| |
| |
| |
Bibliotheek
Varia
Eugeen Laridon
Omdat zijn woord een ja-woord was oktober, uitg. Bisdom Brugge en uitg. Lannoo, Tielt, 2000, geïll. met zw.-w.-foto's, 240 × 170 mm, 96 blz., gebonden 595 Bfr. - Op 1999 overleed Mgr. Eugeen Laridon in Kortrijk. Bijna veertig jaar lang drukte hij zijn stempel op het leven van de Wet-Vlaamse kerkprovincie. Vanaf 1961 was hij verantwoordelijk voor de Katholieke Actie. En een jaar later werd hij gouwproost van KSA Noordzeegouw. In 1969 werd hij vicaris-generaal voor de pastoraal; in 1976 hulpbisschop. Omdat zijn woord een ja-woord was bevat teksten, proza én poëzie, liederen en gebeden van de hand van Mgr. Laridon. Want zijn hele leven lang heeft hij het woord gekoesterd. Het zijn teksten die mensen willen ondersteunen, leiding geven, bemoedigen en tot bezinning brengen. Daarnaast brengt Omdat zijn woord een ja-woord was ook vele getuigenissen en herinneringen van familie, vrienden en medewerkers. Het geheel wordt afgewisseld met een groot aantal sprekende foto's. Eugeen Laridon komt eruit naar voor als man van zijn woord en als man van het Woord: een diepgelovig en gedreven mens. Wie hem gekend heeft, kan het beeld dat uit de getuigenissen spreekt enkel bevestigen: zijn grote intelligentie, maar ook zijn zin voor speelde humor, zijn ongemeen grote werkkracht, zijn diepe vriendschap. Zijn dood is een groot verlies, óók voor het CVKV en het tijdschrift Vlaanderen, die hij allebei een warm hart toedroeg. Omdat zijn woord een ja-woord was is geen liber amicorum in de academische betekenis van het woord. Wel is het een echt ‘vriendenboek’ zoals hij het zelf ongetwijfeld zou gewild hebben. Dit boek brengt geen grote literatuur, maar een oprechte en warme getuigenis van en over een leven in dienst van de Vlaamse kerk. Het is dan ook een mooi aandenken aan een heel bijzonder man.
gs
| |
Dirk Hanssens
Abdijen-abc, uitg. Davidsfonds, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2000, geïll. met tekeningen van B.A. Gailliaerde, 220 × 145 mm, 144 blz., garengenaaid 545 Bfr. - Als een reeks van brieven, weliswaar telkens vanuit een andere invalshoek geschreven aan één of andere bewoner, belicht de benedictijnenmonnik Dirk Hanssens, een reeks van Vlaamse abdijen. Aan de hand van vrij lliteraire teksten maken we kennis met het kloosterleven van benedictijnen en benedictinessen, van cisterciënzers en cisterciënzerinnen, van trappisten en trapistinnen, van norbertijnen en reguliere kanunnikessen. Het zijn geen historische verhalen of beschrijvingen van gebouwen of van het kunstpatrimonium, wel met spiritualiteit doorleefde essays die ons een beeld proberen op te roepen van de leef- en denkwereld van deze oorden van stilte, rust en bezinning. Ze lijken een zoeken naar de vindplaats van God. Zo neemt de auteur ons mee op wandel door de pandgang en de kerk, in de tuin of bibliotheek, in kelders en refters. Opzettelijk werd niet gekozen voor pittoreske foto's, wel voor een sobere schets of tekening door B.A. Gailliaerde aangevuld met een eigentijds gedicht door bekende Vlaamse schrijvers. Alleen de foto op de kaft doet wat dépassé aan en bezorgt ons de indruk van ouderwets. De inhoud daarentegen niet.
jlm
| |
Fotografie
Carl De Keyzer (foto's) & Immanuel Wallerstein (tekst)
EVROPA, uitg. Ludion, Muinkkaai 42, 9000 Gent, 2000, 159 blz., gebonden 1400 Bfr. - Bij de eerste kennismaking met dit prachtig gedrukte fotoboek (159 foto's in viertonen-druk) heb je de indruk voor een warrige lay-out te zitten, tot je ontdekt dat de lay-out in zijn compactheid ertoe bijdraagt om de ‘lezer’ wegwijs te maken in de architectuur van het boek: opstaande foto's die over twee bladzijden gespreid zijn of dubbele pagina's waar vier foto's tegen elkaar aan zijn gedrukt, een boek met geen enkele witlijn en (helemaal) zonder onderschriften. Het is de hele opzet van het boek dat de op het eerste gezicht vreemde lay-out justifieert. Die opzet was niet eenvoudig: foto's, sinds de laatste jaren opgenomen, werden uit het archief van de Keyzer geplukt om aan te tonen hoezeer maatschappij en cultuur geëvolueerd zijn en anderzijds niet veranderd zijn. Je krijgt een enorme verscheidenheid aan periodes met een eigen stijl, mode, tradities en godsdienstbeleving. De lay-out heeft van het boek een compact geheel gemaakt, dat geen afbreuk doet aan ‘het leven op aarde’ in een al bij al toch beperkte periode (sinds Keizer Karel). Zo zie je processies en historische stoeten, oud en nieuw, het leven op het land dat direct aan de fotografie van Streuvels herinnert. Paarden en olifanten staren elkaar aan; interieurs op het platte land en body builders van mannelijke en vrouwelijke kunne, het geschilderde en het fotografische portret. Het resultaat is wanorde en tegelijkertijd het zorgvuldig componeren van rechthoeken en het evenwicht van geometrische partijen van verschillende matière. De canons van compositie van licht en donker, de orde en harmonie worden gerespecteerd met grote persoonlijke achteloosheid. Een beeld van ‘het leven’? De kwaliteit van de fotografie van Carl De Keyzer
gaat inderdaad daarop terug dat ze het leven toont in zijn diversiteit, parallellisme, chaos, voorspelbaarheid, enz. ‘Reeds verschillende malen hebben wij benadrukt dat de spiegel het voorbeeld bij uitstek is van de mimesis (weerspiegeling). Het is de plaats waar de werkelijkheid verschijnt waar ze niet is en waarin alles gebeurt en niets wordt herinnerd.’ (J.L. Borges, geciteerd door Samuel IJsseling in Mimesis. Over schijn en zijn, Ambo Wijsgerig).
