Müller in het Nederlandse Otterlo) is ongeveer een meter hoog: het gepolijste buitenoppervlak wordt herhaald in een geopende binnensfeer die echter contrasteert door zijn ruwere vorm en groene oxydatie.
Het uithollen leidde soms ook tot de creatie van een golvend beeld: de bolvorm werd ontrold en als het ware heropgevouwen in een elegante vlinder- of strikvorm. De bronzen versie van
Forms in Movement (Pavan) uit 1956 is een kleinschalige en
Forms in Movement (Pavan) uit 1956 is een tedere, abstracte creatie waarin de perforatie uitgewerkt wordt tot een elegant vlinderprofiel.
harmonieuze uitvoering van dit motief. Deze lijn in haar oeuvre is ongetwijfeld vrouwelijker, dynamischer en lyrischer dan veel van haar blokstructuren. Vanuit een psychoanalytische benadering kan men in die abstracten zonder veel moeite de onderliggende thematiek van het eeuwig vrouwelijke, van het universeel tedere en van het dragend-vruchtbare erkennen. Het lyrische van haar taal ontaardt nooit in een ludiek divertimento. Het concept blijft ernstig: één van deze holle vormen met binnenvorm gaf ze als ondertitel
anima en heel wat titels verwijzen naar aspecten van haar Griekenlandreis uit 1954.
Vanaf 1927 tot 1975 heeft Hepworth onvermoeibaar gewerkt aan een oeuvre van meer dan tweehonderd composities. Vanuit het pittoreske St Ives, weggeborgen in een baai aan de Atlantische kust, werden haar beelden en beeldgroepen uitgevoerd naar de vier windstreken. Bij het UNO-gebouw in New York staat het imposante Single Form van zes en een halve meter hoog ter ere van Dag Hammarskjöld (1962-1963). Het Nederlandse Museum Kröller-Müller bezit vijftien van haar werken. Van Two Forms (Divided Circle) uit 1970 werden zes exemplaren gemaakt. Eén ervan staat in haar eigen tuin, de andere hebben haar boodschap van de open vorm wereldwijd uitgedragen: van de Greater London Council en de Londense Tate Gallery tot het Bolton Museum and Art Gallery en Cleveland Museum, Ohio.
Zo is de fascinatie voor het uitgeholde, abstracte beeld ook doorgedrongen in andere landen en culturen. Bij ons vertoont vooral het oeuvre van Hilde Van Sumere opvallende gelijkenissen met bepaalde ontwerpen van Hepworth. Van Sumere werkt eveneens met strakke geometrische vormen waarbij ze in Carrarisch marmer een spanning opbouwt tussen imposante cirkels en krachtige dwarslijnen. Perforaties die een opmerkelijk lichtspel toelaten, vinden we ook bij de keramist Tjok Dessauvage van wie de strakke potstructuren steeds gebouwd zijn op geometrische basisvormen als de halve bol, de omgekeerde kegel of de cilinder. Grootschaliger werk levert Olivier Strebelle af: in Zaventem bijvoorbeeld wordt de reiziger begroet door
Flight in Mind (1994), een monumentale abstractie van elkaar geschoven vleugels. In Nederland creëerde Koos van Vlijmen in de jaren veertig reeds abstracte open beelden in traditionele materialen. Later gingen mensen als Carel Visser en
Door het werk van Barbara Hepworth heeft de combinatie van abstracte concepten, strakke lijnen en uitgeholde volumes internationale erkenning gekregen. De beelden van Hilde Van Sumere (oBeersel, 1932) bijvoorbeeld herinneren op een aantal punten aan het oeuvre van Hepworth.
Arie Berkulin met ijzer of corten-staal de grenzen van het grootschalige, open beeld verder verleggen. Het Hepworthmotief van de concentrisch in elkaar passende holle vormen werd door Sjoerd Buisman in de meest uiteenlopende materialen (papiermaché, beton, plaatijzer, bitumen, polyester) verkend. Met losse gipsfragmenten, bakstenen, gietijzer, triplex en riet ging ook Herman Makkink open vormen en omhulsels scheppen.
Het is duidelijk dat het abstracte, open beeld zijn plaats in de kunst definitief verworven heeft. En voor Dame Barbara Hepworth was het eveneens duidelijk dat het uithollen van organische materie een daad van bevestiging was, een kunstdaad die ze als ‘primitief, religieus, gepassioneerd en magisch’ beleefde.