Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 50
(2001)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 19]
| |
[pagina 20]
| |
weggelaten en vervangen door uitsnijdingen in de deurvlakken. Vaak werden voor particuliere opdrachtgevers specifieke meubelen ontworpen die nadien door bedrijven op de markt werden gebracht als industrieel product. Een groot bankstel werd in de collectie van Durlet opgenomen. Voor de woning Vandendriessche werd in de jaren tachtig een houten zitbank ontworpen die in 1998 in productie werd genomen door het bedrijf Appart uit Antwerpen. Het is vooral met de H2O tafel voor Bulo uit 1993-1994 dat beiden een grotere bekendheid kregen. Voor Bulo ontwierpen zij ook een stoel en een kantoorstoel. Voor hen betekent meubelen ontwerpen het construeren van objecten, het creëren van een meubel als ruimtelijk vraagstuk dat verder reikt dan de louter functionele randvoorwaarden. De grote energie die zij besteden aan het aspect van een heldere constructie, ligt in het verlengde van de vraag hoe men een architectonisch
woning corthout in schilde
Bataille & ibens i.s.m. Lieven Langohr 1973 detail uitwerkt. Bijgevolg is het erg evident dat beiden zich reeds vroeg gaan toeleggen op het realiseren van architectonische ruimtes. Het is een zoektocht naar eenheid tussen een heldere ruimteontwikkeling met juiste verhoudingen en het kleine detail. Het aantal nieuwbouwprojecten bleef echter beperkt. Eén van hun eerste werken was een kleine kapel en bijhorende ruimte voor de zusters van de Heilige Familie in Sint-Job-in-'t-Goor, in samenwerking met ing. architect Pluys. De witte ruimte werd bemeubeld met de witte Jo Colombo-stoelen. Hun vele contacten met kunstenaars resulteerden in een aantal ontwerpen, zoals de niet-gerealiseerde atelierruimte voor Vic Gentils. Woning Corthout in Schilde uit 1973, in samenwerking met architect Lieven Langohr, is ontegen-sprekelijk één van hun beste realisaties. Geert Bekaert selecteerde die woning in zijn overzicht van de Belgische architectuur na 1945. Geen bakstenen, wel een licht metaalskelet met een grote helderheid. De aangebrachte binnenpatio versterkt de directe band tussen het interieur en de natuur. Woning Corthout ligt in het verlengde van de Case Study Houses die in de jaren vijftig in Californië werden gebouwd: het maken van goedkope woningen met een interessante ruimtelijke configuratie en volledig geconstrueerd uit staal. Metaal neemt in de ontwerpen van B&i een bijzondere plaats in, zowel in hun meubelen als in hun architectuur. Begin van de jaren negentig ontwerpen B&i in samenwerking met architect Jan Thomaes, woning Brants-Voets in Dworp, een woning eveneens met een volledig metaalskelet. Het thema van een ingesloten binnentuin wordt hernomen in woning P. in Koningshooikt, eveneens gerealiseerd in de jaren '90, ditmaal in samenwerking met architect Ferre Verbaenen. Woning Corthout kan men ook zien als een prototype, een antwoord op de vraag hoe men op een intelligente wijze de prefabricatie en een lichte constructiewijze kan worden aangewend in de woningbouw. Het ‘78 Plus’-project ligt in het verlengde van dit zoeken naar een inventieve constructiewijze waarbij het zoeken naar knooppunten erg bepalend is. In 1978 ontwierpen B&i in samenwerking met de firma IDC uit Oevel-Westerloo een houten prefabsysteem. Het was hun voorstel om meer hout te gebruiken in de woningbouw en om de bouwtijd aanzienlijk te reduceren. Het skelet bestaat uit gelijmde spanten en kruisvormige houten kolommen. Dit bouwsysteem kreeg de naam ‘78 Plus’ en kreeg een patent voor de knoopverbinding. Een prototype