Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 53
(2004)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 272]
| |||||
‘Ik ben een dichter...’
| |||||
Get an education!Everlyn Nicodemus (o1954 in Kilimanjaro, Tanzania) studeerde aanvankelijk sociale antropologie in Zweden. Daar ervaart ze aan den lijve wat ‘anders zijn’ betekent. In Tanzania zijn de meeste mensen nu eenmaal zwart - en daar staat verder niemand bij stil. In Zweden bevindt ze zich plots in de positie van ‘Andere’. Antropologie als studie ontgoochelt haar echter. Ze voelt er niets voor om mensen te bestuderen alsof het insecten zijn, als objecten, zonder rechtstreeks contact. Het objectiveren van mensen, beseft Everlyn, is een koloniaal construct, een manier om de Andere te ontkennen, hem bestaansrecht te ontnemen. (Als verkozen vertegenwoordiger van de studenten stelt ze voor om, in plaats van voor het veldwerk antropologie naar één of ander oerwoud of naar de Kalahari te trekken, nu maar eens een grondige antropologische studie te maken over... Zweedse antropologen. Het wordt haar niet in dank afgenomen...) Als Everlyn Nicodemus in 1980 breekt met de antropologie, opteert ze voor kunst als haar persoonlijk expressiemiddel. Everlyn
Drie beelden uit de reeks Bleekhofstraat 119 Lissabon 1998 Bewerkte foto's
| |||||
[pagina 273]
| |||||
krijgt meteen een tentoonstelling in het Nationaal Museum van Dar-es-Salaam. Kunst is precies het tegenovergestelde van het totobject-maken van de Andere buiten jezelf: ze kan er zichzelf tonen, niet als een object, maar als een subject, met alles wat daarbij hoort: de eigen geschiedenis, de eigen pijn, de eigen conflicten, als een onderdeel van en een metafoor voor het verhaal, de pijn en de conflicten van de Andere. In 1984-1986 kent Everlyn Nicodemus een internationale doorbraak met Women in the world, een project van drie tentoonstellingen in Skive (Denemarken), Dar-es-Salaam (Tanzania) en Calcutta (Indië). Later volgen nog belangrijke tentoonstellingen in Osaka (Eerste en Tweede Internationale Triënnale voor Schilderkunst - 1990 resp. 1993), in Barcelona en Alicante (1997), in Lissabon (1997) en in het Bonnefantenmuseum in Maastricht (2000). In België was haar werk te zien in verschillende galerijen (Stichting Kanaal - Kortrijk, Carte Blanche - Hasselt en Even-Aarde - Gent), in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (Fascinerende Gezichten van Vlaanderen. Twee uur wijd of twee uur lang - 1998), in het SMAK (Trafique - extra muros - 1999) en in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel (2000). In een gesprek met een ‘allochtone kunstenaar’ liggen vragen over roots nogal voor de hand. Everlyn en ik tangoën er een tijdje vaardig omheen, maar dan komt het tóch:
Antropologie ontgoochelt haar. Ze voelt er niets voor om mensen te bestuderen alsof het insecten zijn, als objecten. Het objectiveren van mensen is een koloniaal construct, een manier om de Andere te ontkennen, hem bestaansrecht te ontnemen. | |||||
