| |
| |
| |
Bibliotheek
Jeugdliteratuur
Sharon Creech
Sophie en de zee, uitg. Querido, Amsterdam, 2001, verdeeld door Singel Uitgeverijen, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen, 215 × 135 mm, 154 blz., paperback € 12,94 - Sophie houdt veel van de zee, hoewel ze er ook geregeld nare dromen over heeft. Ze is dolgelukkig als ze met drie ooms en twee neven mag meevaren op een zeilschip van Amerika naar Engeland. Ze willen er Bompie, hun vader en grootvader bezoeken. Het samenleven aan boord verloopt soms moeizaam. Ieder heeft zijn eigen karakter en op zo'n kleine oppervlakte worden ze voortdurend met elkaar geconfronteerd. Sophie geniet van de tocht, ook al is die soms zwaar. Haar neef Cody is een aangename gezel met een impulsief, wat uitdagend karakter. Cody is geïntrigeerd door de verhalen die Sophie vertelt en door haar verbondenheid met water en golven. Hoe komt Sophie aan al die verhalen over Bompie, de grootvader die ze als geadopteerde wees nooit gezien heeft? Wat gebeurde er met Sophies ouders en wat verdringt ze allemaal over haar eigen verleden? Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van de dertienjarige Sophie die een logboek bijhoudt. Dat wordt afgewisseld met het eigenzinnige ‘zwoegboek’ van Cody die zijn eigen kijk op de gebeurtenissen geeft. De confrontatie van deze twee visies is verrijkend. De personages worden er meer door uitgediept en er is een boeiende afwisseling in vertelstijl. Doorheen het verhaal vernemen we meer over de personages en hun achtergrond. Ze moeten zich aan de omstandigheden aanpassen, onder meer in een zware storm waar ze moeten vechten om te overleven. De tocht overzee brengt voor ieder van hen ingrijpende veranderingen. Het verhaal bevat mooie beschrijvingen van de zee, van het gevoel te zeilen op zee en te vliegen over de golven. Dit verhaal voor twaalfplussers heeft een stevig uitgewerkte verhaallijn en een
zorgvuldige compositie. Het boek van deze Amerikaanse schrijfster werd vlot vertaald door de Nederlandse auteur Martha Heesen.
rds
| |
David Almond
Het Zwarte Slik, Querido, Amsterdam, 2001, verdeeld door Singel Uitgeverijen, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen, 215 × 135 mm, 166 blz., paperback € 13,58 - Drie weeskinderen lopen weg uit een tehuis en varen met een zelfgemaakt vlot de rivier af. Ze lopen al vlug aan de grond in het Zwarte Slik, een duistere en spookachtige omgeving van vervallen havenloodsen en ingestorte pakhuizen. Ze ontmoeten er Sterre, een bleek meisje met zwemvliezen tussen de vingers en de tenen. Opi, een oude man, zorgt voor haar. Hij beschouwt zich al bewaker van de woestenij en 's nachts gaat hij schatgraven in het slik. Stilaan ontdekken de kinderen de geheimen van Opi en Sterre. Wanneer ze een lijk opgraven uit het slik en Opi sterft vloeien waarheid, realiteit en waan door elkaar. De kinderen in dit verhaal zijn allen ‘beschadigde’ kinderen, wezen voor wie het leven niet mild is geweest. Elk op hun manier proberen ze dit te verwerken. Ze zoeken de vrijheid door weg te lopen, door te dromen of verhalen te verzinnen, door op een aparte manier naar de wereld te kijken. De personages zijn knap beschreven types, kwetsbaar en aanhankelijk maar ook dapper. Voor het meisje Erin en de jongen Januari betekent de tocht naar het Zwarte Slik ook een groeiproces. Ze voelen zich lotgenoten en de wonderlijke gebeurtenissen maken hen mentaal weerbaarder. David Almond beschrijft de dreigende wereld van het Zwarte Slik en de sloopterreinen errond in een beeldrijke, geladen stijl. De lugubere omgeving, de vreemde bewoners, de duistere en onbekende krachten worden suggestief en sfeervol beschreven.
Treffend evoceert hij de momenten van verdriet en verlatenheid, van samenhorigheid en verwondering van de jongeren. Een aantal thema's uit dit boek treffen we eerder al bij de auteur aan: de mengeling van droom en realiteit, de kennismaking van jongeren met een duistere, wonderlijke wereld op een verlaten terrein. Symbolen en het belang van verhalen duiken ook hier weer op. Elk weeskind in het tehuis heeft een eigen, onvolledig verhaal over zijn eigen afkomst en verleden. Erin en Januari slagen erin om Sterre haar eigen levensverhaal terug te geven. De verhalen uit het verleden en de nieuwe wonderlijke verhalen over de belevenissen in het Slik bepalen de hoofdpersonages en geven hun hoop voor de toekomst. Het Zwarte Slik is voor twaalfplussers een spannend boek met intrigerende personages en een knappe compositie. Het wegloopavontuur van drie jongeren mondt uit in een wonderlijk, gevoelig verhaal met psychologische diepgang.
rds
| |
Celia Rees
Heksendochter, uitg. Van Goor Amsterdam, 2001, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 210 × 130 mm, 210 blz., paperback € 14,75 - Dit boek brengt het dagboek van Mary Newbury, dat in velletjes papier verstopt zat in een lappendeken uit de 17de eeuw. Het verhaal overspant de periode van anderhalf jaar, beginnend in maart 1659. Als Mary's grootmoeder wegens hekserij wordt opgehangen, wacht het veertienjarig meisje een onzekere toekomst. Een mysterieuze vrouw ontfermt zich over haar en zorgt ervoor dat ze met een groep Puriteinen naar Amerika kan emigreren. Daarop volgt het relaas van de uitputtende zeereis, van het verblijf in de stad Salem en van de tocht door de wildernis waar de groep zich bij verwanten aansluit in een nieuwe stad. Die wordt onder de leiding van een fanatieke dominee strikt volgens Gods wetten bestuurd. Mary heeft vrienden waarop ze kan rekenen maar ze stuit ook op tegenstand en argwaan. Ze trekt geregeld de wildernis in en ontmoet er een inheemse genezer en zijn kleinzoon. Als het slecht gaat in de kleine, besloten gemeenschap zoekt men een schuldige. Mary dreigt het slachtoffer te worden, maar kan ontsnappen. Mary komt in het verhaal naar voren als een onafhankelijk en temperamentvol meisje. Ze kan zich moeilijk schikken in het keurslijf dat haar wordt opgedrongen, maar ze probeert zich zo onopvallend en volgzaam mogelijk te gedragen. Ze vindt steun bij enkele wijze vrienden die geplaatst worden tegenover negatieve personages zoals de dominee en enkele jaloerse meisjes. Het verhaal concentreert zich vooral op de gebeurtenissen en mist daardoor psychologische uitdieping van de personages. De gebeurtenissen zijn accuraat en mooi geformuleerd, maar inhoudelijk blijft het verhaal toch op de vlakte. Het is rechtlijnig, voorspelbaar soms, vervalt wel eens in anekdotiek en grijpt niet
echt aan. Het concept van het boek, met de losse dagboekvelletjes, moet authenticiteit suggereren. Zijdelings zit in het boek veel informatie over de manier waarop mensen toen emigreerden en zich in de Nieuwe Wereld vestigden. De auteur schuift duidelijk naar voren dat bijgeloof en angst leidden tot excessen, zoals het beschuldigen van onschuldige vrouwen en meisjes van hekserij. Al vlug in het verhaal blijkt dat Mary niet zonder meer op een schone lei kan beginnen en dat ze steeds een buitenstaander zal blijven. De expliciete schrijfstijl van Mary's notities en de eenvoudige, chronologische verhaalopbouw maken dit verhaal al toegankelijk voor twaalfjarigen.
rds
| |
Frank Vermeulen
Mijnheer Albert. Roman over de gedachte-experimenten van Einstein, uitg. Lannoo, Kasteelstraat 97, 8700 Tielt, 2001, met illustraties van de auteur en Nathalie Debaere, 210 × 140 mm, 365 blz., paperback € 19,76 - In dit boek probeert de auteur het mythische karakter van Albert Einsteins relativiteitstheorie te doorbreken. Iedereen kent de figuur van Einstein en velen kennen ook de eenvoudige formule die aan de basis ligt van zijn theorie, maar de relativiteitstheorie begrijpen is een ander paar mouwen. De auteur - een burgerlijk ingenieur computerwetenschappen - probeert de relativiteitstheorie uit te leggen voor iedereen die ouder is dan vijftien. Hij doet dit niet via een droge wetenschappelijke of een vulgaviserende benadering maar hij schrijft ‘Een roman over de gedachte-experimenten van Einstein’. Het vijftienjarige meisje Esther is gefascineerd door de figuur van Einstein en wil alles over hem weten. Ze voert gesprekken met Nils, een objectieve waarnemer van Einsteins experimenten, en met haar opa die Einstein nog gekend heeft. Zo verneemt ze veel over ondermeer Galileo en Newton, die belangrijke voorlopers waren van Einstein. Ten slotte komen ook de speciale en algemene relativiteitstheorie aan bod. Een echte roman is het niet geworden, want de opbouw van de hoofdstukken verloopt vrij parallel. Toch boeit het verhaal door de vele dialogen en door de concrete voorbeelden en schema's die de theorie verduidelijken. De auteur legt de link met de wereld rondom ons en toont zo aan waarom de relativiteitstheorie zo belangrijk is voor ons begrip van ruimte en tijd. Hij grijpt in dit boek terug naar een manier die Plato ontwikkelde nl. het gesprek tussen leerling en meester. Via de afwisselende dialogen met de waarnemer en met opa komt hetzelfde onderwerp soms meermaals ter sprake, wat voor een zinvolle herhaling zorgt.