kvd
| |
Jef Geys
Al de zwart-wit foto's (sic) tot 1988, uitg. Provinciaal centrum voor beeldende Kunsten, Begijnhof, Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt, 1998, 310 × 250 mm, 500 blz., gebonden - 2.450 Bfr. - Als je even naar de afmetingen kijkt van dit 5 cm dikke boek, heb je een idee van wat het aan inspanning vraagt, het helemaal serieus door te nemen. Ik heb het geprobeerd. Als je aan een van je opgroeiende kinderen of kleinkinderen wil diets maken wat het postmodernisme is, kan dit ‘werk’ even op tafel komen. Het gaat over fotografie, zoveel is zeker; tekst is helemaal afwezig. De 500 pagina's zien eruit als een negatievenarchief van contactafdrukken, d.w.z. circa 70 (hoofdzakelijk) kleinbeeldafdrukken per pagina of 35.000 fototjes onderbroken door enkele pagina's die de sporen vertonen van uitgescheurde films.
Wat heeft Jef Geys gefotografeerd? Ik noteer de onderwerpen in dit boek zonder enige volgorde zoals ik ze in het boek heb aangetroffen. Meestal zijn er van elk onderwerk een grotere of kleinere reeks. Wat we na een vijftigtal pagina's menen te hebben ontdekt is de leefwereld van Jef Geys: een interieur, een studio, groepjes jonge mensen (in hun klassen van een academie?), een paard, een boom, bloemenboeketten, een volkswijk, de moeder en haar dochtertje, huis-tuin-en-keukenfotografie, een vernissage, de auto, de boot, de fiets, het bos, tijdschriften, pamfletten met de hand geschreven, kleine Vlaamse stadjes met kerkje en marktplein (ik denk:) Jef Geys zelf, jonge vrouwen, een kalkstrook over eenzelfde muur, knipsels uit tijdschriften, uit een bloemencatalogus, meisje met pop, speelgoed, een brief, enz.: hiermee is de reeks niet uitgeput. Ze kan doorgaan tot in het oneindige. Het onderwerp van de foto's doet er weinig toe. Wat dan wel? Je zou bijv. kunnen denken dat Geys een worp doet naar een erudiete ironisering van de fotografie met haar stijlen en ‘klassieke’ onderwerpen zoals ze dikwijls uit de schilderkunst zijn gekopieerd. (Alsof er niet een beeldhouwkunst is die haar inspiratie heeft gehaald bij de schilderkunst of de grafiek.) Voor zover je negatiefjes kunt ‘lezen’ van formaten van 360 × 240 mm of 180 × 240 mm (enkele pagina's zijn gevuld met prentjes van 60 × 60 mm), wil Jef Geys laten zien dat hij de fotografische genres heel goed kent - en dat is niet verboden. Zo zijn er telkens, technisch overigens uitstekend: portretjes in tegenlicht, landschappen in onvervalst pictorialisme, het naakt en de pop met antiquiteitswaarde, stukjes naakt zoals ze door surrealisten graag werden gebruikt. Even lachen onder artiesten en vrijwel enigmatisch voor niet-fotografen, althans als mijn aarzelende veronderstellingen
op het rechte spoor zitten. Er is de live-fotografie, de geposeerde en de niet-geposeerde portretten, de moeder en het dochtertje, de verkiezingsaffiche... Ik zou nog even kunnen doorgaan, maar je wordt er wel zo moe van.
kvd
| |
Entre-deux
Foto's van vijf Belgische en drie Nederlandse vrouwen die gefotografeerd hebben op een professioneel niveau (Nl: Emmy Andriesse, Eva Besnyôo en Myriam De Zeeuw; B: Valérie Mannaerts, Julia Pirotte, Céline Van Balen, Germaine van Parijs, Sophie Whettall). Uitg. Provinciaal Museum voor fotografie / Antwerpen, 2000, 140 pp, 290 × 230 mm, gebonden. - De verantwoording van de titel, Entre-deux, komt recht uit het woordenboek: entre-deux (o. & m.; -s; -tje of entredeutje) (Fr.), 1. (bij gordijnen, japonnen en schortjes) kanten of geborduurd tussenzetsel; - middelstuk, 2. tussenwand, 3. tussenruimte. Een titel die de afstand en de verwantschap van historisch en actueel werk van mannen en vrouwen aangeeft. De ondertitel van het boek vat de opzet goed samen: ‘een confrontatie tussen hedendaagse en historische vrouwelijke fotografie in België en Nederland’. Zo krijg je prachtige historische fotografie en actuele abstracte fotografie naast elkaar, esthetiserende reportagefotografie, enkele geposeerde en niet-geposeerde portretten. (Het weze gezegd dat het portret van de zus van Julia Pirotte grote artistieke waarde heeft - typisch vrouwelijke fotografie als ze bestaat, een gevoelig, kwetsbaar gelaat met een uitdrukking van waardigheid én melancholie.) De voortreffelijke reproducties van de acht fotografen werden omlijst met korte essays over het werk van deze acht bekende en minder bekende practici. De mooiste foto's zijn gemaakt van uit een serieuze gedrevenheid, met enthousiasme, met nieuwsgierigheid naar de achtergronden van de werkelijkheid. De teksten zijn van Erik Eelbode, Lucie Bureau, Karen Celis, Jeanne Vervoort, Hripsimé Visser, Willem Diepraam. Goede bondige biografieën die aan de fotografen de nodige verhelderende achtergrond geeft. Fotografie blijft ook avontuurlijk.
