lied De lotgevallen van don Quichot, ridder van de Mancha, met het typische onderschrift ‘ten behoeve van de armen’, gecomponeerd bij gelegenheid van de karnavalstoet in Wetteren in het voorjaar van 1856. Enkele andere werken van Cervantes duiken wel op in muzikale versies. Eén voorbeeld maar: Numance, opera in vier bedrijven van de Gentse componist Jan Baptist van den Eeden (1842-1917), naar Cervantes' toneelstuk Numancia. Dit werk is voor het eerst ten gehore gebracht in Antwerpen in 1898. Een karakteristiek product van de negentiende eeuw, het ballet Don Quichote van de Franse choreograaf Marius Petipa (1818-1910), op een partituur van Ludwig Minkus (1826-1917), gecreëerd in het Bolsjoitheater van Moskou in 1869, oefent tot op vandaag een speciale attractie uit op ballethuizen, conservatoria en dansscholen. In drie opeenvolgende seizoenen (1987-1990) stond het op het programma van het Koninklijk Ballet van Vlaanderen in een choreografie van Rudolf Nureyev. In het Don Quichot feestjaar 2005 oefenden de balletdansertjes van de Vlaamse balletscholen hun pasjes op de muziek van Minkus' partituur.
In tegenstelling tot de negentiende eeuw is de twintigste behoorlijk rijk aan vernieuwende muzikale interpretaties van de figuur van Don Quichot zowel in zijn vaderland als ver daarbuiten en ook bij ons. Zo schreef de Brusselse componist, violist en dirigent Theo Dejoncker (1894-1964) in de jaren dertig een orkestwerk voor blaasinstrumenten,
Emiel Hoorne, Don Quichot circa 1980
houtsnede (32 × 28 cm.)
Brussel, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
strijkers, slagwerk en piano: Don Quichotte droomt. Een van de origineelste muzikale interpretaties van een episode uit de roman is de komische opera El Retablo de Maese Pedro van Manuel de Falla. Deze Spaanse componist schreef het libretto in grote trouw aan het oorspronkelijke verhaal. De kameropera werd in zijn definitieve scenische versie gecreëerd in 1923 in Parijs. Gerard Walschap maakte in 1950 een vertaling De poppenkast van Meester Petrus voor het Mechelse Poppentheater dat de toen gebruikte poppen tot op vandaag als kleinoden bewaart. De Vlaamse bijdrage aan de oorspronkelijk Amerikaanse musical Man van la Mancha, bij ons beter gekend in de Franse versie en uitvoering door Jacques Brel, beperkt zich tot een reeks opvoeringen in Nederlandse vertaling door het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.
In de zomer van 1992 organiseerde het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap een openluchtspektakel in het archeologisch park van de oude abdij van Ename, Don Quichot: Een rit door het verleden. De algemene leiding van dit kleurrijk volksfeest lag bij Wim Dewulf die ook de tekst schreef. De muziek was van de Gentenaar Johan De Smet. 2005 is tenslotte het jaar geweest van de creatie van een hoogst origineel muziekstuk, Cuadro cervantino, nog van een Gentenaar Lucien Goethals (o1931). Deze verwoede lezer van de avonturen van de dolende ridder droomt sinds geruime tijd van een opera. Enkele jaren terug schreef Stefaan van den Bremt een libretto in het Spaans naar de oorspronkelijke tekst. In 2003 heeft L. Goethals daaruit een tafereel gekozen als uitgangspunt voor een korte scène in kamermuziekversie voor vijf zangers en klein ensemble. In januari 2005 werd het stuk gecreëerd door het Spectra Ensemble onder de leiding van Filip Rathé.
| |
...en in kitsch-oterieën
Je kan Don Quichot in Vlaanderen natuurlijk ook nog onder allerhande vrolijke, onverwachte en volkse gedaanten en vormen ontmoeten als je maar je ogen open zet op straat, op café of restaurant, in je brievenbus, bij je thuis of in het huis van je goeie vrienden. Hij dient voor alles en nog wat: als wijnkaartje, uithangbord, leeswijzer, boekensteun, handelsnaam, behangpapier, toeristische attractie, vakantiefolder, sleutelhanger... Maar op die quichot-erieën en kitsch-oterieën moet ik je niet wijzen. Je ziet ze zo.
| |
Bibliografie
Comité Belge d'hommage a cervantes, L'Hommage de la Belgique à Cervantès à l'occasion du quatre centième anniversaire de sa naissance (1547-1947), Bruxelles, Editions des Armes de Minerve, 1948; Arents, Prosper, Cervantes in het Nederlands. Bibliografie. Gent, Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde, 1962; Peeters-Fontainas, Jean, Bibliographie des impressions espagnoles des Pays-Bas méridionaux, Nieuwkoop, B. De Graaf, 1965; El Quijote. Biografía de un libro 1605-2005, Madrid, Biblioteca Nacional, 2005; Don Quijote en Bélgica / Don Quichotte en Belgique / Don Quichot in België, Brussel, Instituto Cervantes, 2006.
|
|