Belangrijke wetenschappers passeren de revue en allerlei natuurkundige en wiskundige begrippen en wetmatigheden worden uitgelegd. Esther is een heel leergierig meisje en ze reageert soms buitengewoon pienter op allerlei vragen en redeneringen van de waarnemer en van haar opa. Het boek leest vlot, maar blijft hoe dan ook gespecialiseerd. Iemand met een meer dan gemiddelde interesse voor natuurwetenschappen in het algemeen en Einstein in het bijzonder, vindt in dit boek een stapsgewijze, duidelijke uiteenzetting in een boeiend verhaal.
rds
| |
Koen D'haene
De oversteek, uitg. Davidsfonds/Infodok, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2001, 220 × 145 mm, 127 blz., gebonden € 13,51 - De zeventienjarige Aloïs Minne emigreert samen met een familie uit Wevelgem naar Amerika. In New York staat hij er evenwel alleen voor, maar hij trekt zich uit de slag. Hij werkt zich op en alles ziet er rooskleurig uit als hij met zijn Duitse buurmeisje Lore een relatie begint. De Eerste Wereldoorlog woedt ondertussen in Europa en Aloïs wil zij familie in Vlaanderen helpen. Heimwee en de banden met zijn vaderland doen hem besluiten om als vrijwilliger naar Europa te trekken. Eerst belandt hij aan het front aan de Somme en later trekt hij ook naar de Westhoek. Bij een bezoek aan zijn familie komt hij tot een dramatische ontdekking. Er rest hem niets anders dan terug te keren naar Amerika, maar ook daar heeft de oorlog in het verre Europa een invloed. Deze historische roman speelt zich af tussen 1912 en 1918. Via de belevenissen van Aloïs krijgt de lezer een beeld van verschillende plaatsen en situaties: de armoede en werkomstandigheden in de vlasnijverheid rond Kortrijk, de mogelijkheden die de grootstad New York biedt, de gruwelijkheden en de uitzichtloze strijd in de Eerste Wereldoorlog. De hoofdstukken vormen flitsen uit het leven van Aloïs en geven zijdelings ook veel informatie over de locaties waar hij zich bevindt. Die informatie is duidelijk aanwezig, maar weegt toch niet zwaar op het verhaal. De gevoelens van Aloïs en de interactie met een aantal nevenpersonages zorgen ervoor dat de mentale evolutie van Aloïs op het voorplan blijft. Uit zijn ervaringen van de laatste jaren put Aloïs kracht om een nieuw en hoopvol leven te beginnen in Amerika. De ‘oversteek’ uit de titel is doorheen het boek op verschillende manieren te interpreteren.
Het verhaal is met oog voor het zinvolle detail en in een vlotte, soepele stijl geschreven. Deze jeugdroman voor twaalfplussers verenigt op een boeiende wijze historische informatie met een aangrijpend levensverhaal.
rds
| |
| |
| |
Rita Verschuur
De prijs, uitg. Van Goor bv, Amsterdam, 2001, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 20 × 145 mm, gebonden € 13,51. - Dit boek is het zesde deel in een cyclus van autobiografische verhalen over de jeugdjaren van de auteur. In Hoe moet dat met die papillotten? (1993) startte Rita Verschuur met haar herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Dit boek is het vervolg op Jubeltenen dat in 1999 met de Gouden Uil werd bekroond. Daarin is de oorlog al twee jaar voorbij en voor bevrijdingsdag moet de klas van Rita een tekening maken. Haar vriendin Carla heeft geen inspiratie en Rita dicteert haar wat ze kan tekenen. Bij de prijsuitreiking wint niet Rita maar Carla de prijs. In dit boek beschrijft de auteur de weken volgend op deze voor Rita frustrerende gebeurtenis. Kun je een prijs winnen voor een tekening die je niet zelf verzonnen hebt? Moest Carla bekennen dat Rita haar gezegd heeft wat ze moest tekenen? Rita is overstuur en zoekt steun voor haar woede en verontwaardiging, maar vindt die niet. Ze mist haar mamma die ver weg woont en haar neefje Eelco met wie ze vroeger goed kon opschieten. Als Eelco mag komen logeren, blijken ze veranderd maar soms slaat de vonk over en genieten ze intens van dezelfde dingen. Zoals de vorige autobiografische boeken is dit boek opgebouwd uit korte hoofdstukjes. Ze beschrijven de gebeurtenissen maar bevatten vooral indrukken, beschouwingen en soms verrassende redeneringen. De stijl, aanleunend bij die van een dagboek, is eenvoudig, gevat en vaak suggestief. Zo wordt Rita's gemis van haar mamma op een subtiele manier beschreven. Ook haar ambivalente houding tegenover haar moeder, de tweede vrouw van haar vader, is treffend weergegeven. Rita wil erkenning van haar tekentalent, maar ze zoekt vooral liefde, vriendschap en bevestiging. Ze is
onzeker in haar houding tegenover Eelco als ze hem verdenkt op Carla verliefd te zijn. Doorheen de fragmenten krijgt de lezer een mooi psychologisch portret van de ik-figuur en haar houding tegenover vriendinnen en familie. Er gebeurt wel wat in het boek, maar spannend is het niet. Het zijn vooral de details, de dubbele bodems en de herkenbare gevoelens die de lezer kunnen boeien. Voor tienjarigen die daarin meegaan is het een fijn boek.
rds
| |
Ed Franck
Tinka, uitg. Altiora Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbode, 2001, 215 × 145 mm, gebonden € 12,94 - Tinka woont in een belegerde stad in de Balkan. Er is veel verwoest en vanop de heuvels wordt de stad onder vuur genomen. Tinka, haar familie en vrienden proberen te overleven, fysiek en mentaal. Er is gebrek aan alles, de dood kan elk ogenblik uit de lucht vallen en het leven is helemaal ontregeld. De auteur beschrijft per hoofdstuk een bepaald voorval. Zo krijgt de lezer een sfeerbeeld, een fresco van personages, gebeurtenissen en stemmingen. De oorlog maakt alles weer anders: verwoeste gebouwen, ontredderde mensen, een sluipende angst die zich naar binnen vreet. Toch is er hoop en zijn er ook mooie momenten. Voedsel is schaars en dus kunnen een kip en enkele appels aanleiding geven tot een feest. Kleine dingen zijn waardevol en worden symbolen van leven in een verwoeste stad. Een gedicht, boeken en verhalen, een muziekrecital, zelfs de kleuren van een restjestrui of een oude prentkaart zorgen voor momenten van vreugde en ontroering. Ze vormen een lichtpunt in de grauwheid en ellende van de oorlog. In het boek wordt de naam van de belegerde stad niet genoemd, maar het gaat duidelijk om Sarajevo. De manier waarop de inwoners overleven is treffend en met oog voor details beschreven vanuit de belevenissen van het moslimmeisje Tinka. Ze vindt steun bij haar vriend Branko die haar zonder veel woorden begrijpt. Ze trekken er vaak samen op uit en de mensen die ze ontmoeten hebben elk hun eigen verhaal. Ed Franck typeert scherp en soms ontroerend een aantal figuren, zoals de straatzanger Garka of Maka, die in de oorlog alles verloor. Het boek heeft een optimistische en hoopvolle ondertoon. Tinka leeft in moeilijke omstandigheden, maar ze behoudt haar verwondering, haar nieuwsgierigheid en veerkracht. Ze slaat alles in geheime vakjes op in
haar hoofd, voor later, als de oorlog voorbij is. Ed Franck beschrijft dit heel mooi, in een directe, sobere stijl doorspekt met originele beelden. Voor jongeren vanaf tien jaar is dit een hartverwarmend verhaal over solidariteit, hoop en overleven.