kvd
| |
Literair proza
Patrick Lateur
Alle schrijvers leiden naar Rome, uitg. Davidsfonds/Literair, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2000, 220 × 145 mm, 336 blz., genaaid 795 Bfr. - Rome is een stad die weinig bezoekers onberoerd laat. Om de Amerikaanse auteur Nathaniel Hawthorne te citeren: ‘Als we Rome eenmaal hebben leren kennen en het hebben achtergelaten waar het ligt, als een lijk in ontbinding; het hebben achtergelaten na schoon genoeg te hebben gekregen van de nauwe, kronkelende, ingewikkelde straatjes waar het zonlicht nooit binnendringt... gaan wij tot onze verbazing langzamerhand ontdekken dat ons hart op mysterieuze wijze aan de eeuwige Stad is gebonden en dat die banden ons weer derwaarts trekken.’ Voor steeds weer nieuwe generaties pelgrims en toeristen is en blijft Rome een onweerstaanbare aantrekkingspool. En ook ontelbare kunstenaars vonden er inspiratie. In Alle schrijvers leiden naar Rome laat Patrick Lateur de groten uit de wereldliteratuur over Rome aan het woord. Juvenalis, Shakespeare en Livius; Suetonius, Henri James en
| |
| |
Marguerite Yourcenar; Byron, Stendhal en Goethe; Casanova, Hans Christian Andersen, Thomas Mann en P.B. Shelley... het zijn maar enkele namen van literaire grootheden die ons in dit boek meenemen op hun imaginaire reis. Ook de Nederlandse literatuur werd niet vergeten met namen als Carmiggelt, Bomans, Aafjes, Paul Claes, Van Wilderode en natuurlijk Couperus. De geselecteerde teksten zijn door Patrick Lateur geordend in een zevental wandelingen over de zeven heuvels van Rome. Ze voeren de lezer mee naar het Forum Romanum, de Via Appia, de Santa Maria Maggiore, de Piazza Navone... In het achtste deel brengt de samensteller ‘Beelden van de stad’, typerende elementen die de Romereiziger bijblijven: kerken, tuinen, paleizen, katten, fonteinen... Alle schrijvers leiden naar Rome is verlucht met kunstfoto's uit de negentiende eeuw. Een verrassende keuze die op haar beurt een ándere kijk op de stad Rome geeft. Voor de Romereiziger is dit een boek waar hij telkens opnieuw zal naar teruggrijpen, om de eigen kijk op de eeuwige stad te toetsen aan die van zovele schrijvers uit heden en verleden.
gs
| |
Julien Vermeulen
Van afscheid tot afscheid. Raf van de Linde, uitg. De Schacht, Katelijnestraat 49, 8000 Brugge, 2000, 225 × 150 mm, 47 blz., paperback. - Toen ik onderhavig boekje aan het lezen was, had ik het gevoel dat ik een vroegere vriend ontmoette: Raf van de Linde (1924) behoorde tijdens mijn humaniorastudie tot de top vijf van de Vlaamse auteurs die we toen lazen of beter gezegd mochten lezen. En nu ik na lezing van deze biografie Raf van de Linde beter heb leren kennen én begrijpen, is mijn waardering voor hem als schrijver én als mens nog gestegen. Dr. Julien Vermeulen die al eerder als kenner van de Afrikaroman naam verworven heeft (zo stelde hij o.m. in 1989 voor ons tijdschrift het nummer 225 over ‘De Afrika-roman in Vlaanderen’ samen), heeft hier Van de Linde en zijn ideeënwereld heel raak getekend. Ook de genese en de ontwikkeling van de auteur-priester zijn bijzonder verhelderend verhaald. Dat dit ‘verhaal’ in interviewvorm is gebeurd, geeft m.i. een meerwaarde aan de studie, want ze leest daardoor bijzonder vlot. Je blijft geboeid tot het einde doorlezen. Raf van de Linde (die een dertigtal romans, verhalenbundels en essays schreef) komt uit de studie te voorschijn als auteur van een sterk gevarieerd oeuvre dat een halve eeuw omspant (debuteerde in 1949 met De laatste oogst) en ‘de weerspiegeling [is] van een halve eeuw religieus en intellectueel leven’. Hij zal me bijblijven als de auteur van aansprekende Kongoromans, zo onder meer de trilogie Die tijd is nu voorbij (1964), De moeloeba Catteeuw (1965) en Aas voor de leeuwen (1967), die de chaos in de beginjaren van Kongo's onafhankelijkheid treffend in beeld brengt. Deze studie is verlucht met zw.-w.-foto's, de reproductie van een bladzijde handschrift, een Kongokaartje en een paar literaire documenten.
rd
| |
Vlaamse discotheek & muziek
Walter Vergaelen
De muziektaal. Luistercursus, uitg. Naxos ref. nr. 8.555004-05, verdeeld door Muziekcentrum De Monte, Korenmarkt 14, 2800 Mechelen, 2 cd's, DDD, cursusboekje van 104 blz., 590 Bfr. - In zes hoofdstukken (Bouwstenen van de muziek / Instrumentale en Vocale vormen, Periodes en Bouwstenen in de muziekgeschiedenis / Componisten) en met 44 luistervoorbeelden (opnames uit het Naxos-aanbod) wordt geprobeerd een overzicht te geven van en vooral enig inzicht bij te brengen in hoe toondichters doorheen de eeuwen omgingen met de muzikale bouwstenen. Binnen het bestek van honderd pagina's en 2 cd's is het onmogelijk alles te behandelen: opera, musical, jazz, filmmuziek, stemmen en instrumenten komen niet aan bod. Die zullen in een tweede deel worden behandeld. Heel wat technische aangelegenheden worden in een voor de leek begrijpelijke taal, klaar en helder, uiteengezet en met een treffend voorbeeld geïllustreerd. Aansluitend op de uiteenzetting worden de luistervoorbeelden ook kort besproken in functie van het behandelde item. Hoewel niet echt altijd: bij uitleg over de thematische voortspinningstechniek tijdens de barok, gevolgd door een bespreking van Bachs Derde Brandenburgs Concerto (p. 37-38) hoort de beluistering van een hoboconcerto van Albinoni! Bij een aantal items (variatievorm, concerto grosso...) wordt enkel een ‘luistersuggestie’ aangeboden. Wat op de achterkant van het cd-doosje staat, is dan ook meer dan alleen maar misleidend: ‘Alles wat je leest, wordt verduidelijkt met klinkende voorbeelden op de 2 cd's’. Het belangrijkste hiaat lijkt ons evenwel het feit dat de muziekgeschiedenis klaarblijkelijk stopt bij Bartok. Schönbergs dodecafonie wordt nog wel even besproken en met een bescheiden partituurvoorbeeldje geïllustreerd, maar niet ter beluistering aangeboden. Is er dan na Bartok niets
interessants meer geschreven? Het geeft alleszins die indruk. Misschien wordt dat nog rechtgezet in een (vooralsnog niet aangekondigd) derde deel? Uit het voorwoord blijkt dat de inhoud van deze luistercursus zowat overeenkomt met het programma van de cursus AMC in het DKO. Inderdaad is ook daar, niet alleen in de cursus AMC maar ook in alle vocale en instrumentale disciplines, het programma zeer eenzijdig toegespitst op de geschiedenis van barok tot Bartok. Wat daarbuiten valt wordt haast volledig genegeerd. Jammer. Is er iets boeiender dan het muzieklandschap van de twintigste eeuw?
