Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 50
(2001)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jaak Van Holen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een overzicht
In deel 1 van zijn Universal-Handbuch der Musikliteratur aller Völker und Zeiten (Hilversum, 1967 2) vermeldt Franz Pazdírek ook nog 7 composities voor ‘chant seul’; cfr. de bijdrage van Luc Leytens: Peter Benoit in buitenlandse uitgaven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
VormWat de structuur betreft geeft Benoit blijk van een uitgesproken voorkeur voor de strofische liedvorm; enkel Dans la vie is doorgecomponeerd. Hij bewandelt daarmee de vertrouwde paden van het Franse lied uit die tijd. Het principe van de strofische liedvorm weet hij evenwel gevarieerd te hanteren. Alleen al in de bundel 12 Pensées Naïves treffen we niet minder dan zeven types van de strofevorm aan: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
A. strofevormen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
B. strofe-refreinvormen:
Hierbij zijn de instrumentale voor-, tussen- en/of naspelen buiten beschouwing gelaten. Meestal is het voorspel kort (het langste voorspel is dat van Le Castel d'Arundel: 19 maten); soms is het niet meer dan een eenvoudige harmonische I-(IV-)V-I-positionering; af en toe bevat het een melodische voorafspiegeling van wat volgt (La trace de tes pas) of een begeleidend motief uit het lied (Chanson des forgerons); eerder uitzonderlijk is het een sfeerscheppend element, bepaald door de inhoud van het lied (Les cloches du village). Merkwaardigerwijs is het in zijn allereerste liedbundel, Guirlande Lyrique, dat Benoit de grootste inventiviteit aan de dag legt inzake het hanteren van de strofevorm. Monotonie wordt hier vermeden door de strofen op vrijere manier met elkaar te laten afwisselen, door ook elementen als tempo, maatsoort en tonaliteit tot parameter van onderscheid tussen de verschillende strofen te maken, en door het aangeven van andere expressie-aanwijzingen in een aantal strofes. Het schema van bijv. Les voix de la nuit ziet er als volgt uit:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ProsodieTot omstreeks het midden van de negentiende eeuw legde een groot aantal componisten een onwaarschijnlijk misprijzen aan de dag voor het ritme en de natuurlijke accentuering van de Franse taal, ‘in de volle overtuiging dat het onmogelijk was bij het beluisteren van een zangstuk, de woorden te verstaan’, aldus Camille Saint-Saëns in La Poésie et la Musique. Wat de toondichter in melodische lijnen te vertellen had, primeerde op wat de dichter met woorden uitdrukte. Het muzikale accent negeerde in veel gevallen op zeer flagrante wijze het woordaccent. Het was Charles Gounod (1818-1893) die zich als een der eersten met dit probleem zou bezighouden en die het Franse lied, weer volgens Saint-Saëns, zou terugvoeren tot ‘de grote traditie van het verleden door zijn vocale muziek te baseren op de exacte declamatie.’ Peter Benoit beweegt zich op de grens tussen beide. Soms gaat hij slordig om met taalritme en -accentuering (slordigheid die hij af en toe in de verf zet door de onterecht beklemtoonde lettergeep nog een extra melodisch accent of een lange notenwaarde te geven): zie muziekvoorbeelden 1,2,3. Elders blijkt hij wél een duidelijke zorg te besteden aan een keurige declamatie van het Frans. Vaak brengt hij in de verschillende strofen van een lied ritmische wijzigingen aan als aanpassing aan het taalritme. Wanneer het muzikaal-metrische accent op een onbeklemtoonde lettergreep ligt, neutraliseert hij dat soms door het melodische hoogtepunt op de eerstvolgende beklemtoonde lettergreep te leggen en/of door de ritmische verlenging ervan - een procédé dat sedert Gounod door o.a. Bizet, Massenet, Saint-Saëns, Fauré en Duparc frequent werd toegepast (zie muziekvoorbeeld 4).
Bijzonder consequent is hij daarin evenwel niet, zoals blijkt uit volgend voorbeeld - uit L'aubépine - waarin bij de herhaling van ‘que j'adore’ de nagestreefde neutralisering van de met het maataccent samenvallende onbeklemtoonde lettergreep (‘que’) tenietgedaan wordt door de laatste onbeklemtoonde lettergreep van ‘j'adore’ metrisch én melodisch extra te accentueren (zie muziekvoorbeeld 5). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
MelodieBenoits Franse liederen zijn melodisch zeker niet allemaal van eenzelfde gehalte. Naast een aantal eerder sentimentele romances (o.m. de liederen op teksten van Hermance Wantzel, zus van Flore met wie hij op 6 oktober 1863 huwde) hebben enkele liederen een uitgesproken pittig volksliedkarakter. Die worden gekenmerkt door een zuiver syllabische zetting, door het gebruik van kleine intervallen (in diatonische voortschrijding) - hij benadert in deze Franse liederen het idioom van het Nederlandstalige volkslied veel dichter dan in een aantal latere melodieën op Nederlandse tekst die, ten dele uit cultuurnationalistische dweperij, het etiket ‘volkslied’ opgekleefd kregen - en door een bijzonder eenvoudige en sobere harmonische begeleiding (zie muziekvoorbeeld 6).
