[nummer 302]
Inleiding
Geert Swaenepoel
De misdaadroman zit in Vlaanderen duidelijk in de lift. Er verschijnt een vloed aan misdaadverhalen in vertaling, niet alleen uit het Engels, maar ook uit het Zweeds, Italiaans, Russisch... Ook de productie van origineel Nederlandstalig werk is fel toegenomen. Zo telde de longlist voor de Gouden Strop 2004 bijna zestig inzendingen. En ook de jury van de Diamanten Kogel kreeg dit jaar ruim vijftig misdaadboeken voorgeschoteld.
Deze evolutie werd ingezet in 1978 met de publicatie van Kodiak.58 door Jef Geeraerts. Ook de uitgevers in Vlaanderen hebben sedert de jaren tachtig het misdaadgenre ontdekt en proberen een graantje mee te pikken van de gestaag groeiende markt. Zo bouwden uitgeverijen als Houtekiet en Manteau intussen een stevig fonds in het misdaadgenre op. En veel recenter heeft ook het Davidsfonds het genre ontdekt. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat elke openbare bibliotheek ruim plaats maakt voor misdaadverhalen en thrillers. De ‘Maand van het Spannende Boek’, juni, is intussen uitgegroeid tot een heuse ‘Zomer van het Spannende Boek’. Van 8 juni tot 15 augustus krijgen thrillerschrijvers uit binnen- en buitenland extra aandacht in boekhandels en bibliotheken. Daarmee volgen wij een internationale tendens: misdaadliteratuur krijgt literaire allures.
Wie de boeken van pakweg Patricia Highsmith of James Ellroy ter hand genomen heeft, weet dat de scheidingslijn tussen literatuur en misdaadroman niet altijd even scherp te trekken valt. En de ernstige literatuur maakt dankbaar gebruik van de technieken van de thriller. Denk maar aan
De naam van de roos van Umberto Eco, aan
De derde man van Graham Greene of aan
In koelen bloede van Truman Capote of recenter aan het werk van Paul Auster, Martin Amis, Peter Ackroyd, Brian Moore en Ian McEwan. Auteurs als James Lee Burke, James Ellroy, Ian Fleming
en John le Carré kregen dan ook terecht een vermelding in een naslagwerk als
Post-war Literatures in English. Deze belangstelling en waardering van de ‘serieuze literatuur’ voor het misdaadgenre is overigens niet nieuw, ook niet in ons taalgebied.
Reeds in 1932 komt het misdaadverhaal in De smalle mens van Eddy du Perron aan bod. Hetzelfde thema werkt hij in 1938 uit in Het sprookje van de misdaad. Dialogen over het detektiveverhaal gevolgd door De werkelijke D'Artagnan, waarin de auteur zijn kennis van en waardering voor het genre onder woorden bracht. ‘Is de kriminele wereld van het detektive-verhaal een sprookjeswereld voor volwassenen, iets wat de duizend-en één-nacht voor Oosterlingen was?’, vraagt Du Perron zich af. En Vestdijk vertaalde in 1946 het werk van Arthur Conan Doyle. Diezelfde Vestdijk schreef in 1957 samen met Samuel Dresden Marionettenspel met de dood: over het wezen van de detective-story.
Ook literaire tijdschriften hebben aandacht aan het fenomeen besteed. Zo was er in 1986 ‘Nederlandse misdaadliteratuur’, een themanummer van BZZLLETIN, in 1991 ‘Vlaanderen moordt...’ van Kreatief en in 2001 ‘Misdaad en straf. Thrillers, detectives en spionageromans.’ van Armada. En sinds 1980 verblijdt Vrij Nederland ons ieder jaar - deze zomer dus voor de 25ste keer - met een Detective en Thrillergids.
Verhalen over moord en doodslag blijven fascineren. In dit themanummer wordt het fenomeen van diverse kanten belicht. John Vervoort brengt in zijn bijdrage de internationale ontwikkelingen en tendensen binnen het genre van de misdaadroman in kaart. Danny de Laet belicht de evolutie in Vlaanderen van de volksroman naar de thriller en schetst de situatie van de misdaadroman in Vlaanderen tijdens Wereldoorlog II. Tom Zwaenepoel tekent de typologie van de literaire detective of rechercheur en Staf Schoeters laat zijn licht schijnen over de literaire misdaadscène in Vlaanderen. Henri-Floris Jespers tenslotte heeft het in zijn badinerende bijdrage over de hokjesmentaliteit van de letteren. Tussendoor wordt een beeld geschetst van het prijzencircus voor misdaadboeken en krijgt u enkele portretten van belangwekkende misdaadauteurs. Waarom houden wij van misdaadromans? Wat trekt ons aan in moord en doodslag, gruwel en spanning? Een sluitend antwoord zal wel nooit gevonden worden. Hopelijk biedt dit themanummer voldoende stof om de blijvende honger van de lezer naar misdaadromans aan te scherpen én te stillen.