| |
| |
| |
Bibliotheek
Literair proza
Tom Lanoye
Boze tongen, uitg. Prometheus, Amsterdam, 2002, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 200 × 130 mm, 442 blz., paperback € 19,95 - Met Boze Tongen completeert Tom Lanoye zijn in 1997 begonnen Monster-trilogie, nadat eerder Het goddelijke monster en Zwarte tranen zijn verschenen. Opnieuw is de lezer getuige van de tribulaties binnen de familie Deschryver. Ook nu weer is Katrien Deschryver het centraal personage. Zij heeft haar man per ongeluk (?) neergeschoten: ze zag hem verkeerdelijk aan voor een bronstig everzwijn dat uit de struiken kwam gestormd. Haar zoontje Jonas is op klaarlichte dag neergekogeld tijdens een Bende-van-Nijvel-achtige overval op een warenhuis. Aan het begin van Boze tongen zit Katrien in de gevangenis. Ze wordt streng bewaakt. Maar toch slaagt ze erin zomaar weg te wandelen uit het justitiepaleis. Bovendien keert ze een paar weken later terug. Gevolg: de isoleercel. Maar Katrien blijft zich in zwijgzaamheid hullen. Sterker, ze verminkt zichzelf, zodat ze letterlijk van een oogverblindende femme fatale in een afzichtelijk monster verandert, dat lip- en tongloos niet langer gewoon kan spreken. Lanoye gebruikt in Boze tongen verschillende vertelstandpunten. Dat laat hem toe hen elk hun eigen stem te geven, een eigen taal te laten spreken. En dat kan Lanoye als geen ander. Ze vertellen elk hun eigen waarheid of spuwen hun gal uit over alles wat er misloopt in ons landje. De verwijzingen naar actuele gebeurtenissen zijn dan ook legio: een kindermoordenaar, de witte partij, geleid door een leraar met een spraakgebrek, een senator en oud-worstelcoach die een journalist de gevangenis binnensmokkelt... Boze tongen vertelt het verhaal van de ondergang van de familie Deschryver. In een wervelende taal wordt de lezer meegezogen in het verhaal. Lanoye schetst gewild of ongewild het groteske
tijdsbeeld van de jaren negentig. ‘Ieder zijn waarheid’ is dan ook een centraal gegeven in de Monstertrilogie van Lanoye. De auteur brengt de versnippering die daardoor ontstaat in kaart, de ontreddering ook, omdat in een tijd van ieder-voor-zich elk gemeenschappelijk houvast ontbreekt. Dat Lanoye niet alle raadsels onthult of oplost aan het einde van het boek, mag dan ook geen verwondering wekken. Precies in het ontbreken van antwoorden ligt de sleutel van de tragiek van het menselijk bestaan. Het tweegesprek tussen vader en dochter Deschryver aan het einde van het boek is dan ook gedeeltelijk een gesprek voor dovemans oren: ‘Van nu af aan gaan we alleen nog achter de waarheid aan. Dan kan ons niets meer gebeuren.’ Zegt vader Deschryver. Waarop Katrien enkel onverstaanbare, onbegrijpelijke klanken kan uitstoten om te zeggen dat ze haar man niét vermoord heeft. Het boek werd terecht bekroond met de Gouden Uil én met de gelijknamige publieksprijs.
