Frédéric Debuyst
De nieuwe Thermen van Vals (1996): architect Peter Zumthor
Aan de oostflank van de vallei van de Vals (Grisons) in Zwitserland ontspringt een warme bron op 1200 m hoogte. Sedert het einde van de 19de eeuw hebben drie generaties er een hotel uitgebaat met wisselend succes. Onlangs werd aan de architect Peter Zumthor opdracht gegeven om een onafhankelijk thermaal complex te bouwen. Het resultaat mag beschouwd worden als een hoogtepunt van hedendaagse architectuur in Zwitserland. Het is een wondere mengeling van water en steen, van ondergronds en bovengronds, van donker en licht, hedendaags en archaïsch tegelijk. Het gebouw voorzien van de actueelste vernuftige technologie laat de indruk dat het er al eeuwen staat. Ik ken weinig recente architectonische
Een heet Feuerbad (42 graden), een Eisbad (14 graden) en een akoestisch verrassend Grottenbad (35 graden) bieden de badgast rijke zintuigelijke indrukken. De traditionele kuurgast kan ook nog van de oude bron met ijzerhoudend water proeven.
[Foto's: Cécile Maury]
De Thermen van Vals kan men als dagtoerist bezoeken. Het aanpalende hotelcomplex Hotel Therme biedt de gelegenheid voor arrangementen met diverse behandelingen (massages, peelings, lymfedrainage, bloemenbaden, dampkamers, nachtbaden, etc). De integratie van het project in het berglandschap is grandioos.
realisaties die zo moeilijk te beschrijven of te fotograferen zijn. De architect vertelt ons dat de gehele constructie gelijkt aan een grote poreuze steen, een monoliet, diep verankerd in het gebergte. Het hotel en de thermen zijn verbonden door een eenvoudige ondergrondse gang. De architect vergelijkt zijn inzet en inspanning met een sportprestatie, die veel geduld en volharding vraagt, maar tevens grote voldoening schenkt. Gaandeweg werd het voor hem een ontdekking van een bijna mystieke werkelijkheid: steen, water en een ruimte van stilte doordrongen.
Het licht komt overal verrassend om de hoek kijken: zowel in de donkere spleten van het gebergte als op de waterspiegel van vele zwemlocaties. De openingen in de buitenarchitectuur zijn weloverwogen gericht naar het daglicht en naar het naburige gebergte.
Het binnenconcept steunt op een uiterst berekende, vooruitschrijdende dynamiek. Er is beweging, stroming als een bloedsomloop. Architectonisch vormt het een geometrisch geheel, van hoge spelonken, de enen smal, de anderen breed maar steeds rechthoekig. De architect maakt hier geen gebruik van organische vormen uit de natuur. De gelaagdheid van de locale steen (gneis van grijsblauwe kleur) stijgt en groeit in de mate dat ze loskomt uit de grond en oprijst naar het zonlicht.
Doorheen dit alles gaat onze aandacht vooral naar iets fundamenteels. Overal in dit complex heb je de mogelijkheid om in voeling te komen met de diepmenselijke (religieuze) betekenis van het baden, met zijn ritueel dat intact gebleven is en de deugden die er het resultaat van zijn: innerlijke rust, kalmte, zuivering en schoon maken, genezing.
Het is te begrijpen dat een dergelijke architectonische realisatie grote bijval en waardering kende, eerst bij de architecten, verbaasd en verwonderd dat zoveel originaliteit en kwaliteit kunnen bereikt worden bij dergelijke architectuuropgave. Ook een nieuw publiek van toeristen, die voorheen nooit het dorp of de vallei hadden gezien, komen er in grote getale met waardering voor de architectonische creatie.
De oorspronkelijk Franse tekst, verschenen in ‘Chroniques d'Art Sacré’, hiver 2000 no 64, Parijs, werd vertaald door Mark Delrue.