werd gerealiseerd, en tijdens Interieur Kortrijk 1982 werd een modelconstructie opgetrokken. Dit nieuw bouwsysteem kreeg een vermelding van het Gouden Kenteken van het Belgisch Design Center. Boeiend is dat het idee van de kruisvormige houten kolommen vijftien jaar later opnieuw te voorschijn komt in hun succesvolle H2O-tafel, ontworpen voor Bulo. B&i hebben vooral naam gemaakt met trendzettende modewinkels. In Antwerpen, de stad die zich de laatste jaren profileerde als hét nieuw Europees modecentrum, realiseerden B&i een groot aantal interessante winkels voor kleding. Het is dank zij deze semi-publieke realisaties dat hun naam een grotere bekendheid heeft gekregen. Winkels als Festival, Princess en Company zijn geslaagde voorbeelden waar met beheerste architectonische middelen een royale ruimtelijkheid werd geïntroduceerd. Een aantal geslaagde realisaties zijn reeds gesloopt, zoals winkel Migoscha, andere kregen door andere ontwerpers veeleer een oppervlakkige modische opsmukbeurt, zoals de winkel Verso. Voor B&i ligt de problematiek van de ‘retail’ in de eerste plaats in het creëren van een zinvolle ruimte en niet in een modische aankleding zoals de vele experten het steeds voorhouden. De grote hoeveelheid aan winkelopdrachten heeft vooral te maken met het blijvend commerciëel succes van de ontworpen handelszaken. Niet enkel in België kregen zij opdrachten voor verkoopsruimte, ook in Parijs en Los Angeles. Bijna al hun opdrachten komen van privéopdrachtgevers. In sommige gevallen werken zij samen met archictecten zoals Marc Corbiau. Een van de recentste realisaties is een renovatie van een 19de-eeuws kasteel in samenwerking met architect Philippe Samyn. Vaak gaat het om ingrijpende verbouwingen van woningen, om het compleet herstructureren van interieurs en het corrigeren van de maatvoering van de ruimtelijke configuratie. Vaak wordt de massieve muur zonder openingen als ordenend element aangebracht; een complexiteit van problemen wordt opgelost met een eenduidig architectonisch gebaar. Het is het aanbrengen van een ‘ruggengraat’ in een interieur, een oriëntatie-element | |
[pagina 21]
| |
dat vaak ook een binding tussen interieur en exterieur laat ontstaan. Veel van deze geslaagde ingrepen blijven verborgen, omdat opdrachtgevers op hun privacy staan. Dat B&i nauwelijks overheidsprojecten hebben gekregen, vertelt meer over de vaak ondoorzichtige opdrachtentoekenning in België dan over hun werk! Vaak wordt hun werk onterecht omschreven als minimalistisch, vooral sinds John Pawson met zijn Calvin Klein-shop de nodige media aandacht kreeg. De wijze waarop B&i handelszaken en andere interieurs steeds vanuit een architectonische invalshoek hebben benaderd, is reeds vanaf de jaren tachtig een constante. Zij zijn veeleer op zoek naar de kracht en de sensualiteit van de ruimte zoals dit tot uiting komt in het oeuvre van Luis Barragán. De directe koppeling tussen het basisconcept en de totale beheersing tot in de kleinste details blijft voor hen essentieel. Zij zien het detail niet als een technisch afgeleid onderdeel, als iets bijkomstig dat minder energie zou vergen dan het uitwerken van het algemeen concept. In het detail moet de kracht van het grotere vervat liggen, een uitgangspunt dat architect Mies van der Rohe ons met zijn oeuvre heeft geopenbaard. Het detail is de plaats waar de sensibiliteit wordt vastgehouden. Deze attitude heeft ook grote consequenties zoals een arbeids-intensieve opvolging van de werkzaamheden. De zuivere lijnvoering vraagt ontegensprekelijk een grote
winkel verso in antwerpen