gs
| |
Gaston van Camp
De zaak Myrtion, uitg. Davidsfonds/Literair, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2002, 220 × 145 mm, 335 blz., ingenaaid, € 17,50 - Gaston van Camp is zich als een veelzijdig schrijver aan het ontpoppen. Na reisverhalen en jeugdboeken waagt hij zich aan een genre dat allerminst het gemakkelijkste is: de thriller. Niet toevallig speelt zijn eerste, ingenieus in elkaar gestoken misdaadverhaal zich af tijdens de klassieke Oudheid. Van Camp was meer dan dertig jaar leraar klassieke geschiedenis. Hij voelt zich dan ook thuis in de wereld van het Oude Rome. Voor De zaak Myrtion koos hij de periode onder Vespasianus (9-79), de eerste keizer die niet tot de Romeinse adel behoorde, maar tot een familie uit de ridders, de tweede stand. In de eerste eeuw n.C. is in Rome de moraliteit ver te zoeken. De stad is een groot bordeel waar wordt geritseld, bedrogen, gechanteerd, gemoord, geplunderd. De nuchtere Griek Homeros Grafikos, eigenaar van een vertaalbureau, houdt er met zijn slaaf Semenka een tweede beroep op na: detective. Dat legt hem in de overspelige stad geen windeieren. De ‘cases’, die vaak het daglicht niet mogen zien, volgen elkaar in snel tempo op. Als Grafikos voor een senator één van die verdachte zaakjes moet oplossen, belandt hij in de verkeerde tuin en ontmoet de beeldmooie, gefortuneerde, maar afstandelijke weduwe Myrtion. Zij maakt van de toevallige ontmoeting handig gebruik en schakelt Grafikos in voor een gevaarlijke opdracht: op zoek gaan naar de gewetenloze politicus-antiekhandelaar Appianus Nervi, moordenaar van haar vader. Maar die zou op zijn beurt reeds tot het rijk der doden behoren. Een bezoekje aan Appianus' broer, Cassius Nervi, krijgt een onverwachte wending, waardoor Grafikos en Semenka een sterk vermoeden krijgen dat Appianus nog in leven is. Ondertussen moet de Griekse detective in bijberoep, toeval of niet, een tweede klus klaren. Die leidt hem naar
hetzelfde spoor: Appianus. Nu zoekt Grafikos voor de decadente en seksueel geobsedeerde zoon van de keizer, Domitianus, naar een zeldzame Egyptische vaas. Tijdens zijn speurtocht krijgt de Griek, die smoorverliefd is op Myrtion, geleidelijk een imago met een heus James Bond-gehalte. Hij overleeft zowat alle aanslagen. In Domitianus vindt hij tevens een geduchte concurrent, want ook de keizerszoon is in de ban van de verleidelijke Myrtion. De sleutel voor de waarheid over moordenaar en vaas ligt op het eiland Ithaca, jawel de woonplaats van het paar Odysseus en Penelope. Ook daar ontsnapt de detective wonderwel aan een vreselijk levenseinde en vallen rond hem de doden als vliegen. Laat mij duidelijk zijn: Van Camp is een verteller die, ondanks zijn aandacht voor details, door verrassende wendingen de spanning hoog houdt. De zaak Myrtion is een aangename, vlot leesbare en onderhoudende historische thriller die borg staat voor leesplezier. Met de wijze waarop Van Camp het dagelijkse leven in Rome evoceert, heb ik wel moeite. Te veel denkt de auteur hedendaags. Een Romein zal het nooit over ‘snacks’ gehad hebben, als hij een hapje bedoelde en een Romeinse dame evenmin over ‘make-up’. Ook de manier waarop in dit verhaal bijvoorbeeld over geneesmiddelen en verzekeringen wordt gepraat, werkt op de lachspieren. Bovendien is dit té hedendaagse Rome té proper. Dat het leven er duizend jaar geleden behoorlijk hard en vuil aan toe ging, komt te weinig tot uiting. Ten slotte nog een klein detail. Had Van Camp niet meer inspiratie voor de naam van zijn protagonist? Grafikos is al de hoofdpersoon in zijn gelijknamige jeugdboek over de Trojaanse oorlog. En Homeros is evenmin origineel. Toch kijk ik uit naar nieuwe avonturen van de Griekse detective, maar dan in een meer realistisch beschreven Rome.