jvh
| |
Joseph Haydn
Symfonieën nr. 47, 48 en 49, Prima La Musica o.l.v. Dirk Vermeulen: Eufoda 1320; DDD; inlegboekje N-E-F, 14 p.; 795 Bfr. - Ignace Bossuyt, Joseph Haydn, Symfonieën nr. 47, 48 & 49, Davidsfonds, Leuven, 2000; 395 Bfr. - Met deze dubbeluitgave - cd en bijhorende luistergids - is Davidsfonds/Eufoda niet aan zijn proefstuk toe. Reeds eerder verschenen luistergidsen bij opnames van werk van o.a. Telemann, Schubert en Roelstraete. In zijn bespreking behandelt Ignace Bossuyt deze drie Haydn-symfonieën in numeriek omgekeerde volgorde, omdat dat nu eenmaal de chronologische orde is. Zonder in simplistische ‘Brouwerijen-anekdotiek’ te vervallen, wordt de context geschetst waarin Haydn deze werken schreef. Bovenal gaat de aandacht echter uit naar het puur muzikale verhaal dat Haydn vertelt, naar hoe Haydn op een ongeëvenaard originele manier omgaat met melodische motieven, met harmonische structuren, met compositietechnieken. Dat wordt geïllustreerd met een aantal partituurvoorbeelden die het gebruik van muziektechnische termen onvermijdelijk maken. Maar die vakterminologie wordt beperkt tot het uiterste minimum en bovendien steeds zo verhelderend geduid dat het zelfs voor de leek mogelijk moet zijn om het discours van de auteur (en dus van de componist) te volgen. Vooral symfonie nr. 47 wordt grondig geanalyseerd in een poging om de typische Haydn-logica te duiden. Jammer genoeg zijn precies in die bespreking een aantal fouten geslopen waarbij de muziek-onkundige luisteraar onherroepelijk het noorden kwijt moet raken. Zo wordt ter verduidelijking van een compositietechniek een Latijnse spreuk uit een werk van Dufay geciteerd als ‘cancer eat plenus sed redeat plenus’ terwijl dit laatste woord ‘medius’ moet zijn. Volgt dan een vertaling en
muzikale duiding van wat Dufay daadwerkelijk in zijn partituur noteerde, duiding die dus niet overeenstemt met het foute citaat. Even erg voor de onervaren partituurlezer is het feit dat bij de bespreking van de maten 1-35 van het eerste deel de maten 1-16 tweemaal (!) afgedrukt worden, de rest helemaal niet. Een bijzonder treurige vergissing, waardoor het vooropgestelde doel zwaar gehypothekeerd wordt. Een gevolg van tijdsdruk?
De uitvoeringen van deze drie qua karakter zo verschillende werken door Prima La Musica zijn van een uitmuntende kwaliteit. Dirk Vermeulen heeft wat met Haydn. Op perfecte wijze voelt hij de spanningsbogen in diens werk aan zonder daarbij de details uit het oog te verliezen. Gepassioneerd, intiem, onderhoudend, feestelijk, helder, met scherpe maar keurig gedoseerde dynamische contrasten en vurige ritmische stuwing. Voor wie nog steeds niet overtuigd mocht zijn: stijlgetrouwe uitvoering op moderne instrumenten kan.
jvh
| |
Beeldende kunsten
Frans Boenders
Christine Comyn. Monografie, uitg. Ars Libris, Barricadenplein 4, 1000 Brussel, 2000, geïll. met 120 kleurenillustraties, 300 × 300 mm, gebonden 2.950 Bfr. - Dit schitterende boek over de kunstschilderes Christine Comyn (Tielt, 1957) valt allereerst op door zijn bevreemdende lay-out. Negentig procent van het ongepagineerde boek bestaat uit reproducties van schilderijen, die vooral fragmentarisch zijn weergegeven. Er zijn diverse volbladillustraties van een enkel detail; soms staat dit zelfde minuscule detail helemaal alleen en centraal op een voorts blanco pagina. Als eerste bekendmaking met deze kunstenares voorwaar een originele, zij het wel curieuze benadering. Slechts helemaal achterin het boek, maar dan wel in vier talen, leest men een uitvoerig essay van Frans Boenders, onder de titel De figurante kwam te laat en met als bijtitel, het adagium van Quintus Horatius Flaccus Cuique suum stadiun - ieder zijn vak. Boenders brengt een fijnzinnig geschreven en realistisch inzicht in deze zeer volatiserende en vooral charmerende waterverf- en gouacheschilderkunst. Zo schrijft hij: ‘Comyn analyseert niet. Ze idealiseerd noch kritiseert... Comyns galerie is allereerst en fundamenteel mentaal’. De vrouwen die Comyn sensueel oproept - figuranten, soldaten, amazones, najaden - zijn ergens wel afbeeldingen van bij de artieste levende mens- en wereldbeelden, hoewel Boenders nog spreekt van ontvankelijke activiteit én passieve bijsturing tegelijk. Dit boek is mij dunkt vooral bestemd voor lezers en bewonderaars die het werk van Comyn reeds kennen. Hugo Brutin bracht reeds een monografie over haar in 1997. In dit nieuwe boek leest men geen biografie meer noch lijst van tentoonstellingen of verdere receptie. Dit is dus wel een drempel. Maar anderzijds bieden de
voortreffelijke inleving van Frans Boenders en de bevreemdende structuur van dit boek een toch wel intrigerende entrée in deze welluidende en naar verluidt ook succesvolle kunst.
fb
| |
Laurent Déléhouzée e.a.