Melismen komen in de melodievoering niet vaak voor; af en toe nogal onverwacht, in voor het overige syllabische liederen, en op plaatsen waar de tekst er verder ook allerminst aanleiding toe geeft (Les derniers bruits du soir). In de enkele liederen waarin Benoit de vocalise uitgebreid aanwendt, doet hij het met flair en overtuiging, op een heel persoonlijke manier, zoals in Le chant du rossignol waarin de rijk versierde ‘nachtegalenzang’ in hoofdzaak ook opgebouwd is met kleine intervallen en afgewisseld wordt met korte melodiefrasen van het hierboven aangegeven type. In Les cloches du village doet de tekst - een eenvoudige oproep tot gebed ter ere van ‘Notre Dame aux Bois’ - dan eigenlijk niet meer ter zake; melodische zwier primeert: (zie muziekvoorbeeld 7). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorbeelden van sierlijke melodische eenvoud zijn de Trois Mélodies waarin op heel gevatte wijze met de tegenstelling grote en kleine tertstonaliteit wordt gespeeld. Dit laatste is overigens ook het geval in enkele liederen uit Guirlande Lyrique. Met uitzondering van de Deux Mazurkas chantées, gebaseerd op het typische ritme van deze Poolse dans - invloed van Chopin? - kruidt Benoit zijn liederen niet met enige ‘couleur locale’. Hij onderscheidt zich wat dat betreft heel sterk van tijdgenoten als Georges Bizet (1838-1875) en Léo Delibes (1836-1892) die exotisme en oriëntalisme zowat tot handelsmerk van hun melodieën maakten. Hoewel asymmetrie zeker voorkomt, is Benoits melodische zinsbouw meestal nog volledig geschoeid op de klassieke leest van de ‘phrase carrée’ (melodische constructie onderverdeeld in motieven van twee, vier of acht maten). Laura is daar niet het enige schoolvoorbeeld van:
Het vasthouden aan dergelijke klassiek symmetrische periodisering is voor die tijd zeker niet ongewoon. Integendeel, de vaak onregelmatige zinsbouw van Hector Berlioz (1803-1869) was toen veeleer de uitzondering en werd zeker niet algemeen nagevolgd, noch door Berlioz' tijdgenoten als Henri Reber (1807-1880) en Félicien David (1810-1876), noch door de iets jongere componistengeneratie van Gounod, Victor Massé (1822-1884) en Ernest Reyer (1823-1884). Pas Jules Massenet (1842-1912) zou het Franse lied bevrijden van het juk van de ‘phrase carrée’ en een soort muzikaal proza creëren dat in staat was alle nuances van de literaire tekst te verklanken. Meest vergaand wat dit betreft is Dans la vie waarin Benoit, in functie van een adequate tekstexpressie, de drie onderscheiden zinnen alsvolgt motivisch onderverdeelt: A (21 maten: 4+4 / 1 / 4+5+3), B (29 maten: 2+2+3 / 1 / 4+4+2+3 / 4+4), C (21 maten: 4+3+3 / 2+4+5) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begeleiding en harmonieIn verreweg de meeste liederen speelt de piano geen echte rol van betekenis. Benoit is hier nog sterk schatplichtig aan de traditionele Franse salonromance. De inbreng van de piano beperkt zich hoofdzakelijk tot die van harmonische ondersteuning. Speeltechnisch eist de begeleiding nooit echt virtuoze vaardigheden, integendeel, Benoits begeleidingen zijn duidelijk niet alleen bedoeld voor goedgeschoolde, professionele pianisten. Toch hinderen deze beperkingen hem niet in het gebruik van diverse technieken: rustgevende gebroken akkoorden (L'angélus du soir); begeleidingen gebaseerd op een ritmisch motief (Adieu d'un oiseau), op min of meer ostinate melodische figuren (Comme une larme); echofiguurtjes (Les derniers bruits du soir); tot één enkele keer haast volledig colla voce-begeleiding (Les Zouaves de la mort). Weer is het in de bundel Guirlande Lyrique dat, m.n. in Le chant du rossignol, Le castel d'Arundel, La fée Urgèle en Les cloches du village, de piano een (gedeeltelijk) zelfstandiger, sfeerscheppende en toonschilderende rol toebedeeld krijgt, ze een meer volwaardige partner is in het muzikale discours en in aanzienlijke mate ook bijdraagt tot de verklanking van de tekstinhoud. Benoit blijkt een onmiskenbare voorkeur te hebben voor het gebruik van grote tertstonaliteiten (zie ‘Overzicht’). De modulatieschema's van Les voix de la nuit en Laura (cfr. supra) laten toe te stellen dat zijn harmonisaties zelden bijzonder complex zijn. Chromatische harmonisatie is eerder uitzonderlijk en blijft beperkt tot korte passages van hooguit enkele maten (o.a. in Ma Bruyère, Le nuage, A toi en Blonde fille). Het opmerkelijkst - opvallende parallel met het liedoeuvre van Gounod - is het frequent gebruik van de pedaalnoot. Meer dan eens beperkt hij zich daarbij tot het plaatsen van alleen maar het vijfdegraadsakkoord uit de betrokken tonalitieit boven de (vaak bij iedere aanslag herhaalde) tonica, of boven de dubbele pedaal van grondnoot en kwint. Waar hij boven de pedaalnoot ook andere laddereigen akkoorden gebruikt, weet Benoit - zonder dat dit procédé tot voor zijn tijd choquerende ‘dissonanties’ leidt - meer dan eens tere, sfeervolle, haast impressionistische kleurtoetsen te bereiken (zie muziekvoorbeeld 8). Muziekvoorbeeld 1, uit: Adieu d'un oiseau
Muziekvoorbeeld 2, uit: Ma bruyère
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Muziekvoorbeeld 3, uit: L'Angélus du soir
Muziekvoorbeeld 4, uit: Petits bouquets
Muziekvoorbeeld 5
Muziekvoorbeeld 6, uit: Chant des forgerons
Muziekvoorbeeld 7
Muziekvoorbeeld 8, uit: Le chant du rossignol
|
|