Spaanse tegels in Vlaanderen
De vroegste Spaanse tegeltoepassingen nemen de vorm aan van tegelmozaïeken, gekend als alicatados. Ze zijn bestemd als vloerbekleding maar vooral als muurdecoratie. In het Alhambra in Granada zijn hiervan mooie voorbeelden te zien. Naast deze mozaïekvorm is de vierkante of rechthoekige cuerda seca tegel ontstaan, waarbij de glazuren van elkaar gescheiden worden door een olieachtige substantie, die dan nadien wegbrandt in de oven. Bij de cuenca of arista tegels werd het decor met een stempel in de klei gedrukt, zodat de glazuren door kleiwalletjes niet konden uitvloeien. Dit procédé werd in de Nederlanden ook gebruikt bij inlegtegels in de reverse techniek.
Sevilla, met het belangrijke pottenbakkerscentrum Triana, werd het grootste productiecentrum van cuerda seca en arista tegels. Hoewel Valencia zijn deel had in de productie van deze tegeltypes, ontwikkelde er zich in de late 14de eeuw een productie van wit-blauwe tegels: een onderlaag van wit tinglazuur die werd beschilderd met blauw kobaltoxide. Belangrijke productiecentra hier waren Manises en Paterna.
In de 14de en 15de eeuw is de decoratie nog een weerspiegeling van de geometrische vormen en structuren van de Moorse alicatados. Vanaf de tweede helft van de 15de eeuw komen ook figuratieve en heraldische decors voor met gotische inslag. Populair waren de alfardones, lang uitgerekte zeskante tegels met vrome inscripties in banderollen. Vier van deze alfardones, gelegd rond een kleinere vierkante tegel - een olambrilla - vormen een achtkant. Rond dezelfde periode wordt deze tegelcompositie ook in Italië gemaakt en iets later ook in Antwerpen. Polychrome majolicategels worden in Spanje pas in het begin van de 16de eeuw, zonder veel gevolg, door de Italiaan Francisco Nicoloso geïntroduceerd. Midden 16de eeuw brengen dan Antwerpse majolicabakkers en hun navolgers deze productie met veel succes op gang.
De tegelkoopwaar was een zware vracht voor transport naar afgelegen streken. Bij voorkeur zond men ambachtslui naar de plaats van
Fragmenten van Spaanse wit-blauwe tegels opgegraven in de Duinenabdij in Koksijde
[Foto's: Duinenabdij Koksijde]
de opdracht, op voorwaarde dat ter plaatse de nodige grondstoffen voorhanden waren. Zo had Jean, hertog van Berry, al in 1384 een Spanjaard in dienst om wit-blauwe vloertegels te maken voor zijn paleis te Poitiers. Vier
cuenca tegels werden opgegraven in Zierikzee en bevinden zich daar in het Gemeentemuseum en nog enkele andere Nederlandse musea bezitten
cuenca tegels. Import gebeurde via de havens. Voor de Zuidelijke Nederlanden was dit in de 15de eeuw uiteraard Brugge. We mogen aannemen dat Spaanse luxetegels hier op dezelfde wijze werden toegepast als in Spanje: kleine hoeveelheden rijkelijk geglazuurde tegels die de monotonie van monochrome aardewerkvloeren moesten doorbreken.
De aanwezigheid van Spaans goudlustermajolica is in ons land meerdere malen vastgesteld. Anders is het gesteld met Spaanse tegelvondsten. In Vlaanderen komen de wit-blauwe tegels uit Valencia toe samen met Spaans luxe schotelgoed. Hoe massaal de aanvoer was, kan niet worden opgemaakt, althans niet uit de schaarse archeologische vondsten van dit tegeltype in onze contreien. De meest representatieve vondst is die uit de Duinenabdij in Koksijde. Zeskante alfardones zijn versierd met het devies ‘Fer be’ (het goede doen), geschreven in mooie gotische letters in een ontrolde banderol. Uit de devote spreuk mag wellicht worden aangenomen dat de tegels in opdracht van de abdij zijn gemaakt. De achtergrond is bezaaid met bloempjes en blaadjes, fijn gekrulde takjes en dikke stippen. Dit decor vinden we terug op de alfardones uit het voormalige Dominicanenklooster in Valencia stad. Een vierkante olambrilla, geplaatst in het midden van vier alfardones, is versierd met een wapenschild op een achtergrond van bloempjes. Andere tonen een gotische roos met twee rijen blaadjes die het hele tegelvlak beslaat en een eenvoudig vegetaal hoekmotief. Maar ook tegels die als randtegel dienst hebben gedaan, versierd met een groot acanthusblad, werden op de abdijsite aangetroffen. Recentelijk zijn in het kasteel Middelburg, ten noordoosten van Brugge, gelijkaardige wit-blauwe tegels en ook arista tegels aan het licht gekomen o.a. met de initialen van Pieter Bladelin, eveneens in sierlijk gotisch schrift.
Conclusie van dit korte overzicht is dat in de 15de eeuw Spaanse tegels in beperkte mate naar Vlaanderen werden geïmporteerd, hoofdzakelijk voor hoge adellijke en geestelijke gezagdragers. Eventueel voerden Spaanse majolicabakkers hier tijdelijke opdrachten uit maar keerden nadien terug naar hun thuishaven. Anders was het gesteld in Brabant waar in het begin van de 16de eeuw Italiaanse majolicabakkers zich in Antwerpen vestigden en aan de basis lagen van een bloeiende majolicanijverheid, die er een eeuw lang heeft stand gehouden. Vanuit het Moorse Spanje is er een beïnvloeding geweest naar Italië toe. Dat kan nog duidelijk worden nagegaan in de Moreskendecors van de Antwerpse majolicavloeren van het midden van de 16de eeuw.
Frans Caignie