rds
| |
Roger H. Schoemans
Jimmies kudde, uitg. Altiora Averbode, Postbus 54, 3271 Averbode, 2001, TOP-roman, 200 × 125 mm, 231 blz., paperback € 12,28 - Jock MacInnis en zijn zoon Jimmie zijn op het zuidelijke eiland van Nieuw-Zeeland schapenjagers in dienst van de blanke schapenboer Alec Muir. Wanneer Jock tijdens een storm wordt doodgebliksemd, staat de veertienjarige Jimmie er alleen voor. Alec Muir weigert hem zijn loon en het deel van de kudde waarop zijn vader recht had. Samen met Moki, een Maori, kan Jimmie toch zijn rechtmatig deel van de kudde bemachtigen. Van dan af worden ze opgejaagd door de mannen van Muir. Ze trekken over de bergen naar de westkust waar de goudzoekers wonen. Niemand deed hen dat met een kudde schapen ooit voor. Moki kent het land en weet hoe hij in barre omstandigheden kan overleven. Toch wordt het een moeilijke tocht over bergpassen, door regenwoud en moerassig gebied. Als ze de kudde kunnen verkopen, moeten ze weer op de vlucht. Bandieten hebben het op hun geld gemunt en de mannen van Muir jagen hen ook aan de andere kant van het eiland op. Jimmie slaagt er ten slotte in om zijn belagers schaakmat te zetten. Het verhaal speelt zich af rond 1850 toen blanke kolonisten al grote delen van Nieuw-Zeeland veroverd hadden. De oorspronkelijke bewoners, de Maori's, zijn van hun goede gronden verdreven en worden behandeld als minderwaardige wezens. De schaamteloze uitbuiting van de blanke kolonisatoren en de vernederingen die de Maori's moeten ondergaan zijn goed gedoseerd in het verhaal geïntegreerd. De tocht van Jimmie en Moki, samen met hun trouwe herdershond Blits, is spannend en vol gevaar. Het boek houdt de lezer in de ban, wekt nieuwsgierigheid op en weet te boeien door zijn goede verhaalopbouw. Gedurende hun overlevingstocht groeit de verstandhouding en vriendschap tussen Jimmie en Moki. Zo haalt Moki stilaan heel wat
van Jimmies opvattingen en vooroordelen over zijn volk onderuit. Informatie over de cultuur van de Maori's - zoals hun tatoeages, hun helende kruiden, hun terreinkennis en verdedigingstechnieken - zitten mooi in het verhaal verwerkt. De auteur beschrijft de gebeurtenissen en het wisselende landschap plastisch, met oog voor details. Actie en avontuur staan voorop, maar twaalfjarigen en ouder kunnen uit dit vlot geschreven, heel toegankelijke verhaal veel meer halen.
rds
| |
Willy Schuyesmans
Middernacht zonde, uitg. Averbode, Postbus 54, 3271 Averbode, 2001, 200 × 125 mm, 95 blz., paperback € 12,28 - Wat gebeurde er precies die ene fatale seconde? Tine was getuige van Xandra's val in de fjord en ze reconstrueert de hele voorgeschiedenis minutieus om die cruciale fase weer scherp te kunnen zien. Samen maken ze deel uit van een groepje natuurliefhebbers die op vakantie trokken naar de Lofoten in Noorwegen. De auteur confronteert de lezer onmiddellijk met de val en de dramatische gevolgen: Xandra ligt verlamd in het ziekenhuis en het herstel is onzeker. De ik-figuur Tine wil met zichzelf in het reine komen over wat er op hun tocht naar de middernachtzon precies is gebeurd. Ze vertelt over haar kennismaking met Xandra, over de verliefdheid van Tars en Xandra en over haar apathie voor Tars. De groeiende vriendschap en verstandhouding tussen Tine en Xandra, allebei zeventien, staan voorop in dit verhaal. Als het stille, lelijke eendje Tine in contact komt met de spontane, knappe Xandra ziet ze in haar een ideale vriendin. Tine verafgoodt Xandra en krijgt door haar meer zelfvertrouwen. Na het ongeluk knagen de twijfels bij Tine. Was de val het gevolg van een echt ongeluk of duwde Tars, de afgewezen minnaar, Xandra de afgrond in? De auteur beschrijft levendig de relaties tussen de verschillende deelnemers aan de natuurvakantie. Centraal staan de emotionele groei van Tine en haar ontluikende seksuele gevoelens. Als journalist heeft Schuyesmans altijd al een ruime interesse voor natuur en milieu getoond. De tocht naar Noorwegen wordt met kennis van zaken beschreven. Het natuurschoon, de flora en fauna krijgen ruime aandacht. De natuur speelt in de psychologische evolutie van de personages en in de climax van het verhaal een ondersteunende rol. Het concept van het verhaal is vlug duidelijk en de stijl is helder en expliciterrend. Het boek is vlot te lezen vanaf veertien jaar.
rds
| |
Guus Kuijer
Met de wind mee naar zee, uitg. Querido, Amsterdam, 2001, verdeeld door Uitgeverijen Singel 262, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen, met tekeningen van Alice Hoogstad, 220 × 135 mm, 99 blz., gebonden € 11,35 - Het boek Voor altijd samen (1999) van Guus Kuijer was meteen goed voor een Gouden Griffel en een Jonge Gouden Uil. Polleke, het personage dat hij daarin introduceerde, veroverde meteen menig hart. Er volgden nog boeken over Polleke en dit is het vierde in de rij. Naar verluidt zouden er in totaal vijf boeken komen. Het is leuk om deze verhalen in volgorde te lezen, omdat ze zich over ongeveer twee jaar afspelen en omdat de lezer verwijzingen dan onmiddellijk in hun context kan plaatsen. Toch staat ieder boek op zichzelf. In Met de wind mee naar de zee is Pollekes vader net terug uit Nepal waar hij als ex-drugsverslaafde zichzelf gevonden heeft. Polleke vraagt zich af wat er achter zo'n grotemensenwoord schuilgaat. Thuis is het druk, want Pollekes moeder gaat trouwen met haar meester. Ook de relaties met haar beste vriendin Caro en met Mimoen, haar Marokkaans vriendje, zijn turbulent. Wat Polleke evenwel het meest bezighoudt is de ziekte van haar opa. Hoe kan iedereen zo aan zichzelf denken als opa misschien vlug doodgaat? Toch is zij de laatste die op de hoogte gebracht wordt, dat het inderdaad zo is. Polleke is een eigengereide twaalfjarige die soms gek wordt van de volwassenen die vooral met zichzelf bezig zijn. Opa en oma waren altijd al degenen die echt tijd voor haar maakten en haar het gevoel gaven dat zij belangrijk was. Nu opa gaat sterven is Polleke emotioneel helemaal overstuur. De volwassenen kunnen hun gevoelens beter beheersen of verbergen en daar heeft ze moeite mee. De gebeurtenissen volgen elkaar snel op. Het gaat vooral over ernstige dingen, maar de scherpe
observaties en de flitsende, gevatte dialogen zorgen voor een luchtige toon. De talrijke gedichtjes van Polleke, die later dichter wil worden, zorgen voor een ontroerend-naïeve en filosofische noot. De grotemensenwereld gezien door de kritische ogen van een tiener blijft ook na het vierde boek nog boeien. Negenplussers kunnen er - zoals Polleke het zelf zegt - zo heerlijk wiebel van worden.
rds
| |
Michael Rosen & Robert Ingpen
Shakespeare. Zijn werk, zijn leven, uitg. Bakermat, Wollemarkt 18, 2800 Mechelen, illustraties van Robert Ingpen, vertaald uit het Engels door Irène Koenders & Maarten Le Roy, 290 × 235 mm, 96 blz., gebonden € 14,75 - Het werk van William Shakespeare wordt nog druk gelezen, gespeeld en bewerkt en hij is een blijvende inspiratiebron voor schrijvers en kunstenaars in het algemeen. Over het leven van Shakespeare is relatief weinig bekend. Via dit mooi geïllustreerde boek op groot formaat willen de auteur en de illustrator jongeren laten kennis maken met de figuur van Shakespeare, de tijd waarin hij leefde en het werk dat hij schreef. Vanuit gekende feiten en citaten uit Shakespeares werk beschrijft Michael Rosen de boeiende en gevaarlijke Elizabethaanse tijd. Hoe het er in de tweede helft van de zestiende eeuw in Stratford en Londen aan toe ging, kun- | |
| |
nen we afleiden uit verwijzingen en dialogen in Shakespeares werk. De auteur beschrijft kort de geschiedenis van het theater en de rol ervan in die tijd. Vier werken van Shakespeare, namelijk Een midzomernachtsdroom, Macbeth, Koning Lear en De storm krijgen bijzondere aandacht. De auteur typeert ze kort en situeert ze in hun tijdskader. Hij verklaart waarom Shakespeare zo bijzonder was, hoe hij spanning creëert, sterke emoties oproept en krachtige beeldspraak gebruikt. Het boek is een lees- en kijkboek. Robert Ingpen tekende en schilderde talrijke illustraties die landschappen, stadsgezichten en mensen uit Shakespeares tijd weergeven. In geel-bruine tinten, aangevuld met zachte kleuren typeert hij sfeervol vergezichten, toneelscènes en personages. Achterin het boek zit een interessante tijdtafel tussen 1557 en 1623, een index van trefwoorden en een bibliografie (met wel uitsluitend Engelstalig werk). De
combinatie van tekst en tekeningen en de eerder exemplarische aanpak van de schrijver, die met veel citaten werkt, kan jongeren wellicht boeien. Het boek kan een opstap zijn naar het werk van Shakespeare of een kennismaking ermee via een of ander medium.
rds
| |
Muziek
Boudewijn Buckinx
Aria van de diepe noot. Verzamelde commentaren, uitg. Alamire, Muziekuitgeverij vzw, Postbus 45, 3990 Peer, 2001, 200 × 140 mm, 159 blz., ingenaaid € 16,14 - Boudewijn Buckinx studeerde compositie bij Lucien Goethals en Karlheinz Stockhausen, maar koos later de weg van Satie en Cage en werd pionier van het postmodernisme. Niet alleen als componist is hij bijzonder actief, geregeld neemt hij ook de pen ter hand om te schrijven over muziek. Hij leverde bijdragen in diverse tijdschriften en publiceerde o.m. De kleine Pomo en Muziek uit de voorbije eeuw, dit laatste samen met Yves Knockaert. In Aria van de diepe noot heeft hij een aantal van zijn teksten, commentaren en lezingen gebundeld en ingebed in een verhaal. Het is het verhaal van een wonderlijke zoektocht, een fantastische ontdekkingsreis in de wereld van de klank. Diepzinnig meditatief, scherpzinnig maatschappijkritisch, fijnzinnig humoristisch. Buckinx is toon- én woordkunstenaar. Voor de lezer wordt deze ontdekkingstocht een boeiende verkenning van de denkwereld en dus van de muziek van Buckinx zelf. Want dit verhaal is een muzikaal zelfportret zonder noten. Het best geschilderde zelfportret dat we ooit zagen. Alleen het ‘Zelfportret met één oor’ van Vincent Van Gogh evenaart dat van Buckinx. Het verschil is dat Buckinx' zelfportret er één is met twee oren. Wie open oren heeft, leze dit boek.
jvh
| |
Louis Peter Grijp (red.)
