Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 50
(2001)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 271]
| |
De bibliotheek van het kasteel van Marke
| |
[pagina 272]
| |
van Brugge in het bijzonder. Volledigheidshalve mogen we zeker de derde zoon, François de Bethune (1868-1938), niet vergeten. Als professor in de Romaanse filologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven legde hij een indrukwekkende verzameling aan van werken binnen zijn vakgebied. Na hun overlijden is de situatie van het boekenbezit grosso modo als volgt. Joseph de Bethune heeft zijn verzameling geschonken aan de stad Kortrijk, het zogenaamde fonds Joseph de Bethune, waarvan alleen nog maar de catalogus van de boeken in druk is verschenen, en dat niet minder dan 5.738 items telt.Ga naar eind1 François heeft zijn verzameling in 1931, nog voor zijn overlijden, aan de universiteitsbibliotheek geschonken, waar een aantal zaaltjes geheel aan zijn, meestal schitterend ingebonden, boeken zijn gewijd. Jammer genoeg gaan de meer dan 4.000 banden verloren bij de door de Duitsers aangestoken brand van mei 1940. De verzameling van Jean-Baptiste de Bethune de Villers blijft quasi onaangeroerd liggen op het kasteel van Banhout in Heestert. Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog komt een deel op de zolder van het kasteel terecht en zal daar blijven tot de verhuis naar Marke in 1959. Op het kasteel van Marke wordt verder een belangrijk deel van de bibliotheek van Jean-Baptiste Sr. bewaard en aangevuld, eerst door zijn jongste zoon Emmanuel de Bethune (1869-1909), en vervolgens door diens zoon Jean-Baptiste de Bethune (1900-1981).
De Tweede Wereldoorlog brengt één en ander in een stroomversnelling. De boeken die in Marke bewaard werden, ondergingen een ware diaspora. Daarenboven is de verzameling allang te groot geworden voor de al bij al kleine bibliotheek in het kasteel. De oorlog had ook tot gevolg dat de oranjerieplanten de winters niet hadden overleefd en de oranjerie er daarna leeg bleef. Bovendien had de zoon van Jean-Baptiste, en schrijver dezes, al vlug interesse voor de bibliotheek en het archief. Belangrijk daarbij is dom Jean-Damascène Broeckaert (1915-1996), lesgever aan de abdijschool van Zevenkerken (Sint-Andries, Brugge) en tevens de gedreven bibliothecaris van de abdij. Hij brengt de jonge scholier de ware liefde voor het boek bij. Uit die samenloop van omstandigheden, ontstond het idee om de verzameling op één plaats onder te brengen en werd de oranjerie in 1952 omgebouwd tot bibliotheek, waarbij er inspiratie werd gevonden in de bibliotheek van Zevenkerken met zijn openrekkensysteem. Men slaagde er ook in de ‘vergeten’ collectie uit Banhout in de Markse bibliotheek onder te brengen. Alle boeken krijgen een plaats, een catalogus wordt opgezet, er wordt veel werk gemaakt van het vervolledigen van de tijdschriften. Er wordt naar gestreefd zoveel als mogelijk de hedendaagse publicaties die over West-Vlaanderen verschijnen aan te kopen, en, volledig in de geest van Jean-Baptiste en Joseph, wordt er ook klein drukwerk bewaard.Het ex-libris van baron Jean-Baptist de Bethune (1821-1894)
Voor zover er geen woekerprijzen worden gevraagd, wordt ook uit veilingen of antiquariaat aangekocht.
Het is uiteraard moeilijk om gedetailleerd in te gaan op alles wat er in de bibliotheek te vinden is. De verzameling van neogotica kwam al aan bod. Verder is er de uitgebreide verzameling geschiedkundige tijdschriften, te beginnen met de Messager des Sciences historiques (1822-1896) en de grote lokale reeksen, waarvan de Brugse Bulletin de la Société d'Emulation de oudste is, naast die van bijvoorbeeld Gent, Brussel, Mechelen, Kortrijk, Ieper, enz., tot de annalen en het bulletin van het Comité flamand de France, of de historische congressen van België, de publicaties van de Maatschappij der Vlaamsche Bibliophillen, of Rond den Heerd en Biekorf. Recenter zijn de vele heemkundige tijdschriften. Op de boeken gedrukt vóór 1800, te beginnen met enkele incunabelen, kan hier niet in detail worden gegaan, ook al omdat zij doorgaans ook in andere bibliotheken zijn te raadplegen (wat dan weer niet geldt voor de handschriften uit de 15de eeuw en later). Maar na 150 jaar verzamelen bevinden er zich wel heel wat titels die nu nog moeilijk te vinden zijn. Zo moeten de West-Vlaamse drukken worden vermeld, alleen voor Brugge een 600-tal. Er zijn haast volledige reeksen van de almanakken of van het jaarboek van het bisdom, naast pamfletten, wetten en ordonnanties, gelegenheidsdrukwerk, volksliteratuur... Opmerkelijk in dit verband zijn een reeks van Brugse veilingcatalogi die een periode van 200 jaar bestrijken. Zij kunnen symbool staan voor het nut ook schijnbaar minder belangrijk drukwerk bij te houden. Zij zijn het laatste decennium de meest systematisch geraadpleegde bron uit de bibliotheek geworden, met zelfs interesse vanuit het Getty-museum en de British Library.
In deze iets te lange opsomming mogen de West-Vlaamse schrijvers niet ontbreken, waaronder vanzelfsprekend Gezelle, Streuvels en Demedts, maar ook niet-literaire auteurs met West-Vlaamse roots. Verder is er nog een afdeling genealogische en heraldische werken en tijdschriften (te beginnen uiteraard met de Annuaire de la Noblesse belge). Tussen bibliotheek en archief in, is er nog een verzameling van prenten en gravures, foto's, postkaarten, menu's, overlijdensen huwelijksberichten, bidprentjes,... die ook grotendeels geïnventariseerd zijn.
Boeken verzamelen als hobby blijft een echte sisyfusarbeid. Het is nooit gedaan en zal ook nooit eindigen. Het enige voordeel van een verzameling zoals deze in Marke, berust in het feit dat niet minder dan vijf generaties van éénzelfde familie zich voor hetzelfde doel hebben ingezet: het bijeenbrengen van zoveel mogelijk gegevens over de eigen streek, in casu West-Vlaanderen.
De wijze raad van Joseph de Bethune indachtig: ‘Vernietig nooit een gedrukt of geschreven document, hoe onbeduidend ook. Na zeven jaar zal je beslissen het te bewaren, twintig jaar later zal het je van pas komen en in minder dan een eeuw zal het waardevol en kostbaar zijn.’ |
|