Stereotypen doorbrekenEverlyn mag dan al gebroken hebben met de academische wereld van de sociale antropologie, de onderzoekende houding die in academische milieus gangbaar is heeft ze niet afgelegd. Kunst is niet alleen haar persoonlijk expressiemiddel, het is ook haar permanent onderzoeksonderwerp. Via analytische en kritische teksten heeft ze ondertussen een internationale reputatie verworven als auteur van kritische, kunsttheoretische en kunstfilosofische teksten en van indringende analyses over hedendaagse Afrikaanse kunst. Vooral de moeilijke relatie met de ‘blanke’ westerse kunstwereld intrigeert haar. Uit haar teksten blijkt een grondige afkeer voor alle vormen van stereotypen en conventies en haar principiële keuze voor een sterk individuele benadering van het kunstgebeurenGa naar eindnoot2. In één van haar catalogi staat het kopje ‘Routes to independence’Ga naar eindnoot3. Ik vind het maar een vreemde titel, omdat Everlyn zich duidelijk wél afhankelijk weet en afhankelijk is - en wil zijn - van allerlei invloeden, omdat ze nadrukkelijk wil blijven openstaan voor de meest uiteenlopende manieren van kijken, de meest diverse manieren van observatie, de meest verscheidene manieren van weergave en representatie. We worden het erover eens dat kunst als ‘a road to autonomy’ een juistereIntern-netting IX - 1997 100 × 90 cm Doek, olieverf, metaalgaas, sisal, metaalverf Privé-verzameling
[Foto: © Vincent Everart] titel zou zijn. Discussies over de verschillen tussen hoge en lage cultuur zijn aan Everlyn niet besteed. Scholen, stromingen, tendensen: ze wil er best kennis van nemen, ze begrijpen en doorgronden, maar als Afrikaanse vrouw en kunstenares maakt ze, autonoom en zelfbewust, haar eigen keuzen. Niet alleen de persoonlijke ervaringen en de verwerking van talrijke vormen van onrecht en verdrukking maken deel uit van Everlyns persoonlijke traject. Ook de inzichten van Frantz Fanon, Eduard Saïd, Malevitch, Pierre Bourdieu voeden het ‘duale traject’ van een kunstenares die zowel in haar praxis als in haar kunstkritische reflectie blijft groeien in een autonome manier van kunst maken. - Van Afrikaanse kunstenaars verwacht men gewoon dat zij Afrikaanse kunst maken - kunst die meteen, al bij de eerste oogopslag, herkenbaar is als ‘Afrikaans’. Een Afrikaans kunstenaar wordt geacht elementen uit zijn eigen cultuur, zijn eigen volk, zijn eigen stam te gebruiken - precies op dezelfde manier als Picasso en Braque en anderen ooit Afrikaanse motieven en thema's inpikten. Op die manier raak je als kunstenaar verstrikt en verstikt in stereotypen, ga je een flink eind mee in de klassieke beeldvorming, verlies je de universaliteit uit het oog. Kunst mag stereotypen niet versterken, maar heeft de opdracht ze te doorbreken... Bij het bekijken van recent werk maakt Everlyn me duidelijk waar het om gaat. Ze toont me driedimensionale werken, met alledaagse en andere objecten, die door middel van metaalgaas en sisaltouw op canvas zijn bevestigd. De werken zijn meerduidig. Je leest de drang om te bewaren en vast te houden. Je ziet de poging om uiteenlopende objecten in een nieuw verband te plaatsen. Je stelt het bijna claustrofobische effect vast van het metaalgaas. Je vermoedt betekenissen en verhalen. Everlyn leest mee, leest voor en verduidelijkt. - Het begint altijd met esthetiek. Met esthetiek en met iets dat voor mij persoonlijk een bepaalde betekenis heeft. Dit zijn persoonlijke verhalen, die ik als kunstenaar aan de openbaarheid prijsgeef en die ik relateer aan grotere verhalen, aan gebeurtenissen op wereldschaal, aan universaliteit. Sommige objecten zijn toevallig Afrikaans, andere komen rechtstreeks uit mijn persoonlijke geschiedenis. Nog andere zijn producten van de wegwerpmaatschappij en de omgeving van overvloed waarin ik hier en nu leef. Als ik met die objecten werk, lees en representeer en interpreteer ik de realiteit om me heen en lees en verwerk ik ook mijn persoonlijke verzuchtingen, dromen en pijn. Tekeningen. Collages. Handgeschept papier. Verf op doek. Bewerkte foto's. Driedimensionale montages op canvas. Everlyn | |||||
