Ausonius, Mosella - Lied van de Moezel, 169-199
Nec solos homines delectat scaena locorum: hic ego et agrestes Satyros et glauca tuentes Naiadas extremis credam concurrere ripis, capripedes agitat cum laeta protervia Panas insultantque vadis trepidasque sub amne sorores terrent, indocili pulsantes verbere fluctum. Saepe etiam mediis furata e collibus uvas inter Oreiadas Panope fluvialis amicas fugit lascivos, paganica numina, Faunos. Dicitur et, medio cum sol stetit igneus orbe, ad commune fretum Satyros vitreasque sorores consortes celebrare choros, cum praebuit horas secretas hominum coetu flagrantior aestus; tunc insultantes sua per freta ludere Nymphas et Satyros mersare vadis rudibusque natandi per medias exire manus, dum lubrica falsi membra petunt liquidosque fovent pro corpore fluctus. Sed non haec spectata ulli nec cognita visu fas mihi sit pro parte loqui; secreta tegatur et commissa suis lateat reverentia rivis.
Illa fruenda palam species, cum glaucus opaco respondet colli fluvius, frondere videntur fluminei latices et palmite consitus amnis. Quis color ille vadis, seras cum propulit umbras Hesperus et viridi perfundit monte Mosellam! Tota natant crispis iuga motibus et tremit absens pampinus et vitreis vindemia turget in undis. Annumerat virides derisus navita vites, navita caudiceo fluitans super aequora lembo per medium, qua sese amni confundit imago collis et umbrarum confinia conserit amnis.
Dit landelijk decor is niet alleen bekoorlijk voor de mensen. Ik geloof dat hier ook wilde saters en najaden met ogen van blauwgroen elkaar ontmoeten op de rivieroevers, als dartelheid en vrolijkheid de bokpotige Pans begeesteren. Zij springen op en neer in ondiep water, doen hun bange zusters beneden schrikken, klapwieken onhandig, het water kletst en pletst. Ver in de heuvels komt dikwijls ook het stroommeisje Panope bij de bevriende nimfen uit de bergen de druiven stelen, maar dan moet zij vluchten voor geile faunen, goden van de velden. En staat de zon te midden van zijn baan vol vuur, dan komen - zo gaat het verhaal - de saters en hun zusters van kristal geregeld samen bij de stroom en voeren een reidans uit vol harmonie. Schroeiheet is het, zij hebben in dit uur geen last van menselijk gezelschap. En dan plonzen de nimfen dartel in vertrouwde golven, zij dompelen de saters onder water en glippen zo tussen de vingers door van deze onbehouwen zwemmers, die bedrogen graaien naar haar gladde leden maar louter water in hun armen houden in plaats van lijven. Maar wat niemand zag, waarvan geen oog een glimp opving, daarvan hoop ik gedeeltelijk te mogen zingen - die eerbiedwaardige geheimenis moet toegedekt en diep verborgen blijven, alleen bestemd voor haar vertrouwde stroom.
Van volgend tafereel zal men ronduit genieten: als de spiegel van de blauwe stroom lommerrijke heuvels weerschijn geeft, lijken rivier en water loof te dragen, de stroom met ranken volgeplant. Hoe kleurig de wateren als Hesperus nog laat zijn schaduwvlekken vallen laat, de Moezel in groen van bergen baadt! En hele heuvels drijven op kabbelende rimpels, blaadjes van druiven trillen zonder er te zijn, in water van kristal zwellen de trossen. De domme schipper telt die groene ranken erbij, de schipper schuivend met zijn schorsboot te midden van het watervlak. Daar valt een heuvel glanzend over de rivier, één lange schaduwrand ligt op de stroom.
Vertaling: Patrick Lateur
Ausonius (ca. 310-395) doceerde dertig jaar lang in zijn geboortestad Bordeaux en verbleef nadien als opvoeder en staatsman aan het keizerlijk hof in Trier. Het Moezellandschap zou hem inspireren tot een lofzang op de rivier, het eerste stroomdicht in de Europese literatuur. De dichter bezingt de charmes van het leven op en langs het water van de Moezel. In dit paradijs voor vissers, waar saters en najaden stoeien in de hitte van het middaguur (de Mittagsgeist), schuiven schepen langs dichtbegroeide oevers, terwijl op de hellingen heerlijke landhuizen liggen tussen bloeiende wijngaarden.
Lied van de Moezel, de eerste volledige Nederlandse vertaling van de Mosella, verschijnt binnenkort bij Athenaeum-Polak & Van Gennep in Amsterdam.