Romaanse Architectuur in België, uitg. Lannoo, Kasteelstraat 97, 8700 Tielt, 2000, reeks ‘Architectuur in België’, ca. 250 kleurenillustraties, 330 × 250 mm, 200 blz., gebonden met stofomslag, 2.950 Bfr. / f 170.00 - Enkele weken geleden verscheen in de reeks Architectuur in België bij de uitgeverij Lannoo in Tielt het laatste boekdeel over Romaanse bouwkunst. Chronologisch gezien ware het natuurlijk beter geweest om dit als eerste te publiceren. Het werk heeft uiteraard hetzelfde concept als de vorige delen, die de diverse bouwstijlen vanaf de latere Middeleeuwen tot de hedendaagse architectuur behandelen. Opnieuw deed de uitgever een beroep op verschillende erudiete auteurs (Marie Christine Laleman, Laurent Deléhouzée, Johnny De Meulemeester, Albert Lemeunier, André Mathys en Mathieu Plavaux) die een interessant beeld van deze stijl op het gebied van de bouwkunst brengen. De sprekende foto's van Oswald Pauwels, die verbonden is aan de Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen, vullen meer dan de tekst aan. Wie Romaanse kunst zegt, denkt dikwijls onmiddellijk aan kerkelijke bouwkunst. Vooral van deze bouwstijl bleven inderdaad hoofdzakelijk kerken bewaard. Het is dan ook logisch dat meer dan de helft van dit boek over dit niet onbelangrijke aspect handelt. Toch is het zeker de verdienste van dit boek om ook bijna evenveel aandacht te besteden aan de burgerlijke en militaire archi- | |
| |
tectuur. Hierbij komt zowel de rurale als de stedelijke architectuur aan bod. Deze laatste facetten duiken in de bestaande literatuur minder op. De auteurs besteedden in dit volumineuze boek aandacht aan burcht en kerk, huis en abdij, boerderij en motte, wal en stadsmuur. Deze gebouwen worden niet alleen kunsthistorisch bekeken maar evenzeer gesitueerd in hun
context, waardoor we ze beter begrijpen en hun betekenis vatten. Toch zijn bepaalde historische notities, die de architectuurgeschiedenis duidden, niet altijd juist of verouderd, wat we betreuren. Dit betekent niet dat het geheel niet vlot leesbaar is, aanvullende gegevens bevat en ons een samenhangend beeld schetst van de Romaanse architectuur in België.
jlm
| |
Erratum
In de recensie van de catalogus Guillaume Vogels (Vlaanderen, nr. 283, p. 363) werd ten onrechte niet vermeld dat er van de catalogus zowel een (genaaide en gebonden) Franstalige versie én een (gebonden) Nederlandstalige versie bestaat.
Met excuus!
| |
Jeugdliteratuur
Will Gatti
Bang voor de zee, uitg. Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbode, 2000, uit het Engels vertaald door Griet Claerhout, 200 × 125 mm, 221 blz., paperback, 495 Bfr. - De Britse auteur Will Gatti schreef een boeiend verhaal over een Ierse jongen en zijn angst voor de zee. Willie Cormack woont op een schiereiland omgeven door de Atlantische oceaan. De zee domineert het leven van de mensen maar bij Willie domineert ze vooral zijn nachtmerries. Tijdens een hevige storm spoelt een schip aan met de zwarte schipper Malouf. Deze Algerijn is een fantast, een zonderling die niet past in het besloten wererldje van het vissersdorp. Malouf krijgt onderdak, maar niet van harte. Als een meisje van het dorp aangevallen wordt, krijgt Malouf de schuld. Willie en zijn vriend Ian hebben Malouf ondertussen beter leren kennen en geloven in zijn onschuld. Wanneer ze voor Maloufs leven vrezen, moeten ze naar de verlaten eilanden enkele kilometer buiten de kust. Dat betekent voor Willie dat hij zijn angst voor het water opzij moet zetten. Het wordt een hachelijke tocht met onverwachte gevolgen. Via Willie, zijn vriend Ian en enkele andere personages schetst de auteur een beeld van de levensomstandigheden op het eiland. Sommigen, zoals lan, willen weg uit het dorp en dromen van geld verdienen en vrijheid. Het leven in deze kleine gemeenschap is hun te eng en ze hopen elders een beter leven op te bouwen. Anderen, zoals Willie, voelen zich verbonden met het land van hun ouders en grootouders. Gaandeweg komt Willie meer te weten over zijn familie en ontdekt hij dat zijn angst voor de zee niet toevallig is. Op het eind van het verhaal hebben de gebeurtenissen hem veranderd en hem getoond wat hij verder met zijn leven wil. Malouf, de enigmatische vreemdeling, is de figuur die alles op gang brengt. De personages worden treffend en realistisch getypeerd. Het verhaal is
vakkundig opgebouwd rond enkele spannende stormscènes en krijgt een passend, genuanceerd slot. Verscheidene thema's zitten mooi in het verhaal geïntegreerd, o.a. emigratie, tolerantie, eerlijkheid en bedrog, schijn en werkelijkheid, vriendschap, verbondenheid met het land en de relatie tussen generaties. Voor dertienplussers is dit een vlot geschreven boek dat heel toegankelijk is.
rds
| |
Katrien Seynaeve
Grenzen, uitg. Averbode, Abdijstraat 1, 3271 Averbode, 2000, 200 × 120 mm, 127 blz., paperback 395 Bfr. - Al zesentwintig jaar gaat Katrien Seynaeve telkens een maand naar Israël. Vanuit haar eigen ervaringen, talloze gesprekken met joden en Palestijnen en lectuur van boeken en historici en journalisten uit beide partijen, schreef ze dit boek. Ze probeert de hardnekkigheid van het huidige conflict te verklaren vanuit de geschiedenis. De oneven hoofdstukken uit het boek brengen de belevenissen van een familie christelijke Palestijnen en een familie moslim Palestijnen. Hun verhaal start bij de ontruiming van Palestijnse dorpen in 1948 bij de oprichting van de staat Israël. Hun levenswijze, dromen, ontgoochelingen en vernederingen komen via enkele hoofdpersonages doorheen twee generaties aan bod. In de even hoofdstukken zit het verhaal van Steve, een liberale jood uit New York die op bezoek komt bij zijn orthodox-joodse familie in Israël. Het boek speelt zich hoofdzakelijk af in de oude stad Jeruzalem, waar Palestijnen en joden met extremistische en tolerante opvattingen samenkomen. De auteur toont hiermee goed aan hoe complex de situatie is en hoe hardnekkig de opvattingen zijn over het eigen gelijk en het ongelijk van de anderen. Haat en onbegrip, maar ook onwetendheid verhinderen de toenadering tot elkaar. Er zijn de wisselende geografische grenzen die mensen binnen hun eigen groep houden, maar er zijn ook de psychologische grenzen die verzoening of samenleven onmogelijk maken. De auteur probeert geen partij te kiezen, maar de sterke typering van de Palestijnse personages en het onrecht dat hun werd en nog wordt aangedaan, bevordert de sympathie van de lezer voor hen.
