De reis van de woorden I (Midden in de Karst)
Midden in de Karst en lijken liggen op hem
Bloedplassen en ginds een bleke hemel en beneden
Boomgroepen een meer met gerimpeld water midden in
Het gesteente van zuidoostelijke geschiedenis bijeengehurkt
Met oren als was het wiegend riet een
Groep van woorden met ogen uit objectieven
Hurkt in de dalen van de Karst op de hoogten
Kijkt in de neergeschoten hoeve deze groep stopt ermee
In de buurt bijeengekropen stil te houden
Maar verheft zich klapt uit wat aan drijfkracht
Hem vleugels verleent en fladdert en vliegt en verwijdert zich
Van de bloedzeeën als zij die daar zwijgen en
Infecteren rondom alles met stilte vliegt weg van
De jammerdalen de gepantserde bergkammen
Wint hoogte en breedte verliest in de vlucht
De schaduwen van de buurt en glipt in onze gehoorgang
Ik meld dit was hij bezopen dat zag ik met mijn
Ik geef toe eigen uitpuilende ogen vooraan een meisje
Ertussen een grijsaard Srebenica mijn liefste vooraan
Bukt zich je Bihacganger samen met zijn Gorazdepik ten einde.
Kanniverstaan! meldt hij verstaanbaar de gruweldaad
In onze opnameapparaten wie interesseert het dat je ginds
Een of andere Srebenica geneukt hebt wat is er met de messen
In de bek van de ene de andere de ene is het waar dan is het waar
Boven de centrale Alpen scheiden de woorden van elkaar
Verlaten de cavalcade naar beneden verdwijnen
In de computers komen eruit doorrasteren de beelden
En riet schommelt tot mijnen markt tot massamoord de
Woorden stoten van de gehoorgang naar de tongbodem van daar
Nieuwe woorden uit die andere en het continent kwebbelt
De streek vol tot ginds vroegere boeren en dokteressen
Voormalige kinderen en soldaten een stille uitrusting opleveren.
Vertaling: Hilde Keteleer
De Karst is het noordelijk deel van het Dinarische gebergte, dat bijzondere geologische verschijnselen vertoont, doordat de kalksteenbodem in water is opgelost; bij uitbreiding is een karst in de geologie een gebied met spleten, holen en grotten, die het gevolg zijn van het oplossen van de kalksteenbodem door smelt-, rivier- en regenwater. De Dinarische Alpen lopen langs de Adriatische kust van het Balkanschiereiland.
Bihac en Gorazde zijn plaatsen in Bosnië.
Robert Schindel (o1944, in Bad Hall, uit joods-communistische ouders) woont in Wenen. Voor zijn poëzie werd hij bekroond met de Erich Fried-prijs (1993) en de Eduard Mörike-prijs (2000). Zijn roman Gebürtig (1992) werd in heel wat talen vertaald en in 2001 ook verfilmd. In 1958 verscheen een bundel voordrachten onder de titel Gott schütze uns vor den guten Menschen. Jüdisches Gedächtnis - Auskunftsbüro der Angst, heruitgegeven bij Suhrkamp in 1995. Het bovenstaand gedicht komt uit Immernie (Suhrkamp, 2000), zijn vijfde dichtbundel. De bundel bevat liederen, elegieën, sonnetten, balladen en scherzi die ontstonden in Berlijn, Zürich, Wenen, in Slovenië en in ‘Depressenburg’. De gedichten vertellen over liefde en herinnering, over sterven en dromen van een wereld zonder oorlog en verwondingen. Ze verwijzen zowel naar Heine als naar Brecht, naar Celan als naar Huchel.
Webstek: www.schindel.at