[nummer 285]
Jaak Van Holen
Bij een eeuwfeest
Honderd jaar geleden overleed Giuseppe Verdi. Peter Benoit ook. En Joseph Callaerts. Nog meer componisten zou een herdenkingsjaar te beurt kunnen vallen: in datzelfde jaar werden Karel Albert, Ivo Mortelmans, Staf Nees, Willem Pelemans en Marcel Poot geboren; Clement D'Hooghe overleed vijftig jaar geleden en honderdvijftig geleden zag Jan Blockx het levenslicht.
In het spoor van de grote herdenkingsjaren uit het voorbije decennium (Mozart, Schubert, Bach) zal ook Verdi de kassa van de (muziek-)industrie doen rinkelen. Overigens al maanden vooraf, nog voor het Bachjaar helemaal teneinde was, draaide de Verdi-business op volle toeren. Misschien zal dat als positief effect hebben dat de melomaan wat uitgebreider kennis zal kunnen maken met anders toch niet zo frequent uitgevoerd werk van hem: zijn kamermuziek en zijn liederen. Misschien... want het is maar de vraag of de industrie daar brood in ziet. Ongekend is onbemind is ongekend is... onrendabel. Niet artistieke maar puur commerciële belangen controleren, domineren en dicteren het muziekleven.
In dat concept is geen plaats voor de genoemde (en vele andere) Vlaamse componisten. Wordt Benoit nationaal vrij uitgebreid herdacht met een tentoonstelling, voordrachten, publicaties en concerten (waarin hij ruimschoots getoetst zal kunnen worden aan ‘de groten’ van zijn tijd), op het moment dat we deze regels schrijven, is ons nog niet één enkel initiatief ter ore gekomen ter herdenking van de anderen.
Wellicht werd over geen enkel Vlaams componist ooit meer geschreven dan over Peter Benoit (Harelbeke, 17.08.1834 - Antwerpen, 08.03.1901). Vulgariserend en wetenschappelijk. Aanvankelijk mythologiserend, romantiserend, soms kritiekloos. Over Benoit als volksheld, als een kampioen der nationale gedachte (H. Baccaert, 1919), als De grondlegger van de hedendaagsche Vlaamsche Muziekkunst (J. Horemans, 1934). Naderhand objectiever en kritischer zijn woelige leven en veelzijdige realisaties onderzoekend. Over Peter Benoit, leven, werk en beteekenis (A. Corbet, 1943) waarvan de bevindingen sedertdien en tot op vandaag in diverse publicaties, werden en worden aangescherpt of weerlegd, uitgediept en vervolledigd, op basis van grondige bronnenstudie.
Desondanks blijft Benoit voor velen een grote onbekende. Het beeld dat velen van hem hebben, is zwaar vertekend, verzuurd door de jarenlange reductie van Benoit tot niet meer dan een fanatiek Vlaamsnationaal strijder en schepper van een op massa-effecten berekend, volksesthetisch oeuvre. Daarbij wordt voorbijgegaan aan het internationale belang van Benoit die, samen met de Russische kunstcriticus en muziekhistoricus Vladimir Stassov, tot de allereersten behoorde die hun ideeën omtrent een nationale muziekkunst op papier zetten; aan zijn nog steeds actuele pedagogische opvattingen; aan de intrinsiek muzikale kwaliteiten van zijn werk.
In enkele bijdragen van kunsthistorische, historisch-biografische en musicologische aard, gebaseerd op de recentste bevindingen, wordt in dit nummer van Vlaanderen dieper ingegaan op een aantal facetten omtrent leven en werk van Benoit:
- | Jan Dewilde betoogt dat Benoit al veel eerder ‘Vlaams actief’ was dan meestal wordt aangenomen, dat die Vlaamsgezindheid nooit anti-Belgisch geïnspireerd was, maar veeleer een a-politieke evenwichtsoefening was tussen patriottisme, nationalisme en orangisme waarin vooral culturele motieven een rol speelden. |
- | Als zovelen trok ook de jonge Benoit naar Parijs in de hoop er een (begin van) carrière uit te bouwen. Erik Baeck volgt zijn spoor als dirigent van de Bouffes-Parisiens, van zijn benoeming, mei 1862, tot zijn plotse en niet eenduidig te verklaren ontslag, februari 1863. |
- | In Duitsland, Frankrijk en Engeland werden aardig wat composities van Benoit gepubliceerd. Op één na, alle vóór 1867. Deze publicaties bewijzen dat Benoit in het buitenland als een veelbelovend talent werd aanzien. Luc Leytens geeft een overzicht en probeert door minutieus onderzoek van secundaire bronnen een en ander (bij benadering) te dateren. |
- | Door toedoen van Benoit zelf en van gelijkgezinden ná hem, bleven zijn Franse liederen al te lang op de index. Muzikaal gezien, onterecht. Een pleidooi tot rehabilitatie door ondergetekende. |
- | Tegen de achtergrond van de algehele evolutie van de kerkmuziek en de kerkelijke richtlijnen ter zake, geeft Hedwige Baeck-Schilders een overzicht van Benoits religieus werk en de toenmalige receptie ervan. |
- | Uit zijn onuitgegeven licentiaatsverhandeling ‘Brieveneditie: Julius De Geyter - Peter Benoit’ (K.U.L., 1998) licht Bern Paret enkele brieven die een idee geven van ‘het ellendige wroeten in de muziekschool’ en van de halsstarrigheid waarmee Benoit het zich gestelde doel, de verheffing van zijn school tot Vlaams Conservatorium, nastreefde. |
- | Anne-Mie Havermans verhaalt hoe Benoits grafmonument tot stand kwam en bespreekt er de kunsthistorische aspecten van. |
- | Ten slotte stelde Luc Leytens een volledige discografie op cd samen. |