Het is niet vanzelfsprekend om 50 jaar geschiedenis van Israël in een jeugdboek te beschrijven zonder dat het boek loodzwaar wordt. Door de dubbele invalshoek wordt de lezer in het begin geconfronteerd met nogal wat personages en gegevens. Doorheen het boek leveren de diverse gebeurtenissen indirect veel informatie. Toch primeren de belevenissen en karakters van mensen, zodat een boeiend spectrum van persronages ontstaat. De wraakzuchtige Fahkri die bij de PLO gaat, zijn sterke vrouw Salwa en haar kleinkind Zachry vechten elk op hun manier voor de Palestijnse zaak. Steve als moderne jongeling opgegroeid in New York, komt in een totaal andere wereld terecht bij zijn orthodoxe familie. Hij vindt steun bij zijn nichtje Debbie die zich wil losmaken van de strenge regels en opvattingen van haar familie. Er is hoop in het verhaal door de contacten tussen Steve, Debbie en Zachry en enkele verenigingen waarin joden en Palestijnen samen werken. Een happy-end is er niet, want geweld en het grote gelijk maken samenleven voorlopig onmogelijk.
Vanuit feiten en observaties schreef Katrien Seynaeve een treffend, genuanceerd verhaal voor twaalfplussers. De psychologische typering van de personages is raak en de opbouw, met twee verhaallijnen die samen komen, is doordacht. De thematiek ligt de auteur nauw aan het hart en dat voel je. Het boek bevat sterke scènes, emotionele momenten en mooie beschrijvingen, maar nuchterheid en een heldere taal overheersen.
rds
| |
Poëzie
Esther Jansma
Dakruiters, uitg. Arbeiderspers, Amsterdam, 2000, verdeeld door Singel 262 Uitgeverijen, Schuttershofstraat 9, 2000 Antwerpen, 235 × 150 mm, 55 blz., paperback 639 Bfr. - Een van de dichteressen die nadrukkelijk op de literaire scène aanwezig is, is Esther Jansma. Vooral sedert ze in 1999 voor haar bundel Hier is de tijd de prestigieuze VSB Poëzieprijs ontving, is haar naam als auteur gemaakt. Met haar nieuwe dichtbundel Dakruiters werkt ze verder aan een weloverwogen thema, waarbinnen nu plaats werd gemaakt voor nogal wat gedichten die in opdracht of op verzoek werden geschreven. Verschillende van de gedichten verschenen eerder in andere publicaties. Het releveert zonder meer de waarde van deze bijzondere dichteres.
Dakruiters bevat een drietal afdelingen, waarvan de laatste ‘Duizend’, een lange historische evocatie is van de wereldgeschiedenis en waarin de dichteres nogal wat bronnen integreert en parafraseert en ironisch of zelfs sarcastisch in beeld brengt. Helemaal anders is de toon die ze aanslaat in de andere afdelingen, waarin Jansma intimischer wordt en kwetsbaarder. Het beeld van de roos bijvoorbeeld, staat voor een in zichzelf gekeerde en fragiele levenshouding, waarin een ruimere, macrowerkelijkheid zich spiegelt in het kleinste werkelijkheidsgegeven dat door geurmoleculen, blaadjes of dampen wordt bepaald. De roos staat in deze gedichten uiteraard altijd voor een ideële persoonlijkheid, ze is de concretisering ervan en helpt de dichteres vat te krijgen op haar zijn en niet-zijn.
Dit is eens te meer een schitterende bundel met ontroerende gedichten en personificaties die dingen draagbaar en aanvaardbaar moeten maken.
svdb
| |
Luuk Gruwez
Dieven en geliefden, uitg. De Arbeiderspers, Amsterdam, 2000, verdeeld door Uitgeverijen Singel 262, Maarschalk Gérardstraat 2, 2000 Antwerpen, 210 × 130 mm, 65 blz., genaaid 599 Bfr. - Luuk Gruwez legt in zijn nieuwste dichtbundel Dieven en geliefden eens te meer veel aandacht voor het eerste en het laatste ‘waarom’ aan de dag, precies omdat in die momenten de grootst mogelijke intentsiteit besloten ligt, waardoor de literaire verbeelding wel weer wat aan kan. Ook nu spelen in deze poëzie opnieuw de dood in al haar decadente schoonheid en de speelsheid van de liefde een intrigerend spel met elkaar. Meer dan vroeger heeft de dichter daarbij echter aandacht en ruimte voor het langere, mededeelzame en epische gedicht, waarin hij, naar mijn bescheiden mening, sedert de schitterende cycli van De feestelijke verliezer of Dikke mensen opnieuw op kruissnelheid is gekomen. In zijn uittekenen van de schoonhied van de aftakeling en het verval, gaat Gruwez tegelijkertijd het banale en het verhevene integreren. Ook de manifeste hunker om ergens thuis te kunnen komen en het besef dat hem dat niet lukt, hangen als een verzamelde, zachte en aardige dreiging over deze verzen. Luuk Gruwez toont zich eens te meer van zijn fraaiste kant: die van een begenadigd romanticus en stilist die ergens tussen hemel en aarde wil zweven en alles wat hem lief is tegen de aanvallen van de vergetelheid wil beschermen.