jdd
| |
Jeugdliteratuur
Louis Jensen
De vreselijke hand, uitg. Afijn, Amsterdam, 2002, verdeeld door uitg. Clavis, Vooruitzichtstraat 42, 3500 Hasselt, met tekeningen van Cato Thau-Jensen, 285 × 145 mm, 124 blz., gebonden € 16,95 - De Deense auteur Louis Jensen is in eigen land een heel bekend jeugdauteur. Hij schreef al tientallen boeken en daarin schuwt hij het experiment niet. Dit boek is het eerste dat vertaald werd in het Nederlands. Het valt onmiddellijk op door het formaat en de vormgeving. Het is smal, langwerpig en de illustraties binnenin beslaan de onderste strook van het volledige boek. Ook de start van het verhaal is ongewoon: ‘Hoofdstuk 1 Nu Hoofdstuk 2 begint hoofdstuk 3 het verhaal.’ Dat het verhaal zelf apart is, blijkt al vlug. De hoofdfiguur Arthur ontdekt dat in de waterput een grote hand woont met een boosaardig starend oog. Als op een dag zijn moeder verdwenen is, blijkt dat Boze-hand uit de put is geklommen en zijn moeder heeft ontvoerd. Tijdens zijn zoektocht naar zijn moeder komt Arthur in vreemde streken en ontmoet hij allerlei bizarre figuren. Hij moet Goede-Hand zien te vinden, want die is de enige die hem kan helpen zijn moeder uit de klauwen van Boze-hand te bevrijden.
Geluk en verdriet, goed en kwaad wisselen elkaar voortdurend af in dit verhaal. De speurtocht van Arthur belichaamt de strijd van het goede tegen het kwade. Het is een queeste waarin de kans op succes quasi nihil is, maar toch houdt Arthur koppig vol. Het wordt een wondere tocht, vol absurde situaties en ontmoetingen met vreemde personages. De auteur werkt met allerlei sprookjeselementen, van de meest wonderlijke en gelukbrengende tot de meest griezelige. Arthur reist de hele wereld rond en verzamelt doorheen zijn tocht tal van voorwerpen die hem daarna helpen om bij Goede-Hand te komen. Hij bekijkt de wereld op een ongedwongen, kinderlijke manier, maar hij wordt soms ook diepzinnig. Wat hem overkomt is één groot nonsensikaal avontuur waarin handen, voeten en lichaamsdelen een belangrijke rol spelen. De zwart-wit-illustraties geven een abstracte, vaak surrealistische interpretatie van de elementen uit het verhaal. Dit ongewone verhaal voor kinderen vanaf tien jaar is tegelijk verrassend, komisch, ontroerend en speels.
rds
| |
Ina Vandewijer
Merg en bloed, uitg. Afijn, Amsterdam, 2002, verdeeld door uitg. Clavis, Vooruitzicht-straat 42, 3500 Hasselt, 215 × 150 mm, 92 blz., gebonden € 13,95 - In tijden van hongersnood overleven de meisjes bij de Inuit niet. Anana's moeder trotseert de schande en laat haar dochter leven. Het kind groeit op als een taboekind, zonder naam, verstoten door de gemeenschap. Haar moeder leert haar alles en haar vader neemt haar als jager mee op zijn tochten. Bij haar eerste jachtervaring verliest het meisje een pink. Zij-met-één-pink wordt in het zomerkamp waar de clans samenkomen gerespecteerd en gevreesd. Door haar voorspellende dromen wordt ze een soort sjamaan. Ze is zwanger van een jager en voelt dat de vertellersjamaan zich tot haar aangetrokken voelt. Als ze haar kind heeft gebaard, laat ze het meisje evenwel achter bij de vrouw van de vader. Ze heeft haar eigen dromen die ze wil najagen.