1994 Foto Marc Dubois ambachtelijke inzet, wat onmiddellijk de kostprijs sterk doet verhogen. Hun streven naar een edele eenvoud is zeker geen gemakzuchtige attitude. Het is ontstaan vanuit hun overtuiging dat de mens nood heeft aan ruimtes met harmonieuze verhoudingen. In een wereld met een overvloed aan beelden pleiten zij voor een terugkeer naar een benadering waarbij de stilte haar plaats kan opeisen. Tegenover opzichtige en modieuze opsmukoperaties stellen zij de uitgezuiverde vorm van de ruimte. De huidige dwingende tendens om de complexe virtuele beelden die de computer ons levert, om te zetten in concrete ruimtes met continue bewegende lijnen is hun compleet vreemd en beschouwen zij zelfs als een verkeerde interpretatie van de moderniteit. | |
[pagina 22]
| |
winkel migoscha in antwerpen
1995 gesloopt in 2000 Foto Alberto Ferrero Op initiatief van Bernard Slegten & Olivier Toegemann ontwierpen zij ook een aantal kleinere objecten in de jaren '90; een reeks kristalen wijnglazen en zilveren bestekken. In de voet van het glas is een cilindersegment weggelaten waardoor de duim of de wijsvinger een plaats krijgt. Voor de juiste verhouding van de glazen maakten zij gebruik van de gulden snede. De glazenreeks kreeg de naam ‘Palladio’ en wordt geproduceerd door het befaamde kristalbedrijf Val-Saint-Lambert. Het ontwikkelen van een nieuw bestek is erg complex en vraagt een grote precisie om de vorm in relatie te brengen met het gebruik. De elegante gebogen lijn is erg bepalend voor het eindresultaat. Het prototype van dit zilveren bestek, dat de naam ‘Ag+’ kreeg, werd tijdens Interieur Kortrijk 1996 gepresenteerd. Pas in 1999 bracht het bedrijf Wiskemann de collectie op de markt. Zowel in de glazen als het bestek weten zij een grote sensibiliteit voor de zuivere vorm te bereiken zonder afbreuk te doen aan de functionaliteit. Zoals de meeste hedendaagse ontwerpers willen zij niet dat hun werk het label ‘minimalisme’ krijgt. Het streven naar de grootst mogelijke eenvoud is iets anders dan met een minimale inzet tot een ‘verarming’ van het geheel te komen. Voor hun arbeid is veeleer het begrip ‘dematerialisatie’ bruikbaar, het zich
houten prefabsysteem
78+ ontdoen van al wat overbodig is, zonder dat het aan functionaliteit verliest. Deze zoektocht naar eenvoud en stilte vraagt een maximale inzet, zowel in de fase van ontwerp als in de uitvoering. Wat voor hen belangrijk blijft is de tactiele waarde en de grote belevingswaarde waarvan de functionaliteit een onderdeel is. Het aanbrengen van een juiste verhouding van de ruimte, de positionering van ramen en deuren is uiterst belangrijk. Daarbij maken zij gebruik van wat de Renaissance ons reeds heeft geleerd, de ‘regelende lijnen’ van de gulden snede. Het aanbrengen van een onderling verband tussen de basisverhoudingen in een ruimte is voor hen van cruciaal belang. In onze opgejaagde wereld met haar overvloed aan beelden willen zij de mens een shelter bieden waar men tot rust kan komen. Het ontwerpen van ruimte is het geven van verhoudingen. Men mag stellen dat het bureau B&i een begrip is geworden in België. Over hun werk schreef Christian Kieckens in 1988 het volgende: ‘Materiaal, kleur, licht en schaduw geven een poëtisch aspect aan hun werk. Details onderlijnen ambacht en vakmanschap. Verhoudingen justifiëren elk onderdeel. Hun interieur landschappen zijn opgebouwd op de architecturale thema's zoals perspectief, licht, structuur en de relatie tussen bewonen en omgeving’. | |
[pagina 23]
| |
tafel
Structuur en bovenblad in aluminium 1987 Middengleut in glas
bestek
Productie Wiskeman Foto Sarah Blee AG+
glazen
Productie Val-Saint-Lambert PALLADIO |
|