Op zoek naar de edele eenvoud
In tegenstelling tot de andere Europese landen is er in België na 1945 een opsplitsing gekomen in de opleiding van architect en interieurarchitect. De Orde van Architecten verzette zich hevig tegen het woord ‘interieurarchitect’ vanuit de wettelijke bescherming van zowel de titel als het beroep van architect. Voor de Orde waren ‘interieurontwerpers’ personen die zich moeten bezig houden met het decoreren of het aankleden van de architectuur of het ontwerpen van meubelen.
Wanneer men het werk van Paul ibens (o1939) en Claire Bataille (o1940) benadert, stelt men vast dat zij zich hebben gedistantieerd van deze ambigue opsplitsing tussen architectuur en interieur. Beiden studeren ‘interieur’ aan de Antwerpse Academie en behalen in 1962 hun diploma. Zeer groot is de invloed geweest van hun professor, architect Jules De Roover. De Roover was niet enkel een verdediger van het hedendaags interieurdesign, hij benadrukte bij zijn studenten steeds het belang van een architectonische attitude bij het ontwerpen. Ook de figuur van Van Vlasselaer was invloedrijk voor Claire Bataille; zijn grote vakkennis bij het aanwenden van kleur is erg bepalend geweest. Niet enkel het onderwijs was richtinggevend. Ibens komt uit een gezin van aannemers, Batailles vader was bouwkundig ingenieur. Het lag bijna voor de hand dat zij zich niet zouden vereenzelvigen met de enge rol van interieurontwerper als decorateur.
In 1968 nemen zij de beslissing het bureau ‘Bataille-ibens Design’ op te starten in Antwerpen, een samenwerking die tot op heden voortduurt. Vooral de complementariteit van beide sterke persoonlijkheden resulteerde in een boeiend oeuvre dat verder gaat dan oplossingen aanbrengen voor interieurproblemen. Vertrekkend van een onderling groot respect voor elkaars capaciteiten is een samenwerking een permanente toetsing van de te nemen ontwerpbeslissingen. Paul ibens' grote passie voor de heldere constructie tot in het kleinste detail komt te samen met Claire Batailles grote tactiele beheersing van de materialen. Een samenwerking werkt niet zomaar: het is juist de onverwachte synthese van wat men onderling te bieden heeft, die het werk zijn intensiteit geeft. Ook de gekozen naam impliceert
claire bataille & paul ibens
Foto Lieve Blancquaert
reeds hun verzet om enkel maar interieurdecorateurs te zijn. Hun interesseveld reikte verder dan de design- en architectuurwereld. Belangrijk in hun leven was de grote vriendschap met de schilder Jef Verheyen, een grote persoonlijkheid die obsessioneel zocht om de essentie van de ruimte en het licht te visualiseren. Verheyen bracht hen in contact met de leden van de Zero-kunstbeweging en kunstverzamelaars. Via Verheyen ontmoetten zij Uecker en Fontana. Van de Duitse verzamelaar Gerard Lens kregen zij in 1973 de opdracht een studie te maken over de vraag welke architect in aanmerking kwam om zijn woning te ontwerpen. Hun keuze viel op de toen jonge Engelse architect James Stirling, een project dat echter in de projectfase bleef steken. Ook hun eigen ontwerp voor woning Lens verdween in de archiefdozen. Deze grote belangstelling voor de thema's die in de kunstwereld in de jaren '60 en '70 aan de orde waren, vooral de grote invloed van het minimalisme van Donald Judd, hebben hun zoektocht naar het essentiële een bepalende richting gegeven.
Als jonge ontwerpers volgen zij van nabij de nieuwe tendensen die rond 1970 vooral vanuit Italië kwamen. Anderzijds bleef ook interesse voor het vernieuwend Scandinavisch meubel. Een bijzondere waardering hebben zij voor de meubelontwerpen van de Deen Poul Kjaerholm. Vooral zijn zoeken naar evenwicht tussen het rationele en het elegante sprak hen aan. Het streven naar een zeer zuivere esthetiek die voorkomt vanuit een beheersing van de materialen en de technische constructie, is ook één van de uitgangspunten van Bataille & ibens (B&i). Hun afkeer voor een te intellectualistische of abstracte benadering van de realiteit van het wonen is erg typerend voor hun houding. Hun oeuvre is ook een verzet tegen een toenemend verlies aan tactiele waarden.
Zij krijgen vrij vlug internationale aandacht. Zij behalen een tweede prijs voor meubeldesign in een wedstrijd, georganiseerd door de Daily Mirror in Londen waarbij Charles Eames fungeerde als jurylid. Reeds in de jaren zeventig wordt hun werk gepubliceerd in toonaangevende internationale vakbladen zoals Domus.
Hun eerste meubelen werden in productie genomen door het Nederlands bedrijf Spectrum in Bergeryk, dat onder leiding stond van de ontwerper Martin Visser. Voor Spectrum ontwierpen B&i verschillende meubelen zowel stoelen, tafels, kasten als fauteuils. Vooral de kleine buffetkast, het model nr. 101 uit 1963, kende succes in Nederland en Vlaanderen. De gelakte versie in wit, rood of geel sprak voornamelijk een jong publiek aan. De keuze voor felle kleuren sloot perfect aan bij de tijdsgeest van de sixties. Om de zuiverheid van vorm te bekomen werden trekkers