[pagina 274]
| |||||
Pagina uit Blackbook 4 - 1995-1996 27 × 27 cm handgeschept papier, mixed media Verzameling van de kunstenaar
[Foto: © Kristian Romare] kiest, vanuit haar persoonlijke esthetiek, voor uiteenlopende technieken, die meteen meer dan technieken zijn maar zélf ook betekenisdragend en betekenisgevend worden. Critici verweten haar soms dat ze vasthield aan artisanale technieken en een hoge graad van figuratie - verf en penseel, papier... - op een moment dat de kunstwereld in de ban was van de conceptuele kunst. - Neem nu olie op doek. Voor mij was dat een ontdekking. Ik heb geen formele opleiding aan een academie achter de rug: ik moest veel zelf ontdekken. Het schildersdoek was voor mij een ‘vreemd’ materiaal. Daarom kan ik het ook op een bijna ambachtelijke manier benaderen, er dingen mee doen die andere kunstenaars misschien niet zouden doen. Zoals in mijn driedimensionaal werk. Het is een voortdurende zoektocht, een voortdurend experiment, een ontdekkingsreis. Zo bouw ik in fasen een eigen idioom uit. Het heeft ook andere gevolgen: als ik nadenk of schrijf over hedendaagse Afrikaanse kunst, durf ik ook verwijzen naar en wijzen op het belang van het - via de koloniale mogendheden uit Europa overgewaaide - academisme. Dat is wellicht geen populaire stelling, maar het heeft nu eenmaal geen zin om de geschiedenis of de kunstgeschiedenis naar je hand te zetten. | |||||
GekwetstVerwijzingen naar geweld, uitsluiting, vervolging, pesterijen zijn talrijk, zoals in de reeks werken van voorwerpen gevangen in metaalgaas. Maar het zijn niet zomaar voorwerpen en objecten die verwijzen naar sociaal of politiek onrecht. - Die vormen in mijn driedimensionale werken verwijzen ook naar de moederschoot, naar onvervulde en afgebroken kinderwensen, naar depressies en persoonlijke lichamelijke problemen. Dit gaat over de manier waarop ik persoonlijk gekwetst werd, over de manier waarop ik aan den lijve de gevolgen van uitsluiting, vervolging en racisme heb ondervonden. Ik ben een deel van de wereld - ook van dié wereld. Vooral als vrouw, vooral als Afrikaans kunstenaar. Everlyn vertelt het verhaal van haar ervaring met thaladomide - het geneesmiddel dat bij tal van kinderen in Europa en elders ernstige misvormingen en afwijkingen veroorzaakte. Toen het na de geruchtmakende Softenon-affaire in Europa en de VS werd verboden, kochten malafide bedrijven de resterende stocks op en verkochten het verboden product tegen woekerprijzen verder in derdewereldlanden. Everlyn Nicodemus nam één pilletje, met ernstige gevolgen voor haar dochtertje. Ze toont me één van haar werken waarin het metaalgaas twee kinderschoentjes van verschillende grootte gevangen houdt. Een horrelvoetje... - Dit werk zegt iets over mij. Maar het zegt ook iets over het lijden van ontelbare andere vrouwen en van ontelbare kinderen in derdewereldlanden. En over de manier waarop zakenmensen de derde wereld als wingewest gebruiken. | |||||
[pagina 275]
| |||||