Een muziekgeschiedenis der Nederlanden, uitg. Pelckmans, Kapelsestraat 222, 2950 Kapellen, 2001, 200 × 140 mm, met kleuren- en zw.-w.illustraties, 240 × 215 mm, 916 blz., met cdrom, ingebonden € 56,72 - Meer dan een halve eeuw geleden, in 1948, verscheen de tweedelige Geschiedenis van de Muziek in de Nederlanden van Charles van den Borren. Toen leek het nog mogelijk dergelijk omvangrijk werk solo te klaren. Vandaag is er niemand meer die zoiets nog maar even zou durven overwegen. De materie is te complex en kan vanuit zovele invalshoeken benaderd worden dat teamwork een minimale conditio sine qua non is geworden. In die zin is het kleine verschil in de titel tussen Van den Borrens werk en voorliggende nieuwe uitgave van wezenlijk belang: Geschiedenis van de Muziek versus Een muziekgeschiedenis. Het autoritaire, alwetende concept ruimde plaats voor het besef van de relativiteit en de beperktheid van onze kennis en ons inzicht. Volledigheid kan al bij voorbaat niet meer het beoogde doel zijn. De lezer weze wat dat betreft, gewaarschuwd.
Vanuit 126 chronologisch geordende gebeurtenissen wordt, in evenveel artikels, een probleem, een stroming, een ontwikkeling, een componist belicht, wordt een ‘poly-perspectivistische’ muziekgeschiedenis samengesteld die er bij andere keuzes beslist anders had uitgezien. Geen doorlopend verhaal, geen technische analyses, geen droge beschrijving van ontwikkelingen van genres, stijlen en technieken, maar een mozaïek van artikels die de muziek veeleer in haar sociale en culturele context plaatst. Geen technische termen, maar vlot geschreven en bevattelijk voor de breed cultureel geïnteresseerde lezer. De bijdragen gaan over muziekarcheologie, over de Cappila Flamenca van Karel V, de kunst van het klokkengieten, de draaiorgelcultuur, over luisterlied en musical, het muziekbeleid, de jongste componistengeneraties in Nederland en Vlaanderen en over nog 118 andere uiteenlopende facetten van het rijke muziekverleden en -heden in onze contreien. Evenzeer over de ‘klassieke’ als over de ‘lichte’ muziek dus. Want ook deze laatste hoort tot de muziekgeschiedenis. Met die optie, met die poging tot volledigheid wordt volledigheid pas echt onmogelijk. Voor elk wat wils, maar iedereen zal wel vinden dat ‘zijn’ genre, ‘zijn’ favoriete muziek stiefmoederlijk wordt behandeld. Zo helt bijv. voor de periode vanaf ± 1850, de balans kwalitatief zwaar over naar Nederland. Wie gehoopt had op het grote inhaalmanoeuvre voor de Vlaamse muziekgeschiedschrijving, moeten we teleurstellen. Een cd-rom biedt in woord, beeld en klank (i.s.m. Radio Klara) een multimediale aanvulling en een lexicon met korte biografieën van meer dan 1000 componisten.
jvh
Fresco 2000-2001. Cultureel Jaarboek Klara, uitg. Globe (Infotex, Forelstraat 22, 9000 Gent) en Dexia (Pachecolaan 44, 1000 Brussel), 2001, 235 × 155 mm, 216 blz., € 20 - Met een publicatie onder dezelfde naam als haar cultuurmagazine wil Radio Klara ‘cultuur een geheugen geven’. Radio is een medium voor snelle en continue informatie. De informatie is daardoor vaak vluchtig en voorbijgaand, ook als de behandelde thema's dat niet zijn. Om dat te verhelpen, om de luisteraar te signaleren wat in de (re-)productie van het voorbije culturele seizoen van enige blijvende betekenis zou kunnen zijn, werd diverse auteurs gevraagd terug te blikken op het culturele jaar. Bijdragen over het klassieke muziekseizoen, over opera en muziektheater, over jazz, dans, theater, beeldende kunst, film, Nederlands-, Engels- en Duitstalige literatuur worden voorafgegaan door vier indringende essays van Jean-Pierre Rondas (over Baudolino van Eco), Geert Lernout (Kreisleriana), Jan Dewilde (over Lucifer van Peter Benoit) en Piet de Moor (de Erasmusprijs voor Claudio Magris). Het geheel is verlucht met tekeningen van Karl Meersman. De verschillende bijdragen zijn stuk voor stuk een interessante en welkome geheugensteun, ze bevatten meer dan eens beklijvende overwegingen, maar dragen ook af en toe het stempel van het ‘déjà vu’ (in dit geval ook ‘reeds gehoord’ - op de radio). Dit cultureel jaaroverzicht kampt uiteraard, als ieder andersoortig jaaroverzicht, met twee onvermijdelijke hindernissen. Er is het probleem van de volledigheid. Waar zitten bijvoorbeeld pop, wereldmuziek, poëzie, de hedendaagse ‘klassieke’ muziek, jeugdliteratuur... of viel wat dat betreft in het voorbije seizoen helemaal niets te rapen? Verder dient men er
rekening mee te houden dat een jaaroverzicht niets anders is, niets anders kan zijn dan de persoonlijke kijk-, luister- en/of leesgeschiedenis van de toeschouwer/luisteraar/lezer, en dit is hoe dan ook, ondanks alle professionaliteit, toch altijd de expressie van een individuele, onmogelijk allesomvattende impressie.
jvh
| |
Klassieke literatuur
Livius
De zonen van Mars. De geschiedenis van Rome I-X, vertaald door F.H. van Katwijk Knapp, bezorgd door H.W.A. van Rooijen-Dijkman en ingeleid door H.C. Teitler, 1997; Hannibal voor de poorten. De geschiedenis van Rome XXI-XXX, vertaald en toegelicht door H.W.A. van Rooijen-Dijkman, 1996; Vrijheid voor de Grieken. De geschiedenis van Rome XXXI-XLV, vertaald en toegelicht door H.W.A. van Rooijen-Dijkman, 2001, uitg. Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, verdeeld door Singel Uitgeverijen, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen. - Titus Livius (64? of 59 v. Chr. - 17 n. Chr.) was één van de belangrijkste historici uit de Romeinse oudheid. In Rome behoorde hij tot de kring van keizer Augustus waarin ook Vergilius, Horatius en Ovidius vertoefden. Zijn levenswerk was ongetwijfeld de geschiedenis van het Romeinse volk in 142 boeken Ab urbe condita, ‘vanaf de stichting van de stad’ tot in het jaar 9 v. Chr., de dood van Drusus. Het eerste boek verscheen in Rome ergens tussen 27 en 25 v. Chr. Gedurende 40 jaar schreef hij gemiddeld meer dan 3 boeken per jaar. Van dit omvangrijke oeuvre bleven, ondanks het succes dat het in de oudheid genoot, slechts 35 boeken bewaard. Voor een integrale vertaling in het Nederlands hiervan moet men reeds teruggaan tot de 16de en 17de eeuw. Het betreft Titus Liuius, Dat is de Roemsche historie of Gesten... nu eerstmael in onser Nederlantscher spraken ghedruckt uit 1541 en Romainsche Historien van Titus Livius... Ten meestendeel van nieus vertaalt uit 1646. Het mag dan ook een belevenis worden genoemd dat wij eindelijk opnieuw over een complete vertaling kunnen beschikken. Ze werd uitgegeven in de prestigieuze Baskerville Serie. De boeken I tot en met X, die de titel ‘Zonen
van Mars’ meekregen, bevatten de Romeinse geschiedenis vanaf het begin tot de 3de Samnitische oorlog in 293 v. Chr. De boeken XXI tot XXXXV verhalen de gebeurtenissen vanaf de 2de Punische Oorlog in 219 v. Chr. tot de triomftocht van Aemilius Paulus in 167 v. Chr. Hiervan werden de boeken XXI tot XXX in vertaling gepubliceerd onder de titel ‘Hannibal voor de poorten’. De boeken XXXI-XLV werden gepubliceerd onder de titel ‘Vrijheid voor de Grieken’.
