Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 49
(2000)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
Tuur Devens
Het gaat anno 2000 best wel goed met het kindertheater in Vlaanderen. Dat ook kinderen recht hebben op goed theater, lijkt nu toch een ingeburgerde evidentie te zijn, althans binnen de wereld van zichzelf respecterende culturele centra, organisatoren en festivals. Het blijft een artistieke strijd tegen de commerciële massaconsumptieproducten van Samson, Kabouter Plop en andere spokerige en Pokémonachtige wantoestanden. Maar na de jaren van doodzwijgen, zijn er jaren van positieve discriminatie geweest, en lijkt het kinder- en jeugdtheater nu toch maatschappelijk erkend als een volwaardige podiumkunst. Dat merk je aan de subsidies. De paar kinder- en jeugdtheatergezelschappen uit de jaren '80 leveren nog altijd puik werk af, en - dat is wel belangrijk, want het zag er even niet naar uit - ze hebben opvolging gekregen. Dat is vaak de verdienste geweest van de kinderkunstencentra. De opvolger van het Koninklijk Jeugd Theater, Het Paleis heeft ook daartoe een steentje bijgedragen. De angst bij de oprichting van Het Paleis in 1997 dat het als mega-instituut de andere gezelschappen en theatermakers zou dooddrukken, is niet uitgekomen. Naast Het Paleis geven gelukkig ook nog andere theaters en
| |
Hoe het groeideLaten we eerst even in een notendop nagaan, vanwaar het allemaal komt. Want het kinder- en jeugdtheater van nu komt van ver. Kindertheater an sich bestaat in het perspectief van heel het theater nog niet eens zo lang. Of beter: het kind zelf bestaat nog niet zo lang. Tot de 19de eeuw, was er geen duidelijk onderscheid tussen volwassen en kind, zeker ook niet op het vlak van cultuurbeleving. Een kind was een minivolwassene, niet meer of niet minder. Als men het vroeger over kindertheater had, dan bedoelde men theater door kinderen voor leeftijdsgenoten. Tot de 19de eeuw speelden kinderen samen met volwassenen in stukken: zij speelden een kind, eendwerg, of een aap. Maar dan krijgt het theater voor kinderen uitgesproken pedagogische waarden. Ideale middelen tot opvoeding en tot burgerlijke trouw en gehoorzaamheid zijn de literatuur, de poppenkast en het theater. We krijgen aparte boekjes en toneelstukken voor kinderen en jongeren. De papieren theaters zijn een middel om zonder een teveel aan kosten, tussen de schuifdeuren de klassiekers bij te brengen en de kinderen de nodige Bildung mee te geven. Schooltheater bereidt het grote theater voor. Grote theatergezelschappen beginnen dan ook aparte kinderafdelingen op te richten: één- à tweemaal per jaar spelen ze ook een productie voor jongeren. Zoals tot voor kort Theater Yvonne Lex, en nu nog het Gentse NTG elk jaar een groots kinderspektakel opzet: Junglebook, Peter Pan,... Na de Tweede Wereldoorlog telt vooral het Koninklijk JeugdTheater (KJT) in Antwerpen. Heel erg actief zijn de poppentheaters, zoals het Mechels Stads Poppentheater, die voor het nodige amusement en de nog belangrijkere moraal zorgen. Sprookjes en entertainment met een pedagogisch verantwoorde boodschap. Die pedagogie wordt in de jaren '60 een politiek en maatschappelijk verantwoorde pegagogie.