svdb
| |
José de Poortere
Als een tilde (gedichten 2000), uitgave in eigen beheer, Meulenstraat 13, 9800 Deinze, 200, 240 × 135 mm, 51 blz., genaaid. - Dit is een toch wel wat bevreemdende bundel die uit drie delen bestaat: hels, vagevuurlijk en hemels. Natuurlijk Dante! Elk gedicht draagt een titel, krijgt onderaan een citaat uit de Divina Commedia mee en wordt besloten met een aanduiding van het onderwerp, en dat zou dan voorkomen in wat de koopgids wordt genoemd. Het citaat uit de Inferno onderaan het tweede gedicht luidt: ‘O gij begiftigd met gezonde rede/doorgrondt de werking die zich verbergt/diep onder de sluier van vreemde verzen’. Een opgave die je volkomen kunt bijtreden. Ze omvat de diepste waarde en de eigenlijke zin van de lectuur van poëzie. Maar in nogal wat verzen is de sluier vrij zwaar, in enkele echter dan toch weer vrij vlot op te lichten. De meeste gedichten van het eerste deel snijden erg hard en ontluisterend in nogal wat aspecten van het moderne leven. Kan globaal niet worden gesteld dat de gedichten in deze bundel verwoordingen, poëtische verwoordingen zijn van wat spel kan worden genoemd. Dat spel raakt allicht in nogal wat gedichten het wezenlijke slechts vluchtig. Spel kan bevrijding betekenen, maar in deze bundel is het wellicht te uitsluitend of dan toch vaak enkel spel, zij het een vrij aantrekkelijk spel. Zet dat spelen zich ook niet wat door in een overdadig, soms misschien zelfs te overdadig woord- en beeldgebruik? Ikzelf moet dan ook nog bekennen dat ik de echte zin van de titel die deze bundel draagt niet zie. Het komt me ook voor dat enkele citaten te los staan van de ruimere Commedia-context, wat hun duidingswaarde wel wat aantast. En dat, omdat je als lezer die ruimere context ook in het geheugen meedraagt.
gg
| |
| |
| |
Lieve van Impe
Transparant, uitg. Manteau, Antwerpen, 2000, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 215 × 140 mm, 80 blz., genaaid 595 Bfr. - Tja, de dichteres Lieve van Impe (1953). Voor haar moet het nu gaan gebeuren. Destijds, in 1990, verraste ze nogal met haar debuutbundel De dagen voor anker, werk waarvan de suggestieve kracht door Anton van Wilderode bijzonder werd gewaardeerd; ook haar vormverfijning en de speelse afwijkingen daarop vielen erg in de smaak. Van Wilderode schreef toen dat deze poëzie ‘Als water doorzichtig en geheimzinnig [was], tussen nu en morgen, in de bedding van de vluchtende tijd.’ De dichteres greep het woord ‘doorzichtig’ aan en legde op haar kafttekst het woord ‘transparant’ in de mond van Van Wilderode. Het werd meteen de titel voor haar nieuwe bundel. Transparant zijn deze gedichten inderdaad, misschien iets té. Haar bekommernis om de ziel van de dingen en haar hang naar het authentieke en het mysterie achter die dingen, de ondoorgrondelijkheid van de werkelijkheid, bieden haar nochtans een sterke basis aan thema's en motieven. Maar haar gedichten worden te zeer gedetermineerd door een vrouwelijk verlangen naar liefde, geborgenheid en erotiek. De metaforiek die ze gebruikt om bijvoorbeeld het aftakelen van menselijke relaties te beschrijven, is evenwel sterk gedateerd. Vervreemding wordt dan een slepende ziekte, en die vergelijking wordt tot in het ridicule doorgetrokken (Een kleine, wrede dood, p. 59). Ook in ‘Om niets dan licht’ is de betekenislijn licht-duisternis bepalend voor de zwakte van het gedicht: ‘Donkerte. Als foetus nu gekromd/om zinloosheid. Verdriet./Een ik sterft in het niet/godverlaten, schreeuwend ongehoord om licht.’ (p. 62).
Uiteindelijk kan ik de dichteres slechts hier beamen: ‘Soms stuntelen woorden/maar wat aan.’ (p. 68). Het licht dat transparant is en zich door een hand niet zomaar in zwart laat vangen, blijft dan maar een schrale troost.
svdb
| |
Hölderlin
De mooiste gedichten, uitg. Davidsfonds, Blijde Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 2000, vertaald door Piet Thomas en Ludo Verbeeck, geïll. met prenten van William Blake, 225 × 155 mm, 106 blz., gebonden 895 Bfr. - Een verzorgde en fraaie uitgave die onder de titel ‘Hölderlin, een dichtersleven’ wordt ingeleid door Ludo Verbeeck: overzichtelijk gepresenteerde biografische informatie gesitueerd binnen het maatschappelijke kader waarin de dichter leefde, met aandacht voor de onderliggende wijsgerige bewegingen van die tijd en Hölderlins betrokkenheid die zowel formeel als inhoudelijk een neerslag krijgt in zijn poëzie. Uit de lectuur van deze gedichten blijkt inderdaad wat Verbeeck stelt: Hölderlin ‘wilde in zijn poëzie de dieperliggende krachten laten spreken die de kosmos en het menselijk gemoed bewegen, de mystieke samenhang van de dingen, die voor hem iets goddelijks had, geest, om het met de term uit de idealistische filosofie aan te duiden’. Verzen waarin verder wordt gegrepen dan de enkelvoudige ervaringsgegevens. Ze hebben allicht dus iets uitdagends, misschien ook iets confirmerends voor de moderne lezer die zich openstelt voor wat echt waardevol is en niet inspeelt op de vervlakkingstendensen. De aandacht van de inleider gaat ook uitdrukkelijk uit naar de laatste gedichten die Hölderlin zelf nog voor publicatie verzorgd heeft. Deze gedichten spreken de lezer van vandaag inderdaad ‘door hun verrassende moderniteit’ sterk aan. De vroegere mening dat ze reeds symptomen zouden zijn geweest van Hölderlins geestesziekte, wijst hij af. Ze zijn veeleer kenmerkend voor een nieuwe levensfase van de dichter. Bij de keuze zal allicht ook wel een zekere subjectieve voorkeur een rol hebben gespeeld. Zou bijvoorbeeld ook de rustige Abendphantasie niet
bij die mooiste kunnen behoren? In de bundel staan de originele versies van de gedichten en de vertalingen ervan. Mooie en helder gestelde vertalingen, zeer getrouwe en geïnspireerde weergaven van de Duitse gedichten. Ze sluiten nauw aan bij het oorspronkelijke taalgebruik. Waar er iets werd van afgeweken, blijft het beantwoorden aan de innerlijke bewogenheid van het originele gedicht. In de bundel zijn enkele afbeeldingen opgenomen van de ‘Large Colour Prints’ van William Blake, verbeeldingen die in de geest aansluiten bij wat gedichten oproepen. In een eindnotitie licht Lut Pil ze iets verder toe. De gedichten in combinatie met de afbeeldingen verlenen de publicatie een aansprekende eenheid.