In zijn praefatio vermeldt Livius het hoofdthema: de geschiedenis van het Romeinse volk, van de stichting van de stad af. Hij besefte dat dit geen gemakkelijke opdracht was: ‘de geschiedenis van Rome beslaat een tijdvak van meer dan zeven eeuwen waarin de stad, hoewel klein en onaanzienlijk begonnen, zo uitgedijd is dat ze gebukt gaat onder haar eigen grootte’. Tegelijk formuleert Livius zijn hoofddoelstelling: ‘Het zal mij voldoening schenken ook zélf naar beste vermogen te hebben bijgedragen tot het bewaren van de herinnering aan de daden van het belangrijkste volk ter wereld’. In de ontwikkeling van zijn geschiedenisverhaal stelt hij zich ruim op: de zeden en gewoonten van de mensen in vredestijd en in oorlog. In zijn eigen tijd genoot Livius een uitstekende reputatie. Hoe persoonlijk het ook werd geschreven, Ab urbe condita heeft zijn plaats in een grote traditie die startte met de Grieks-Hellenistische geschiedschrijving en waaraan de Romeinse geschiedschrijving haar eigen typische karakteristieken heeft toegevoegd. Ab urbe condita is zo een historisch werk van een bijzonder indrukwekkende kwaliteit. Die kwaliteit wordt niet alleen gevormd door een schat aan historische gegevens, maar ook in belangrijke mate door de uitgesproken literaire kwaliteit. Het Latijn van Livius is helder, vol, gevarieerd en wordt geprezen door Quintilianus. Voor Livius bestond geen scheidingslijn tussen geschiedschrijving en literatuur. Let wel, als historische bron moet men Ab urbe conditta met de nodige kritische zin lezen en interpreteren. De hulp van onder meer het archeologisch onderzoek is zeer welkom. Maar zijn tekst is een bijzonder waardevolle bron voor de ideeënwereld van de Romeinse intellectuelen ten tijde van Augustus. Wij kunnen enkel de
hoop uitspreken dat, nu er zulke prachtige vertalingen voorhanden zijn, de interesse voor het oeuvre van Livius de aandacht en waardering zullen krijgen die het verdient.
rn
| |
| |
Het schandelijke leven van Heliogabalus, de decadentste keizer van Rome, vertaald en toegelicht door Vincent Hunink, Athenaeum - Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2001, 63 pp. - In 218 na Christus werd de jonge Heliogabalus, de amper 14 jaar oude Syrische priester van de zonnegod Elagabal, tot keizer van het Romeinse Rijk uitgeroepen. Slechts vier jaar duurde zijn bewind dat werd gekenmerkt door wanbeleid, publiekelijke misdragingen, seksuele perversies en uitspattingen allerhande. Zelfs bij Caligula of Nero, keizers die door hun liederlijk leven nog steeds tot de verbeelding spreken, had men een dergelijk wangedrag nooit gezien. Zijn mateloosheid zou in de oudheid nooit meer worden overtroffen. In 222 had iedereen er meer dan genoeg van. De jonge keizer werd door zijn soldaten vermoord, door de straten gesleept en door de riolen gehaald, waarna hij in de Tiber werd geworpen. Dit liederlijk bewind werd met veel verve door een zekere Aelius Lampridius beschreven. Hij gaat door als één van de auteurs van de Historia Augusta, een verzamelwerk van keizerbiografieën die vermoedelijk op het einde van de 4de eeuw werden geschreven. Het geheel is duidelijk bedoeld als een voortzetting van de biografieën van Suetonius, maar haalt beslist niet de historische kwaliteit van deze laatste. De biografie van Heliogabalus is een zootje van decadente wetenswaardigheden, opsommingen van pikante details en prikkelende fantasie. De historische waarde van de tekst is nauwelijks te controleren en zeker erg wisselend. Andere bronnen over deze keizer zijn schaars. Bij Cassius Dio en Herodianus treffen wij wel enkele feiten aan die met deze biografie overeenstemmen. Maar globaal genomen mag je de tekst als een waar buitenbeentje van de Historia Augusta beschouwen. Tot op heden werd de Latijnse tekst nooit in het Nederlands vertaald.
Voorzeker heeft dit te maken met de aard en de inhoud van de tekst. De levensbeschrijving van Heliogabalus is niet bepaald een literair meesterwerk. Zijn leven, zoals het wordt geschetst en met al de vragen die men zich daarbij kan stellen, is evenmin een voorbeeld. Het geheel ademt een erg wufte en decadente sfeer uit. Maar juist daardoor gaat van dit werkje ook een zekere fascinatie uit, een fascinatie die een auteur als Louis Couperus inspireerde tot het schrijven van zijn roman De berg van licht. Wij zijn dan ook bijzonder verheugd dat Vincent Hunink zijn vertaalschouders onder deze tekst heeft gezet en deze heeft gepresenteerd in een vlot leesbaar Nederlands. V. Hunink heeft hieraan verklarende noten en een beknopt nawoord toegevoegd die de lezer moeten toelaten deze ‘biografie’ in zijn context te plaatsen. Voor de liefhebbers van de Romeinse geschiedenis en cultuur is dit boekje dan ook een aanwinst.
rn
| |
Fotografie
Dominique Van Huffel
Carne Vale, uitg. CC Maasmechelen, Koninginnelaan 42, 3630 Maasmechelen & CC Genk, Dieplaan 2, 3600 Genk, geïll. met zw.-w.-foto's, 195 (h) × 295 (b), 100 blz., genaaid. - Samen met de zeden, veranderen ook de woorden die een andere betekenis krijgen. Dat is ook zo met carnaval, waar zowel de sociologie, de psychologie als de geschiedenis hun woordje komen plaatsen. Een viertal specialisten werden aangesproken om hun visie ten beste te geven op dit feest van de maskerades. Georges Vercheval, de stichter en ere-directeur van het Fotografiemuseum van Charleroi, vraagt zich af wat die ‘Sinn, Wesen und Bedeutung’ zijn van het masker dat van de Middeleeuwen dateert. Je denkt direct aan Venetië en evenzeer aan Keulen (die fameuze Rosenmontag). Vercheval neemt de maskers onder de loupe en peilt naar hun betekenis. ‘De maskers van deze tijd... verraden vermoeidheid, eenzaamheid, de kwaal van deze tijd...’, schrijft Georges zeer terecht. Fernand Haerden heeft een persoonlijke kijk op het carnaval-gebeuren. ‘Slechts wanneer alle beslissingen gevallen zijn, de antwoorden gegeven, de raadsels en vragen opgelost, is ook een stuk spanning op het terrein verdwenen, is de verwachting ingelost, de magie gebroken en het spel gespeeld. Carnaval is dan (voor één jaar) voorbij.’ Joannes Késenne voert de oorsprong van carnaval terug tot de saturnaliën zoals ze gevierd werden in het Oude Rome en waarbij de slaven behandeld werden zoals hun meesters. Hij doet het met een citaat uit Nietzsche: ‘Plezier is onzin? Het is het plezier van de slaaf in de saturnaliën.’ Johan Kusters schrijft het laatste hoofdstuk, Een feest met duizend gezichten. Dit is het historisch verhaal; van 1133 af geeft hij een beeld van de tijd van
achtervolging: ‘een schijnbaar christelijk feest, maar het is zwaar “besmet” met heidense gebruiken.’
De reportagefotografie van Dominique van Huffel is voortreffelijk; ze staat in een perfecte spanning met de teksten - een spanning tussen de deelnemers aan carnaval en de kijkers naar de carnavalvierders. De spanning is ook waarneembaar als zelfironie in deze tijd waarin niets nog ernstig wordt genomen, ook niet zichzelf. Waar ligt de grens? De titelpagina's zijn zeer knap gelay-out. De volledig witte pagina s zeggen ex natura sua niet zoveel. De kwaliteit van de lay-out wordt ook mede bepaald door de afwisseling van close-up tot lange-afstandsshots en de levendigheid van de ‘regie’. Carne Vale is een boek dat prachtig is in zijn soberheid, waardevol als document.
kvd
| |
Patrick Bollen
Tierra del Fuego, uitg. Lannoo, Kasteelstraat 97, 8700 Tielt, 2000, tekst van Dree Peremans, geïll. met zw.-w.-foto's, 230 × 275 mm, 127 blz., gebonden € 32,95 - Een boek over Vuurland: de landschappen en de weinige mensen die er nog wonen. De oorspronkelijke bevolking is uitgestorven, ook systematisch vermoord door de eerste Europese kolonisten. Een inleidende tekst van Dree Peremans, producer bij VRT1, vult de foto's uitstekend aan. Het lijkt me spijtig dat het tekstgedeelte helemaal op de laatste pagina's terecht is gekomen. Dat geldt meer voor de anekdotische, historische prenten dan voor de landschappen. Het beeldmateriaal is prachtig - ik heb een nadrukkelijke voorkeur voor de landschappen die a.h.w. uit een andere wereld overgewaaid zijn. De fotografie van Patrick Bollen heeft een sfeer van vereenzaming en stilte, van koude en wind. Reportagewerk dat klasse heeft. Ook de tekst van Peremans is journalistiek van kwaliteit. Er zijn alinea's die je herleest, zoals die over de eerste ontmoeting tussen de Europeanen en de wilde man, de Indiaan. Het verhaal van Vuurland is grotendeels het verhaal van de stammen: de Yahgan, Ona, Aush, Alakalief. In cursief lees je enkele mythische verhalen zoals dat van een oude vrouw Yoaloch die door haar sterven beslist dat voortaan alle mensen zullen sterven. Het was een Oostenrijkse kolonist Martin Gusinde die alles genoteerd heeft wat hij hoorde en zo belangrijk historisch bronnenmateriaal heeft opgeleverd. Aanbevolen aan wie geboeid de radio-uitzendingen van Peeremans beluisterd heeft.
