De weg
Andrei Petrovitsch Ryaboushkin, 1887
Andrei Petrovitsch Ryaboushkin, De weg, 1887, olieschilderij op canvas [Tretjakov Galerie Moskou]
Het land strekt zich in alle richtingen vlak en eindeloos uit. Van de weg die door de vlakte loopt, is het begin of het einde niet te zien. Waarom heeft Ryaboushkin een breed schilderij gemaakt om een lange weg uit te beelden? De weg is ook breed, ongewoon breed, en wellicht is dat belangrijker dan dat hij lang is.
Wie was deze Ryaboushkin? De grootste onder de meesters van de negentiende eeuw was deze stille, introverte schilder van Russische taferelen zeker niet. De beroemdste werd hij ook niet. Tijdens zijn leven mocht hij weinig waardering ondervinden, niet in artistieke middens en niet bij het brede publiek, ongetwijfeld omdat hij de uit Europa overwaaiende artistieke ontwikkelingen niet volgde, en wellicht ook omdat zijn werken actie missen en in esthetisch opzicht overtroffen werden door die van genialere tijdgenoten. Andrei Ryaboushkin voelde zich als kunstenaar vooral aangetrokken tot de geschiedenis en de religieuze tradities van het Russische volk. Tijdens zijn korte leven - hij werd amper 43 - schilderde hij het leven waarmee hij zich verwant voelde.
Om een reden die ik niet kan verklaren, voel ik mij verwant met het leven dat staat afgebeeld op dit schilderij. Het is ‘de weg’ die mij niet loslaat. Het is een herkenbare weg.
De ‘weg’ was de naam die de eerste christenen aan hun nieuwe religie gaven. We hadden die naam nooit mogen vergeten. Het christendom is een weg, daarover bestaat geen twijfel. Of het deze weg was die Ryaboushkin heeft willen afbeelden, weet ik niet, maar wat ik herken als ik kijk, is wat hij ook gezien moet hebben.
Hij is breed en eindeloos lang. De oorsprong ligt achter de horizon; er is niets meer van te zien. Waarheen hij leidt is evenmin zichtbaar. Maar de weg is recht, hij loopt door een groen, onbebouwd land en hij baadt in het licht. Dit is geen doelloos labyrint, geen duister pad, maar een brede druk-begane baan die door de zon beschenen wordt en zich onder een wijde hemel uitstrekt. Deze brede zandweg is zeker geen geheim traject. Maar het is ook geen wandelweg waarover men kuiert. Wie hier gaat, is onderweg naar ergens.
Zo ver het oog reikt, zijn er mensen op de weg, alleen of in kleine groepjes, ieder met zijn schaduw op de droge grond. Het hele schouwspel maakt een rustige indruk en roept niet echt vragen op. Iedereen lijkt te weten waarheen hij gaat. Maar is dat wel zo?
In een oud Perzisch verhaal wordt aan een wijs man gevraagd of de weg van God naar de mens, of van de mens naar God leidt. De wijze antwoordde: ‘Beide onderstellingen zijn vals. De weg leidt van God naar God’.
Zo weet de wijze. Maar het zijn gewone mensen die de weg gaan.
Gerard Bodifée