[nummer 290]
Voorwoord
Geert Swaenepoel
In 1974 verscheen van Michel Seuphor een korte bijdrage in themanummer 139 van ‘Vlaanderen’, dat gewijd was aan Victor Servranckx. Hij besprak er op indringende wijze Opus 47 uit 1923, ‘Verheerlijking van het machinisme’. Vandaag, achtentwintig jaar later, wijdt het Kunsttijdschrift Vlaanderen een themanummer aan Michel Seuphor zelf.
Michel Seuphor (pseud. van Fernand Berckelaers) werd geboren in Borgerhout in 1901 en overleed in Parijs in 1999. Reeds in 1921 sticht hij met Geert Pijnenburg het letterkundig en artistiek avant-gardetijdschrift Het Overzicht. Seuphor legt al gauw internationale contacten. Hij vestigt zich in 1925 in Parijs en sluit vriendschap met belangrijke kunstenaars als Mondriaan, Delaunay, Arp, Marinetti en Van Doesburg. In 1929 richt hij de artistieke groep ‘Cercle et Carré’ op. Seuphor groeit uit tot een van de belangrijkste theoretici van de abstracte kunst. Een jaar na zijn dood verwierf het Antwerpse Middelheimmuseum het indrukwekkende archief en de uitgebreide bibliotheek van Michel Seuphor. Het Archief en Museum voor het Vlaamse Culturleven zal het archief inventariseren en via de Agrippadatabank invoeren, zodat de inventarisbeschrijving via het internet voor iedereen beschikbaar is.
Met dit themanummer willen wij ertoe bijdragen deze boeiende en belangwekkende figuur ook in eigen land de bekendheid te geven die hij verdient. In de verschillende bijdragen wordt de figuur van Seuphor in al zijn verscheidenheid belicht: graficus, tekenaar, ontwerper, publicist, vertaler, dichter, kunstcriticus en -theoreticus en denker. Na de inleiding van de Antwerpse schepen Erik Antonis, belicht Rik Sauwen de betekenis van het Seuphorarchief. In een eerste bijdrage van Jaak Fontier wordt Seuphor als kunsthistoricus benaderd. Manu van der Aa brengt enkele wetenswaardigheden uit de Antwerpse periode van de jonge Berckelaers. Daarna gaat Jaak Fontier dieper in op de rol van Seuphor als beeldend kunstenaar. In het interview van Fernand Bonneure met Agnes Caers staan vooral de filosofische ideeën van Michel Seuphor centraal. Henri-Floris Jespers bekijkt de betekenis van Seuphor als dichter. En Jan D'Haese haalt herinneringen op aan zijn vele ontmoetingen met Seuphor en met zijn vrouw Suzanne Plasse, waarin steeds hun warme, hartelijke persoonlijkheid zichtbaar wordt. Het thematisch gedeelte wordt afgesloten met de vertaling die Henri-Floris Jespers maakte van Seuphors Confidences à une morte, het prozagedicht dat hij schreef naar aanleiding van de dood van Alice Nahon.
Rest mij nog enkele instellingen en personen te bedanken: de Stad Antwerpen en Eric Antonis, schepen voor cultuur, bibliotheken en monumenten voor de medewerking aan het nummer en aan de persconferentie; het Archief en Museum voor Vlaams Cultuurleven, Agnes Caers, Jan D'Haese, Manu van der Aa, Rik Sauwen, Rony Heirman, de familie Florquin en in zonderheid de heer en mevrouw Vander Linden voor het gebruik van het illustratiemateriaal.
Bron: Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, Antwerpen