Evoluties
De markt voor Vlaamse prentenboeken is ongetwijfeld toegenomen de jongste jaren. Vlaamse illustratoren krijgen opdrachten van Nederlandse uitgeverijen en de publicatie van prentenboeken bij onder meer Querido en Leopold, o.a. van Ingrid Godon, Annemie Berebrouckx en Kristien Aertssen, zorgen voor naambekendheid bij onze noorderburen. Internationale coproducties geven uitgevers meer armslag. Ze kunnen bovendien kiezen uit een groeiende groep jonge illustratoren die afstuderen aan Vlaamse hogescholen en academies, waar het illustreren van kinderboeken een vaste stek heeft gevonden. Kristien Aertssen geeft al sinds 1982 het vak illustratie aan de Antwerpse Academie. Oud-studenten als Riske Lemmens, Erika Cotteleer en Paul Verrept stapten in het illustratievak. In Gent geeft Gerda Dendooven al een aantal jaren les in de afdeling Illustratie van Sint-Lucas. Steeds meer illustratoren geven lessen of gastcolleges in diverse tekenopleidingen, waar ze hun kennis en enthousiasme op jonge mensen overbrengen.
Opvallend is ook de evolutie in de gebruikte technieken. Waar illustratoren vroeger vooral met pen of potlood, gecombineerd met pastel en waterverf werkten, breken nu vooral gemengde technieken door. Illustratoren experimenteren meer met materialen, met kleurencombinaties, perspectieven en composities. Vooral het gebruik van collages is toegenomen en met nieuwe computertechnieken kunnen ze illustraties ontwerpen en manipuleren. Er wordt meer gespeeld met formaten en lay-out. Tekst en tekeningen komen duidelijker in interactie met elkaar. Het
Geert de Kockere, Lancelotje, illustrator Koen Fossey
zoeken naar een eigen stijl is primordiaal. Sommige jonge illustratoren hebben vaak al veel vakmanschap en een eigen cachet als ze hun eerste tekeningen publiceren. Bij een aantal ondertussen gevestigde waarden is de evolutie in de stijl, de techniek en het concept van de illustraties opvallend. Gerda Dendooven, Klaas Verplancke, Ingrid Godon, Anne Westerduin maakten een sterke evolutie door. Ze experimenteren, werken met een gedurfder lijnenspel en laten zich niet of minder vastpinnen op vorig werk.
Illustraties hebben altijd het gezicht van boeken bepaald, maar ze speelden, met uitzondering van prentenboeken, een ondergeschikte rol. Traditioneel krijgen prentenboeken, verhalenbundels en boeken voor jonge lezers illustraties, maar in de echte leesboeken vallen de illustraties weg en blijft alleen de cover over als uithangbord. Illustraties krijgen in boeken voor negenplussers, allicht om commerciële redenen, nog weinig kans. Toch zijn er enkele projecten of boeken gepubliceerd waarin illustraties prominent of opvallend zijn. Zo was er in 1994 het rebelse sprookje Flatusstein van Gode-Liva Uleners met tekeningen van Gorik Lindemans, een uitvoerig humoristisch boek dat door het complexe referentiekader lezers ouder dan 10 jaar vraagt. Het boek van Marita de Sterck en Klaas Verplancke Het woordenboek of hoe Jasper zijn woorden vond (1998) ontstond uit een intense samenwerking tussen auteur en illustrator. Tekst en tekeningen vormen een dynamisch geheel dat dankzij het gebruik van computertechnieken leidde tot een grafisch sterk en gevarieerd boek. De groeiende mogelijkheden van de computer worden door illustratoren steeds meer benut. Grensverleggend was het project Lancelotje (1999) van Koen Fossey. Hij maakte samen met Geert de Kockere en Annemarie Van Riel naast een prentenboek ook een digitale en interactieve animatiefilm en een cd-rom over een moegestreden ridder. In het bekroonde boek van Ed Franck Mijn zus draagt een heuvel op haar rug (2000) vallen de illustraties van Tom Schamp op. Het leverde Ed Franck een Boekenwelp en de Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur op en Tom Schamp een Boekenpluim. Dit indringende verhaal voor tieners kreeg een aparte vormgeving: een eerder klein formaat, grote kleurenillustraties en kleine tekeningen, telkens in een andere kleur.
In de jaren negentig merkten we een steeds grotere aandacht voor vormgeving en lay-out van boeken. De glanzende, harde kaften zijn verdwenen en hebben plaats gemaakt voor matte, zacht in de hand liggende kaften van stevig karton. In de jaren negentig drukte Gregie de Maeyer als eerste zijn stempel op de vormgeving van kinder- en jeugdboeken. Hij werkte als vormgever voor verscheidene Vlaamse uitgeverijen en bepaalde zo tot aan zijn dood in 1998 mee de huisstijl van uitgeverijen als Davidsfonds, Altiora en Lannoo. Nu hebben uitgeverijen hun eigen vormgevers of besteden dit uit via freelance werk. Voor de covers kiezen zij illustratoren van wie de stijl past bij de sfeer en thematiek van het verhaal. Opvallend is wel dat bij boeken voor twaalfplussers en adolescenten de covers vaak vrij traditioneel blijven. Gestroomlijnde, romantische en sensuele tekeningen van jongeren, al of niet in relatie tot elkaar, moeten het potentieel lezerspubliek lokken. In deze moeilijke doelgroep mikken uitgeverijen als Facet en Clavis op emoties en herkenbaarheid. Andere uitgevers, zoals Davidsfonds/Infodok met Marijke Meersman, brengen voor deze lezers vooral sfeervolle en suggestieve covers, terwijl Altiora heel gevarieerde covers brengt waarin artisticiteit en stilering voorop staan, o.m. in de covers van Peter van Poppel voor de Valentijnreeks.
Brigitte Minne,
Slaap lekker, Rosalie,
illustrator An Candaele