kvd
| |
Varia
Provincie Oost-Vlaanderen
Cultureel Jaarboek 1999, uitg. Bestendige Deputatie van de Provincieraad van Oost-Vlaanderen, Prov. Administratief Centrum Het Zuid, Wilsonplein 2, 9000 Gent, 2001, geïll. met kleuren- en zw.-w.foto's, 295 × 210 mm, 182 blz., ingenaaid - Naar jaarlijkse traditie publiceerde de Provincie Oost-Vlaanderen het culturele jaaroverzicht van 1999. Het werd opnieuw een overzicht van de waaier aan activiteiten die de dienst cultuur van deze Vlaamse provincie in de loop van dat jaar verwezenlijkte. Het gaat van literatuur over geschiedenis naar volkskunde, archeologie, toneel, film, muziek, bibliotheekwerking, fotografie, musea en uiteraard beeldende kunst. Daarbij komen niet alleen de eigen initiatieven van de provincie aan bod, tevens krijgen we ook een zicht op alle mogelijke subsidies die aan de culturele sector worden toegekend. Verder wordt aandacht besteed aan de prijzen die deze provincie uitreikte en aan de diverse aankopen, o.a. van schilderijen, sculpturen en dergelijke. Enkele eminente Oost-Vlamingen, die in 1999 overleden, kregen een ‘in memoriam’. Dergelijke uitgaven vormen voor de toekomst een ware bron van informatie.
jlm
| |
V. van Caloen, J. van Cleven en J. Braet (red.)
Het kasteel van Loppem, Oostkamp, uitgave Stichting Kunstboek, 2001, 30,8 × 25 cm, ingebonden met harde kaft en stofwikkel, 256 blz., vooral kleurenfoto's. - In de omgeving van Brugge, vooral in Sint-Andries, Sint-Michiels en Loppem, bevinden zich heel wat kastelen in een bosrijke omgeving. Ze dateren dikwijls uit de negentiende eeuw. Sommige ervan werden intussen door de provincie West-Vlaanderen of door de stad Brugge aangekocht en kregen een openbaar karakter. Misschien het compleetste neogotische kasteel staat in Loppem. Een aantal samenlopende factoren speelden een rol in de realisatie ervan. Het toont ons een bepaalde esthetiek, is daarvan in Vlaanderen een schitterend voorbeeld en een volmaakte expressie. Niet alleen de architectuur ervan beantwoordt daaraan, ook de inrichting. Het overgrote deel van de meubels, het vaatwerk, de luchters, de tapijten, het houtsnijwerk, de kussens, de wandbekleding, de schilderijen... kortom het volledige interieur straalt (bijna een perfecte) eenheid uit. Fanaten van neogotiek zullen het meer dan bewonderen. Als we er nog aan toevoegen dat Guido Gezelle er geregeld vertoefde, dat enkele eigenaars verwoede verzamelaars waren van middeleeuwse objecten, van boeken, van tekeningen en van zeldzame documenten en dat tijdens de WO I er een stukje vaderlandse geschiedenis werd geschreven, dan is een boek over dit monument, de familie en zijn historie meer dan op zijn plaats. Het resultaat mag zeker gezien worden, zowel qua inhoud als qua uitzicht. Dit laatste is te danken aan de uitgeverij én aan fotograaf Oswald Pauwels. De zestien bijdragen behandelen logischerwijze diverse aspecten. Het eerste deel besteedt aandacht aan de geschiedenis met bijdragen over het familiale en historische kader (Johan Braet), over het belang ervan in de nationale politiek (Romain van Eenoo) en over de verwantschap met
Guido Gezelle (Bertrand Denys). De architectuur en de inrichting werd vooral toegelicht in enkele gefundeerde artikels van Jean van Cleven. De verschillende verzamelingen (schilderijen, beeldhouwwerken, toegepaste kunst en de bibliotheek) werden achtereenvolgens besproken door Véronique van Caloen, Robert Didier, Stéphane Vandenberghe en Cécile Kruyfhooft. Het park vormt het onderwerp van het vierde deel met studies van Katrien Hebbelinck en Martin Hermy. Spijtig dat er geen index werd opgenomen en dat in de bibliografie een verwijzing naar Vlaanderen (XXXVI, 3, mei-juni 1987, nr. 216) ontbreekt.
jlm
Carnaval. Geschiedenis van het carnaval van Keizer Karel tot Eedje Anseele, Stichting Mens en Kultuur, Maaltebruggestraat 288, 9000 Gent, 2001, zw.-w.- en kleurenillustraties, 270 × 210 mm, 294 blz., ingenaaid € 42 - In bepaalde steden van de Zuidelijke Nederlanden blijft carnaval een belangrijk volksfeest, een cultureel
| |
| |
en toeristisch evenement. We weten dat bepaalde streken in Duitsland en in Nederland dit met meer zwier, vermaak en uitbundigheid vieren. Veel auteurs hebben in het verleden dit feest geduid, bestudeerd en beschreven. Recent verscheen een nieuwe en verzorgde uitgave van de socioloog Armand Sermon, die zelf meewerkt aan het Halse carnaval. Het boek bezorgt ons een boeiend overzicht van de geschiedenis en de gebruiken van carnaval vanaf de zestiende eeuw tot vandaag. We vernemen meer over het ontstaan ervan als een kalenderfeest dat de winter afsloot, over de ingrepen van burgerlijke en kerkelijke overheid die dit feest probeerden te fnuiken en over de tradities die in enkele gemeenten sterk verder leven, zeker in Wallonië. Intussen legt de auteur begrippen (als Slons, Chienlit, Pierlala...) uit, gaat op zoek naar heiligen die er mee verband houden en brengt ons een maatschappelijk beeld van dit gebeuren. Voor hen die een overzicht van carnaval wensen te lezen, raden we dit boek ten stelligste aan. Spijtig dat het aantal illustraties en de kwaliteit van sommige zwak uitvallen.
jlm
| |
Jozef Lamberts
Volksgebruiken in de loop van het liturgisch jaar, uitg. Averbode/BERNE, Abdijstraat 1, 3271 Averbode, 2001, 210 × 140 mm, 208 blz., paperback € 14,75 - Het is niet de eerste keer en vermoedelijk ook niet de laatste maal dat een auteur ons een overzicht brengt van vooral de kerkelijke volksgebruiken doorheen het liturgisch jaar. Met de voortdurende laïcisering, zelfs anti-verkerkelijking en het in onbruik geraken van allerlei gewoonten rond feestdagen is het goed dat dit alles eens op papier wordt gezet. We vieren blijkbaar - als we de handel en de nering mogen geloven - iedere dag kerstmis, na Valentijn komt Pasen weken te vroeg...). Om dan nog maar te zwijgen van Halloween en consorten... En Sint-Niklaas wandelt dag in dag uit op de daken. Nu schreef Jozef Lambrechts een vlot leesbare chronologische ‘gids’ voor de dikwijls in onbruik geraakte en/of verdwenen volksgebruiken. Hij start zijn verhaal, na een inleiding, traditioneel, maar logisch met de advent en overloopt zo de hoogtepunten van het kerkelijke jaar. De diverse items bevatten algemene gegevens, gekleurd met lokale details, maar dat maakt het lezen boeiend. Zeker een goede kennismaking met het gevarieerde onderwerp.
jlm
| |
Nico Van Campenhout / Carina De Cock
De Sint-Laurentiuskerk te Lokeren in woord en beeld, uitg. Stadsbestuur Lokeren, Stadsarchief, Torenstraat 1a, 9160 Lokeren, 2001, geïll. met kleuren- en zw.-w.-foto's, 305 × 215 mm, 178 blz., gebonden € 27,27 (rek. Nr. 091-0106024-32) - Geregeld verschijnen monografieën over een bepaald gebouw. Deze detailstudies vormen dikwijls het basismateriaal voor grotere naslagwerken. Enkele maanden geleden werd zo'n uitgave over de Sint-Laurentiuskerk van Lokeren gepubliceerd. Net zoals de meeste gelijkaardige werken worden er diverse aspecten in behandeld, zoals de parochiale geschiedenis, een lijst van pastoors, de kapellen, de architectuur van de bidplaats, de klokken en de beiaard, het orgel, de schilderijen, het kerkmeubilair, de glasramen, het liturgisch zilver en de paramenten. Voor de beschrijving ervan werd telkens een beroep gedaan op specialisten ter zake. Bij soortgelijke boeken betreuren we telkens het ontbreken van een index, waardoor het vlotter zou kunnen worden gebruikt. Dit doet echter niets af van de kwaliteit van de diverse bijdragen, die meestal rijk werden gedocumenteerd en geïllustreerd.