gg
| |
Claude van de Berge
Arctica, uitg. P, St.-Antoniusberg 9, 3000 Leuven, 2000, geïll. met kleurenfoto's van Arlette Walgraef, 200 × 170 mm, 64 blz., genaaid 695 Bfr. - Het was al langer bekend dat de schrijver Claude van de Berge (1945) een tweede adem gevonden heeft. Als dichter tekende hij voor de bijzonder goed onthaalde bundels IJsland (1996) en Asland (1998), waarin hij als mysticus in het landschap doorheen zijn poëzie de confrontatie met het beeld aanging: het beeld van het land zelf maar ook de prachtige foto's die Arlette Walgraef daarvan maakte om de bundels te illustreren.
In zijn gedichten werd Van de Berge beïnvloed door existentialistische filosofen als Heidegger of Kierkegaard, terwijl ook reminiscenties aan boeddhistische en mystieke poëzie er een rol in spelen. Eenzelfde uitgepuurde, geciseleerde poëzie wordt ook in de nieuwe bundel, Arctica gepresenteerd, een werk dat nu gesitueerd wordt in Oost-Groenland. De dichter ondernam er een bevrijdende tocht langs gletsjers en fjorden. Daaruit ontstonden bezwerende gedichten over ziel en mysterie, waarin hij nog meer dan vroeger de naakte zegging in zijn verzen exploreert en zijn boodschap herleidt tot het essentiële. Een aantal vragen en tegenstellingen bepalen de zeldzame diepgang van deze gedichten. Ik heb de indruk dat Claude van de Berge met zijn poëzie een eenzame hoogte weet te bereiken, die aan zijn schrijverschap een bijzonder aardige toets verleent. Bovendien is Arctica door de uitgever bijzonder fraai verzorgd, waardoor de gedichten optimaal kunnen gedijen.
svdb
De recensies werden geschreven door:
fb: Fernand Bonneure |
gg: Guido Goedemé |
gs: Geert Swaenepoel |
jlm: Jean Luc Meulemeester |
jvh: Jaak Van Holen |
kvd: Karel van Deuren |
rd: Robert Declerck |
rds: Ria de Schepper |
svdb: Stefan van den Bossche |
| |
Voortaan kan je het tijdschrift ‘Vlaanderen’ kopen in volgende boekhandels:
Antwerpen / Acco-Somville, Prinsstraat 21 |
Antwerpen / Belis Vinck, Lange Leemstraat 41 |
Antwerpen / Dierckxsens-Avermaete (IMS), Melkmarkt 17 |
Antwerpen / Fnac Antwerpen, Groenplaats 31 |
Antwerpen / Standaard Boekhandel Antwerpen, Huidevettersstraat 57-59 |
Antwerpen / De Groene Waterman, Wolstraat 7 |
Antwerpen / IMS, Meir 125 |
Brugge / De Reyghere Brugge, Markt 12 |
Brugge / De Reyghere Brugge St.-Kruis, Moerkerksesteenweg 186 |
Brugge / De Brugse Boekhandel, Dyver 2 |
Brugge / De Bladwijzer, Hoogstraat 40 |
Brugge / De Raaklijn Brugge, St. Jakobsstraat 7 |
Brussel / Press Shop 4061, De Brouckèreplein 1 |
Brussel / Standaard Boekhandel Brussel, Muntplein 4 |
Brussel / De Sleghte, Lievevrouwbroersstraat 17 |
Brussel / City Press Center, Anspachlaan 67 |
Deerlijk / Boekhandel Etiket bvba, Kapelstraat 25 |
Deinze / Beatrijs, Tolpoortstraat 6 |
Dendermonde / 't Oneindige Verhaal Dendermonde, Brusselsestraat 11 |
Genk / Malpertuis Genk, Winterslagstraat 38 |
Gent / Walry Nieuwscentrum, Zwijnaardsesteenweg 6 |
Gent / Limerick, Koningin Elisabethlaan 142 |
Gent / PoëzieCentrum, Hoornstraat 11 |
Gent / Drugstore / Press-Card & Fotoshop, W. Wilsonplein 4 |
Gent / Fnac Gent, Veldstraat |
Hasselt / De markies van Carabas, Minderbroedersstraat 9-11 |
Ieper / Levet Scone, G. De Stuersstraat 4 |
Knokke-Heist / Boekhandel Corman nv, Kustlaan 235 |
Kontich / Athena, Mechelsesteenweg 21 |
Kortrijk / Theoria Kortrijk, O.L. Vrouwestraat 22 |
Leuven / Acco Leuven, Tiensestraat 134-138 |
Leuven / Plato, Vesaliusstraat 1 |
Leuven / IMS Leuven, Diestsestraat 115 |
Lier / Van In, Grote Markt 39 |
Mechelen / City-press, Veemarkt 32 |
Mechelen / Forum, D. Bouchérystraat 10 |
Mechelen / Salvator, Betterstraat 5 |
Mol / Bredero, Rozenberg 15 |
Mortsel / De boekuil Mortsel, Antwerpsestraat 32 |
Oostende / Boekhandel Corman nv, Witte Nonnenstraat 38 |
Oostende / Press Shop, De Internationale Boekhandel, A. Buylstraat 33 |
Oudenaarde / Beatrijs Oudenaarde, Nederstraat 42 |
Roeselare / Hernieuwen Roeselare, Noordstraat 100 |
Sint-Niklaas / Standaard Boekhandel Sint-Niklaas, Stationsstraat 53 |
Sint-Niklaas / De Wase Boekhandel, Grote Markt 34 |
Sint-Niklaas / 't Oneindig Verhaal Sint-Niklaas, Nieuwstraat 17 |
Tervuren / Plato Tienen, Peperstraat 22 |
Tienen / Plato Tienen, Peperstraat 22 |
Turnhout / Taxandria, Korte Gasthuisstraat 51 |
Vilvoorde / De Plukvogel Vilvoorde, Mechelsesteenweg 9 |
|
|