Christian Boltanski, Les registres du Grand-Hornu, het eerste kunstwerk dat door de Communauté Française voor het museum MAC's werd aangekocht.
Louvière, heeft het museum zich geörienteerd naar een meervoudige benadering van de hedendaagse kunst. Het museum staat dus open voor de disciplines beeldhouwkunst, schilderkunst, video, design, actuele muziek en multimedia.
De positie van Laurent Busine als organisator van tentoonstellingen was altijd zeer duidelijk. Het komt erop aan een beeld te geven van de moderniteit in om het even welk genre. In het Paleis voor Schone Kunsten van Charleroi heb ik bijvoorbeeld Starck gebracht met een zelfde belangstelling als voor een sculptuur van Rodin. En uiteindelijk geloof ik dat een designer als hij meer de smaak en de houding van onze tijdgenoten beïnvloedt dan een confidentiële artiest als Paolini. Daarom ook heb ik even veel interesse voor de film als voor de schilderkunst, want film vormt de smaak evenzeer.
Die pluraliteit wordt duidelijk door de ‘s’ in het logo. Het MAC's vult een tussenruimte die lange tijd vacant was en nooit werd benaderd door de vele culturele verenigingen die zich wijden aan een of andere bijzondere discipline. Deze culturele optiek van de Franse Gemeenschap kwam perfect overeen met de wens van de Provincie Henegouwen om op de site van Grand-Hornu - langs de omweg van de v.z.w. Grand-Hornu Images - tentoonstellingen te brengen over design, nieuwe technologieën of architectuur. Daarmee is niet gezegd dat alles van een leien dakje liep in het culturele leven van Henegouwen of van de Franse gemeenschap. In het francofone landschap en bovendien in een sociaal-economisch achtergebleven streek, bestond er een nijpend gebrek aan een centrum voor hedendaagse kunst. Dit grootse initiatief werd aldus voor opvoeding, conservatie en prospectie van uitzonderlijk belang.
Niettemin, zonder bezoekers is een museum nooit af en vooral niet een museum voor hedendaagse kunst. Daar komen immers bezoekers in contact met kunstwerken die ze en die hen mogen ondervragen. Het is dus meer dan noodzakelijk de weg te vinden van het kunstwerk naar de bezoeker. Voorstellen om dit te bereiken zijn legio.
De culturele dienst stelt verschillende modules van interactief bezoek voor ten behoeve van verschillende soorten publiek, volwassenen en schooljeugd. Er wordt gezorgd voor animatie in bibliotheken en scholen, onder meer met reizende ateliers. Gesprekken met bijzondere soorten publiek zoals een project met ‘De vrienden van de Blinden van Ghlin’ of uitwisselingen met Jeugd en Muziek van Mons en de mediatheek. Er zijn dialogen met de scholen (Matulu - Eroa) en met verschillende plaatselijke organisaties en sociale centra. Tijdens de vakanties zijn er stages en zoektochten voor jongeren en hun familie op de site. INTERREG ten slotte organiseert algemeen-opvoedende en grensoverschrijdende projecten, uitgewerkt door het MAC's en het MAM (Musée d'art Moderne Lille Métropole) in Villeneuve d'Ascq. Vanaf najaar 2002 ontwierpen twee instituten gezamenlijk enkele projecten. Dit partnerschap werd beëindigd met ‘Symposium Entre-2, la médiation à l'oeuvre’ van 25 tot 28 maart 2004 in de twee musea.
Deze meervoudigheid en kritische openheid worden nog aangemoedigd door verschillende publicaties van het museum. Er is het ludieke ‘Mini-MAC's’ voor jongeren, onderwijzers en ouders. Voorts zijn er de catalogi. De recentste, gewijd aan Marie José Burki, biedt een origineel alternatief, drie cahiers in een doos, los van elkaar te consulteren. Het tijdschrift DITS - kleine stukjes over actuele onderwerpen - verschijnt tweemaal per jaar en handelt over de hedendaagse kunst, met zowel de gespecialiseerde kijk van historici en critici, als ook mededelingen voor het grote publiek, dat voor een museum altijd broodnodig is.
Dit zijn even zovele initiatieven die wijzen op een voortdurend begaan zijn met de bezoekers. Dit museum is opgevat als een plaats waar ieder zijn weg en, zijn leven vindt, zoals hij het zelf wil. Het blijft immers even waar dat alles moet gemengd worden en samensmelten. Deze uitwisseling geldt voor de bezoekers, maar ook voor de souvenirs, de omgeving, de kunstenaars, de werf en ze wijzen allemaal op de complexiteit van zo'n onderneming. Want alles is in alles en geen enkel detail is belangrijker dan een ander of dan het geheel waarvan het deel uitmaakt.