jlm
| |
Beeldende kunsten
Rik Sauwen
Hélène Riedel, uitg. Stichting Kunstboek, Legeweg 165, 8020 Oostkamp, 2001, meertalige editie (N-F), kleurenillustraties, 305 × 250 mm, 192 blz., gebonden € 59 - Hélène Riedel (Troppau, Oostenrijk, nu Opava, Tsjechië 1901-Brussel 1991), kunstschilderes met Zwitserse nationaliteit, is in de 20ste eeuw in Brussel een voorname en in culturele kringen bekende kunstpersonaliteit geworden. Naast schilder- en tekenkunst, was zij ook muzikaal bedrijvig et met veel schrijvers, vooral dichters, bevriend. In zijn inleiding schrijft R.M. de Puydt dat zij vijfduizend schilderijen heeft gemaakt en zestig individuele en goed ervaren tentoonstellingen organiseerde. Hij citeert prachtige kathedralen, sprookjesachtige wouden, vreemdsoortige bomen, industriële gedrochten, vogels en bloemen, meteen de voornaamste thema's in haar werk. R. Sauwen gaat daar wat dieper op in. Na naakten en portretten die mij bij het zien in een tiental van haar exposities altijd wat aarzelend overkwamen, ging haar aandacht eerder naar het persoonlijk geziene natuurlijke en vooral stedelijke landschap. Electriciteitscentrales, olieraffinaderijen, zendmasten, bruggen, gastanks, bouwwerven en ijzeren torens kregen voorrang. Het gloeiende zonnewiel bleef uiteindelijk over alles heersen. Dit alles wordt in deze verzorgde en royale publicatie met tientallen kleurenillustraties bewezen. Men ziet vooral diepe, zwaar dragende kleuren, die opgetild worden tot spontane en toch weer beheerste penseelslagen. In 1966 reeds verscheen over Riedel bij Matari Verlag in Hamburg een keurige monografie, waarin U. Van de Voorde, dichter, kunstcriticus en vriend van de kunstenares (in het Duits) zeer gevat schreef: ‘Men ziet wouden in rode gloed, blauwe steden, ruïnes in een tijdloos licht, verweg van het alledaagse, de uitdrukking van een
heel persoonlijke visie. Een expressionisme zonder vervormingen. Het natuurbeeld door het kunstbeeld vervangen’.
fb
| |
Toine Moerbeek
Jozef Van Ruyssevelt. Familie van de bol, de schaduw, de foto en andere schilders, uitg. De Vrienden van Jozef Van Ruyssevelt, p.a. Dennenlaan 21, 2910 Essen, 2001, geïll. met 75 kleuren- en 15 zw.-w.-reproducties, 240 × 170 mm, 145 blz., ingenaaid € 24,75 - Jozef Van Ruyssevelt (Bazel-Waas 1941-Essen 1985) werd in de schilderkunst opgeleid aan de Academie van Antwerpen en aan het Hoger Instituut waar hij in 1965 laureaat werd. In dezelfde academie werd hij in 1971 leraar etsen. Ook andere vormen van schilderkunst zoals pastel, aquarel, gouache (achter in het boek staat een reeks van twaalf prachtige gouaches afgedrukt ‘De Haven’ 1976) heeft hij beoefend. In het Stedelijk Prentencabinet van Antwerpen zijn meer dan honderd etsplaten opgenomen. Marcel Duchateau schreef over deze kunstenaar in 1990. Peter Koene en Mieke van Schaijk in 1996. Dit nieuwe voortreffelijk uitgegeven boek is van de hand van de Nederlandse criticus Toine Moerbeek (1949). Uit een impressionisme vertrokken (bloemen en weelderige tuinen herinneren daar aan) heeft deze kunstenaar een bijzonder aantrekkelijke ontwikkeling doorgemaakt, die de auteur in zijn tekst van nabij volgt. Deze ontwikkeling was gaandeweg een verdere versobering of zoals het hier geschreven staat: ‘reductie, expres te weinig doen’. Giorgio Morandi, de schilder van stillevens met flessen, glazen, kommen of met latten die schuin in een kamer tegen de muur staan, moet zeker bekend geweest zijn bij Van Ruyssevelt. Schilderijen met titels als ‘Eenvoudige voorwerpen’ of ‘De soepterrine’. Bij de Antwerpenaar en bij de Italiaan komen rekwisieten als deze terug, ook de bol, de cilinder en andere geometrische voorwerpen in interieurs die tussen Morandi en De Braekeleer in staan. Die versobering verschijnt ook in het coloriet. Hoe hij
bijvoorbeeld witte doeken schildert, of schaduwen. ‘Ik ken geen enkele tijdgenoot, schrijft Moerbeek, die de schaduw zo substantieel kan weergeven. Als een personage met een eigen rol in het toneelstuk’. Leon Spilliaert en Rik Wouters zijn hem inspirerend voorgegaan, maar hij heeft de nabijheid van deze ‘familieleden’ persoonlijk verwerkt tot een volstrekt eigen, goed herkenbare kunst. Moerbeek heeft deze aantrekkelijke kunstenaar zeer goed benaderd in een even persoonlijke tekst, waarin hij stevige eruditie en ruime bekendheid met de hele scala van de Europese schilderkunst ten toon spreidt. Van Ruyssevelt ten bate. Ik herinner mij een paar tentoonstellingen met werk van hem in de galerie Verkest in Tielt. Dit boek waarin een hele reeks prachtige reproducties voorkomen zal opnieuw de aandacht vestigen op een groot artiest, die wellicht toch te weinig bekend werd.
fb
| |
Rik Sauwen & Marie-Annne Gheeraert
Chantal Grard. Hommage aan/à George Grard, uitg. Stichting Kunstboek, Legeweg 165, 8020 Oostkamp, 2001, meertalige editie (N-F), kleurenillustraties, 270 × 270 mm, 48 blz., genaaid in harde cover € 12,25 - De beeldhouwer Georges Grard (Doornik 1901-Koksijde 1984) zou onlangs honderd jaar geworden zijn. Zijn dochter (Veurne, 1970) eveneens beeldhouwer na studie aan het Ter Kamereninstituut in Brussel bij leraar Felix Roulin, is op haar beurt lerares aan de Westhoekacademie en bezieler van de stichting Georges Grard in Gijverinkhove. Vorige zomer werd aldaar als eeuwherdenking een confrontatie tussen het werk van vader en dochter georganiseerd. Dit boek handelt over het werk van de laatste. Kort samengevat bestaat het uit organische vormen die altijd iets met lichamelijkheid te maken hebben. Bij dit organische toont zij ook de groeistadia in ronde of ovalen of kegelvormen met slurfen, in cocons, larven, kleine lichamen vaak met doorboringen. De binnenkant van de werken blijft altijd ruw en wordt nu en dan opzettelijk getoond ter wille van de tegenstelling met het gladde, meestal glanzende uiterlijk. Nog niet zo lang geleden maakte zij afgietsels van haar eigen lichaam, die ze dan fragmentair verpakte en in kratten deponeerde; dit was haar versie van de installatie. Zij houdt vooral van gips dat ze vermengt met kunststof of met paraffine, waardoor een warme patina ontstaat. Zij werkt sommige vormen af in brons of marmer, al blijkt zij met deze materialen (nog) een mindere affiniteit te hebben. Dit alles leest men in deze even kunstige uitgave in haar antwoorden op zeven vragen van R. Sauwen.
fb
| |
Fernand Bonneure en Joost De Geest
Koen Scherpereel. Schilder en dichter, bevlogen kunstenaar. Peintre et poète, artiste engagé, Kuurne-Brussel (Dexia), 2001, 29 × 29 cm, gebonden, met harde kaft waarrond een stofwikkel, 120 blz., kleuren- en zwart-wit-illustraties. - Tijdens het late najaar 2001 liep in de Jan Garemijnzaal van de hallen op de Markt in Brugge een retrospectieve tentoonstelling gewijd aan het oeuvre van Koen Scherpereel. Deze jonge Bruggeling overleed op 36-jarige leeftijd in 1997 na een vreselijk ongeval in Pollinkhove. Vermoedelijk wilde hij een pas afgewerkte pasteltekening fixeren en kwam het gas in de brandende open haard terecht, waardoor een enorme ontploffing volgde. Koen werd zwaar gewond, bleef nog uren liggen zonder hulp, omdat niemand anders in het huis aanwezig was, en overleed enkele maanden later. Het schilder-, teken- en dichtwerk van deze kunstenaar kan dus niet meer worden aangevuld.
Het is voltooid, maar niet af. Nu is over hem een nieuwe monografie verschenen. Fernand Bonneure verdiepte zich hoofdzakelijk in het leven van Koen Scherpereel en schreef een boeiend biografisch verhaal. Een tragisch verhaal, een fantasierijk verhaal, poëtisch ook en op zich duidelijk aansluitend bij het oeuvre dat deze jonge man naliet. Joost De Geest situeerde Koen Scherpereel in de tijd, in de kunstsfeer van de jaren tachtig en negentig en probeerde zijn stijl te doorgronden. Aansluitend vinden we enkele al verschenen getuigenissen van o.a. vooraanstaande kunstcritici en vrienden. Het verzorgde geheel, rijk geïllustreerd met overwegend kleurenillustraties van zijn schilderijen, met zwart-wit afdrukken van zijn etsen en enkele verzen uit zijn blijkbaar eindeloze schat gedichten, is zeker meer dan zo maar een aangenaam kijkboek dat ons een overzicht brengt van het omvangrijke oeuvre van Koen Scherpereel.