Anana staat er als kind, meisje en jonge moeder alleen voor. Van kindsbeen af is ze aangewezen op zichzelf, op haar instinct, op haar vaardigheden om te overleven. Door te blijven leven doorbreekt ze een taboe en haar hele leven blijft ze zwijgzaam, ongenaakbaar en onvatbaar voor anderen. Door de magie waarmee het meisje omgeven wordt en door haar levensverhaal te verbinden met oude verhalen over Nuliajuk, de godin van de onderwaterwereld, krijgt ze een archetypisch karakter van eerste vrouw en moeder. Ook de andere figuren in het verhaal fungeren als types, aangeduid als moeder, jager, sjamaan. Anana is slechts een schakel in tijd en ruimte. Verhalen verbinden heden en verleden, dochters overleven hun moeders en op de onherbergzame ijsvlakte moeten mens en dier vechten om te overleven. Het verhaal bevat dan ook tal van symbolen en verbindingslijnen die als een web doorheen het verhaal lopen. De auteur focust resoluut op het meisje en heeft weinig oog voor de leefgemeenschap rondom haar. Daardoor is het verhaal vrij hermetisch en minder toegankelijk voor een breed publiek. De verwoording is uiterst eenvoudig, uitgebeend tot op het bot en bijzonder suggestief. In een krachtige ingehouden stijl zet de auteur haarscherp en zonder mededogen situaties en gebeurtenissen neer. Gevoelens worden onderkoeld weergegeven, soms in heel originele beelden. Ina Vandewijzer brengt een hard, aangrijpend verhaal voor veertienjarigen en ouder. Voor haar debuutroman Witte pijn, dat zich ook bij de Inuit afspeelt, werd ze bekroond met de Knokke-Heist prijs en een Boekenleeuw. Dit boek werd genomineerd voor de Gouden Uil Literatuurprijs.
rds
| |
Floortje Zwigtman
Wolfsroedel, uitg. De Fontein, Baarn, 2002, verdeeld door Veen Bosch Keuning nv, Ternesselei 326, 2160 Wommelgem, 222 × 145 mm, 512 blz.,
| |
| |
ingebonden € 24,98 - Dit lijvige verhaal speelt zich af in verschillende tijden en op verschillende plaatsen. Het verhaal dat de oude Ion aan zijn zoon vertelt, heeft het negentiende-eeuwse Roemenië als decor. Samen met enkele vrienden sloot hij zich in zijn jeugd aan bij de wolfsroedel, de roversbende van Lupu. Door rivaliteit tussen de broers Lupu en Vulpe ontstaan er twee clans die strijden om de macht. De elf jongens van de wolfsroedel trekken zich terug op Snagov, een verlaten klooster op een eiland, belast met een met bloed besmeurd verleden. De schaapsherder die er woont wordt hun raadsman. Hij vertelt verhalen uit het verleden, over rivaliteit, broederhaat en moord en de jongens raken in de ban van het geweld. Het verleden wordt voortdurend aan het heden gekoppeld. Het broederpaar Vlad Tepes en Radu, in de vijftiende eeuw prinsen van Wallachije, kruist hun pad, beheerst hun verbeelding en brengt hen in een spiraal van geweld. In dit verhaal ontpoppen eenvoudige boerenjongens zich tot haatdragende en moordlustige jongeren. Ze zien de aansluiting bij een roversbende aanvankelijk als en spel maar eens de schaapsherder hen begint te manipuleren wordt het bittere ernst. Zonder dat ze het beseffen roept hij de wolf in hen op, wakkert hij hun kuddegeest aan en ontneemt ze hun menselijkheid. Hij is het prototype van het kwade, van de duivel die ook Vlad Tepes, bijgenaamd Dracula, in zijn tijd was. De auteur legt in dit verhaal het mechanisme bloot dat van een persoon een meedogenloze moordmachine kan maken. Daarbij schuwt ze het beschrijven van geweld niet. Ondermeer daardoor lokte dit boek vorig jaar in Nederland een controverse uit.
De structuur van het boek is complex door de wisselende vertelperspectieven, de sprongen in de tijd, de historische gegevens die worden gemengd met fictie, de soms vage grens tussen realiteit, verbeelding en suggestie. Vooral het historische verhaal over Vlad Tepes en Radu wordt vanuit verschillende invalshoeken verteld en telkens aangevuld. De auteur beschrijft dit vanuit een gedegen historische kennis en met veel verbeeldingskracht maar het weegt soms zwaar op het geheimzinnige en duistere verhaal van de jongens. Door die historische context compacter te houden zou het boek aan directheid winnen. Het boek bevat trouwens achterin historische achtergrondsinformatie en een verklarende woordenlijst.