Everlyn vertelt hoe haar in Zweden geboren dochtertje geen recht had op terugbetaling van medische kosten omdat Everlyn zelf niet de Zweedse nationaliteit had. Ze vertelt over haar eenzaam gevecht tegen de Zweedse overheid en over hoe ze erin slaagde de wet te doen aanpassen: voortaan is de nationaliteit van het kind - en niet die van de moeder - bepalend voor het recht op terugbetaling. - Pesterijen, uitbuiting en uitsluiting zijn voor mij geen theoretische begrippen. Ik weet waarover ik praat. Die dingen staan in mijn lijf geschreven. Die tekens lees ik, interpreteer ik, als onderdeel van een groter verhaal. Ik ben een dichter... Op de vloer van haar flat, die ook dienst doet als atelier, werkt Everlyn aan een nieuw meterslang werk - een strook stof, samengesteld uit verschillende repen canvas. Het wordt een onderdeel van een project rond trauma's, dat in november 2004 in het cultuurcentrum van Strombeek-Bever tentoongesteld zal wordenGa naar eindnoot4. De stroken textiel, met zichtbare steken aan elkaar genaaid, verwijzen naar samenhang, naar helende processen, naar bezwering van een vaak pijnlijke realiteit. - Zo komt er nóg één - een soort wereldgeschiedenis van de genocide. Ik heb het rechtstreekse contact met materialen nodig. Mijn handen zijn een deel van mijn lijf. Mijn tastzin is even belangrijk als het werk van mijn hersenen of mijn ogen. | |||||
Een bevrijdend procesIn zijn Imaginary Homelands (1992) bespreekt Salman Rushdie het ‘afwijkend’ gebruik van het Engels door de postkoloniale schrijvers in de voormalige Engelstalige kolonies - een nieuwe taal die in postkoloniale literatuurstudies wel eens als ‘english’ - met oneerbiedige kleine beginletter - wordt omschreven. ‘Een van de veranderingen houdt verband met de houding tegenover het gebruik van het Engels. Tal van mensen hebben gesteld dat die taal zich bijzonder goed leent voor Indische thema's. Ik hoop ook dat we het er allen over eens zijn dat we die taal niet kunnen gebruiken op de gewone manier, de manier waarop de Britten dat deden, maar dat we die taal moeten vertimmeren om ze bruikbaar te maken voor onze eigen doelstellingen. Voor diegenen onder ons die Engels gebruiken in weerwil van onze dubbelzinnige houding tegenover die taal, of die ze juist omwille van die dubbelzinnigheid gebruiken, geldt misschien dat we in die strijd om de taal een weergave kunnen zien van andere conflicten die zich in de echte wereld afspelen, conflicten tussen de culturen die we in onszelf dragen en tussen de invloeden die inwerkenZelfportret, pagina uit Concept of Sensuality - 1992 27 × 27 cm Verzameling van de kunstenaar
[© Kristian Romare] op onze gemeenschappen. De verovering van het Engels zou wel eens de eindfase kunnen zijn van het proces van onze eigen bevrijding.’Ga naar eindnoot5 Wie het werk van de betere Noord-Nederlandse allochtone schrijvers leest - Mustafa Stitou, Abdelkader Benali, Hafid Bouazza... - weet dat ook in het Nederlands - het Nederlands? - gelijkaardige toe-eigeningsprocessen en vervormingen aan de gang zijn. Rushdie's stelling is ook van toepassing op de artistieke activiteit van Everlyn Nicodemus. Vanuit een postkoloniale grondhouding eigent zij zich (elementen van) het westerse kunstidioom toe op een wijze die eveneens een ambigue, dubbelzinnige houding vertoont. De ‘ambigue’ artistieke praxis van Everlyn Nicodemus is haar manier om greep te krijgen op conflicten die zich zowel in de ‘echte wereld’ als in haar persoonlijke geschiedenis afspelen, op een conflict tussen verschillende elkaar beïnvloedende culturen. Soms noemt Everlyn het een therapeutisch proces. Maar wellicht bedoelt ze, net als Rushdie, een bevrijdend proces. Everlyn Nicodemus' persoonlijke veroveringstocht door het universele kunstidioom verwijst niet alleen naar de bevrijding en ontvoogding van anderen, maar heeft ook te maken met de bevrijding en ontvoogding van de Andere in zijn andersheid en met de bevrijding en ontvoogding van de Andere in onszelf. |
|