jlm
| |
| |
| |
Discotheek
Peter Benoit
Vingt Motets, Vlaams Radio Koor o.l.v. Vic Nees, met informatieboekje N-E-F, p. 23, 64′40″, MMP 021, en The Flemish Connection, Vlaams Radio Orkest o.l.v. Jan Latham-Koenig, met informatieboekje N-E-F, 23 p., 50′37″, MMP 024. - In het Benoitjaar 2001 bracht Radio Klara een cd uit met Benoits in 1868 gepubliceerde Vingt Motets. Het zijn motetten op Latijnse teksten voor solostem, voor 3 gelijke stemmen of een combinatie van beide, met begeleiding van orgel of harmonium. Enerzijds vertonen ze een aantal gemeenschappelijke kenmerken: zuiver homofoon, nadruk op de melodische bovenstem, eenvoudige begeleiding. Anderzijds zijn ze zeer verscheiden van concept en expressie: ingetogen, dramatisch, jubelend, maar ook wat zeemzoeterig en sentimenteel af en toe. Feit is dat meerdere van deze motetten ook vandaag nog best een plaatsje in de liturgie verdienen en kwalitatief alleszins ver uitsteken boven een groot gedeelte van de kitsch waarmee tegenwoordig de vieringen ‘opgeluisterd’ worden (‘ontsierd’ is in veel gevallen een betere woordkeuze). Op een tweede Klara-cd, onder de titel The Flemish Connection, staat de ouverture Elzenkoning van Peter Benoit, een vroeg werk ook dat duidelijk invloed van Carl Maria von Weber vertoont. Verder een kleurrijke, gevarieerde selectie van muziek van Vlaamse componisten in knappe uitvoeringen door het VRO: de ouverture tot Franciscus van Edgard Tinel, Stadspark van Arthur Meulemans, Uilenspiegel van Flor Alpaerts, De Pracht van Sicilië van Norbert Rosseau en het aangrijpende Before endeavors fade voor strijkorkest van Vic Legley. Hiermee knoopt het VRO terug aan bij de rijke traditie die het voorheen
had inzake uitvoering en opname van werk van eigen bodem. Hopelijk is deze opname geen eendagsvlieg, maar een heus nieuw begin. Er is immers nog veel te ontdekken!
jvh
| |
Joseph-Hector Fiocco
Lamentations, Anne Mertens, Wieland Kuijken, Richte van der Meer, Kris Verhelst, Peter van Heyghen, uitg. Davidsfonds/Eufoda, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2001, 1 cd Eufoda 1302, DDD, 75 min., met informatieboekje (N-E-F), 27 blz., met de teksten van de liederen. - De muziekhandschriften met de Lamentations van Joseph-Hector Fiocco (1703-1741) maken deel uit van de imposante Sint-Goedeleverzameling van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Brussel. In voorliggende opname worden vijf van de negen door Fiocco getoonzette Lamentations afgewisseld met twee korte blokfluitsonates van vader Pietro Antonio Fiocco (ca. 1653-1714). De Lamentations zijn composities op de klaagzangen van Jeremia en waren bestemd voor de liturgie van de Goede Week. Fiocco's toonzettingen behoren o.i. niet echt tot dé meesterwerken van dit barokke genre. Daarvoor blijven ze in hun uitdrukking van ellende en wanhoop iets te vrijblijvend, iets te algemeen. De vloeiende, lenige melodieën en de sierlijke dialogen tussen vocale solo en cello zijn alleszins wel bijzonder fraai, maar dringen niet echt door tot de kern van de tekst. Mooi (de uitvoering is dat zeer zeker ook) maar niet echt indringend.
jvh
De recensies werden geschreven door:
fb: Fernand Bonneure |
jlm: Jean Luc Meulemeester |
jvh: Jaak Van Holen |
kvd: Karel van Deuren |
rds: Ria De Schepper |
rn: Robert Nouwen |
| |
Voortaan kan je het tijdschrift ‘Vlaanderen’ kopen in volgende boekhandels:
BELGIE
Antwerpen / Acco-Somville, Prinsstraat 21 |
Antwerpen / Adoeh, Haantjeslei 87 |
Antwerpen / Belis Vinck, Lange Leemstraat 41 |
Antwerpen / Dierckxsens-Avermaete (IMS), Melkmarkt 17 |
Antwerpen / Standaard Boekhandel Antwerpen, Huidevettersstraat 57-59 |
Antwerpen / De Groene Waterman, Wolstraat 7 |
Antwerpen / IMS, Meir 125 |
Brugge / De Reyghere Brugge, Markt 12 |
Brugge / De Reyghere Brugge St.-Kruis, Moerkerksesteenweg 186 |
Brugge / De Brugse Boekhandel, Dyver 2 |
Brugge / De Raaklijn Brugge, St.-Jakobsstraat 7 |
Brugge / IMS Brugge, Noordzandstraat 26 |
Brussel / Press Shop 4061, De Brouckèreplein 1 |
Brussel / Standaard Boekhandel Brussel, Muntplein 4 |
Brussel / De Sleghte, Lievevrouwbroersstraat 17 |
Deerlijk / Boekhandel Etiket bvba, Kapelstraat 25 |
Dendermonde / 't Oneindige Verhaal Dendermonde, Brusselsestraat 11 |
Genk / Malpertuis Genk, Winterslagstraat 38 |
Gent / Walry Nieuwscentrum, Zwijnaardsesteenweg 6 |
Gent / Limerick, Koningin Elisabethlaan 142 |
Gent / Poëzie Centrum, Hoornstraat 11 |
Hasselt / De markies van Carabas, Minderbroedersstraat 9-11 |
Hasselt / IMS Hasselt, Dremerstraat 80 a |
Ieper / Levet Scone, G. De Stuersstraat 4 |
Knokke-Heist / Boekhandel Corman nv, Kustlaan 235 |
Kontich / Athena, Mechelsesteenweg 21 |
Kortrijk / Theoria Kortrijk, O.L. Vrouwestraat 22 |
Leuven / Acco Leuven, Tiensestraat 134-138 |
Leuven / Plato, Vesaliusstraat 1 |
Leuven / IMS Leuven, Diestsestraat 115 |
Mechelen / City-press, Veemarkt 32 |
Mechelen / Forum, D. Bouchérystraat 10 |
Mechelen / Salvator, Betterstraat 5 |
Mol / Bredero, Rozenberg 15 |
Mortsel / De boekuil Mortsel, Antwerpsestraat 32 |
Oostende / Boekhandel Corman nv, Witte Nonnenstraat 38 |
Oostende / Press Shop, De internationale Boekhandel, A. Buylstraat 33 |
Oudenaarde / Beatrijs Oudenaarde, Nederstraat 42 |
Roeselare / Hernieuwen Roeselare, Noordstraat 100 |
Sint-Niklaas / De Wase Boekhandel, Grote Markt 34 |
Sint-Niklaas / 't Oneindig Verhaal Sint-Niklaas, Nieuwstraat 17 |
Tienen / Plato Tienen, Peperstraat 22 |
Turnhout / Taxandria, Korte Gasthuisstraat 51 |
Vilvoorde / De Plukvogel Vilvoorde, Mechelsesteenweg 9 |
|
|
NEDERLAND
Amsterdam / Athenaeum Nieuwscentrum, Spui 14-16 |
's Hertogenbosch / Heinen, Kerkstraat 27 |
|
Ereleden 2001
Het C.V.K.V. vzw geniet van de toepassing van art. 107 van het wetboek der inkomstenbelasting 1992, waardoor giften van ten minste € 30 kunnen afgetrokken worden van het totaal belastbaar inkomen van de schenker. Via deze weg zegt de Raad van Beheer van het C.V.K.V. vzw dan ook hartelijk dank aan alle schenkers.
Maurits Baertsoen, Tielt - Bervan Design cv, Tielt - Boudewijn Buckinx, Tervuren - Walter Cailliau, Leefdaal - Frieda Calluy, Merksem/Antwerpen - Olga Compernolle-Welvaert, Brugge - Robert Declerck, Tielt - Walter Decostere, Oudenaarde - Marc Delrue, Brugge - Jef Depla, Roeselare - Willy Dewith, Antwerpen - Anna Elaut, Gent - Maria Fonteyne, Lichtervelde - Giselan nv., Erembodegem/Aalst - André Goudsmedt, Kachtem/Izegem - Lode Herreman, Oudenaarde - Huuse Sint-Jan, Brugge - Gust Keersmaekers, Duffel - Paul Kerremans, Brussel - Henri Kluge, Roeselare - Stefaan Lannoo, Tielt - Jean Luc Meulemeester, Sint-Andries/Brugge - Roger Rijckoort, Oostrozebeke - Joseph Seuntjes, Kasterlee - Geert Swaenepoel, Hoogstraten - Marc Van Biervliet, Assebroek/Brugge - Adiel Van Daele, Tielt - Luc Vandenbulcke, Tielt - Mgr. Roger Van Gheluwe, Brugge - G. Vanhalme, Harelbeke - Werner Vens, Izegem - Zusters van Maria, Pittem.
Belangrijk bericht
Als vzw geniet het C.V.K.V. vzw van de toepassing van art. 107 van het wetboek der inkomstenbelasting 1992, waardoor giften van minimum € 30 mogen afgetrokken worden van het totaal belastbaar netto-inkomen van de schenker. Om als aftrekbare gift in aanmerking te komen, moet het bedrag echter ‘geheel om niet’ m.a.w. bovenop het abonnementsgeld overgemaakt worden en mag de schenker geen enkel voordeel verstrekt worden. Daarbij moet duidelijk vermeld worden ‘Gift voor het C.V.K.V. vzw’. Wij zeggen bij voorbaat dank voor elke gift.
AvD
|
|