Dit jeugdboek vraagt een ervaren lezer, een adolescent die verder kijkt dan de wreedheid en slechtheid van de personages die erin meesterlijk getypeerd zijn. Het boek brengt geen opbeurende boodschap, maar dankzij de figuur van Ion, de observator en verteller, blijft het menselijke aspect en de rol van het geweten overeind. Het boek kan jongeren inzichten bijbrengen in de mechanismen van macht, manipulatie, kuddegeest en geweld. Het werd bekroond met de Gouden Uil Jeugdliteratuur 2003.
rds
| |
Beeldende kunst
Herbert Vorgrimler e.a.
Boodschappers uit hogere sferen. De cultuurgeschiedenis van de engel, uitg. Davidsfonds, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2002, kleurenillustr., 295 × 240 mm, 240 blz., gebonden € 49,95 - Dit rijk geïllustreerde boek biedt in vertaling het werk van drie specialisten die ieder hun inzichten uiteenzetten. Er komt eerst een antwoord op de vragen vanwaar de engelen komen en hoe verschillend hun uitzicht is. We krijgen een historisch overzicht van de betekenis van de engel in het Oude Testament, in het niet-bijbelse jodendom, in het Nieuwe Testament, in de Middeleeuwen en in de islam. Daarbij wordt onderzocht wat de engelen betekenden in de kerkelijke teksten en in de liturgie. Ook wordt hun betekenis belicht in de moderne theologie, in de filosofie en in de poëzie. Er wordt rijkelijk geput uit de poëtische en andere teksten die de ‘engel’ als thema hebben. Ook de muziek wordt niet vergeten. Ten slotte wordt ook de actualiteitswaarde van het onderwerp uiteengezet. Natuurlijk kunnen niet alle varianten van het thema behandeld worden. Wel komt het belangrijke aandeel van schilders uit de achttiende eeuw als G.B. Tiepolo, S. Ricci, F. Guardi e.a. nauwelijks aan bod en ook het grote belang van de putto in de Duitse barok- en rococokerken wordt te kort gedaan.
Het werk is eerder algemeen historisch dan kunsthistorisch opgevat en legt minder het accent op het esthetische van de engelverschijning. Er ontbreekt een bibliografie, waarin belangrijke vroegere uitgaven als Bleibt, Ihr Engel, bleibt bei mir door Walter Nigg en Karl Gröning en Engel, eine himmlische Komödie konden vermeld worden.
jva
De recensies werden geschreven door:
gs: Geert Swaenepoel |
jdd: Johan De Donder |
jva Jules van Ackere |
rds: Ria de Schepper |
Kunsttijdschrift Vlaanderen VZW
Hondstraat 6
8700 Tielt
Tielt, 16 april 2003
Uitnodiging tot de algemene vergadering
Hierbij nodigt de Raad van Beheer u uit tot de Algemene Vergadering van de vereniging die plaats vindt op 14 juni 2003 om 10 uur in de St.-Godelieveabdij, Boeveriestraat 45 in 8000 Brugge, met als dagorde:
1. | Goedkeuring van de notulen van de Algemene Vergadering d.d. 31.08.2002 (verschenen in Kunsttijdschrift Vlaanderen, jg. 52, februari 2003 p. 80) |
2. | Goedkeuring jaarrekening 2002 |
3. | Goedkeuring begroting 2003 |
4. | Aanvaarding van de heren Geert Depetter en Pol Lagrain als leden van de Raad van Beheer |
5. | Rondvraag |
(get.) Jean Luc Meulemeester, voorzitter
(get.) Robert Declerck wnd.secretaris
|
|