‘Nonkel Eddy’ - Bronks [Foto: Vincent Tillieux]
| |
[pagina 252]
| |
Het kindertheater zit in de stroom van het volwassen vormingstheater. Er komen steeds meer kindertheaters, want kinderen zijn natuurlijk de basis van politieke opvoeding. Naast de nieuwe maatschappelijke inhoud waait er ook een frisse wind door de vormgeving. Met veel humor in het spel en het spitsvondig omgaan met attributen wil de theatermaker de creativiteit van de kinderen aanwakkeren. In de jaren '60 en '70 kun je drie tendensen in het steeds groter wordende kindertheaterwereldje onderscheiden: 1. het maatschappijkritische theater. Door contrasten en eenvoudige tegenstellingen man/vrouw, heer/knecht willen de spelers de jonge toeschouwers een kritisch maatschappelijk bewustzijn bijbrengen (Stekelbees, Vuile Mong en zijn Vieze Gasten, en veel andere groepjes); 2. het sociaal emancipatorische kindertheater handelt specifiek over het kind en zijn omgeving. De leefwereld van het kind staat centraal, zijn problemen, maar ook zijn creatieve aanpak (dat was ook Stekelbees); 3. het theater met de traditionele sprookjes en avonturenverhalen (KJT). De eerste twee tendensen worden rijkelijk waargemaakt door een legertje dramadocenten. Geen voorstelling zonder voor- of naspel. Heel wat Vlamingen gaan in Nederland de opleiding volgen, heel wat Nederlanders komen hier aan kinderen en jongeren drama geven, meestal buiten de schooluren. Menig cultureel centrum start
‘Doudou’ - Ultima Thule
[Foto: Ultima Thule] met drama- en creacursussen. Creatieve en sociale vaardigheden vormen de hoofddoelstellingen. Zoals in het volwassenentheater verdwijnt in de jaren '70 de bewustwordingsboodschap, en komen creativiteit, emotie en sfeer op de eerste plaats binnen het kindertheater. Veel vormingstheatergezelschappen ontbinden, andere blijven nog een tijdje nadrammen, en nog een paar anderen slaan die nieuwe weg op. De tendensen uit theater voor het avondpubliek vinden we ook in het kindertheater. Het wordt theater om theater. De speelruimte als laboratorium, om te experimenteren met vormgeving en spel. In het cultuurlandschap wil theater zich tonen als een zelfstandig artistiek medium, en wil zich ook zo gelegitimeerd zien. Het cultureel klimaat van die jaren '70 en '80 is ook gunstig voor de kindercultuur. De kinderliteratuur kent een groei, rijping en waardering, andere aspecten van de kindercultuur in het algemeen krijgen meer aandacht (kinderen zijn ook commercieel interessant, nietwaar). In dat klimaat en in dat theaterlandschap komt het kindertheater steeds meer in de spots. Centraal staat de fantasie van het kind: met veel speelruimte voor eigen interpretatie en activering. Veel kindertheater ontstaat uit improvisatie, pas later komen er specifieke tekstschrijvers. Emoties en sfeer zijn het belangrijkste, de teksten bevatten veel meer associaties dan een verhaallijn, laat staan een éénduidige lijn. Van de kijker wordt een nieuwe manier van kijken verwacht: kijken met de buik! Kijken is beleven. Volwassenen hebben het daar in het algemeen moeilijker mee dan hun pupillen. Volwassenen denken dan vaak dat de kinderen het niet begrijpen. (Die discussie laait nu anno 2000 niet meer zo vaak op, omdat nu theater vooral verhalen vertellen is.) | |
SignaalHet vuur is dus halverwege de jaren '80 aan de kindertheaterlont ontstoken, en initiatieven als het Stekelbesfestival, kleutertheaterfestival, kinderjury's, kinderzondagen, educatieve omkadering, creaopleidingen, dramacursussen rijzen als paddestoelen uit de grond. In 1986 start FeVeCC (de federatie van erkende Vlaamse culturele centra) met Signaal. Het is, zoals het Nederlandse evenbeeld van de Hans Snoekprijs, een initiatief om kindertheater in Vlaanderen te stimuleren door jaarlijks een prijs toe te kennen aan een gezelschap, productie of persoon. Jury's stelden een rapport op, er waren nominaties en een signaaldag waarop die stukken gespeeld werden en waarop de prijs werd uitgereikt. Prijzen zijn altijd goed voor media-aan-dacht, en dat wilde Signaal: kindertheater in de belangstelling brengen. Doordat het een initiatief van de culturele centra was, werden de eigen leden ook gepord en geënthousiasmeerd meer kindertheater te programmeren op vrije middagen als familievoorstelling en als schoolvoorstelling. Met alle gunstige publieksgevolgen vandien. Deze prijs werd dit jaar voor de laatste keer uitgereikt, en wel aan De Kakkewieten met hun voorstelling ‘Universal irritant’. Vanaf nu gaan Signaal en Hans Snoek samen onder de Nederlands-Vlaamse 1000 Wattprijs. In de jaren '80 werd er in Vlaanderen nogal opgekeken naar de Nederlandse kindertheatergolf, zoals in het volwassentheater de Vlaamse golf Nederland overspoelde. Nu zijn op beide vlakken de beide Nederlandstalige gedeelten elkaar evenwaardig. De doelstellingen zijn nu niet primair het kindertheater stimuleren (hoewel dat natuurlijk altijd ondergronds blijft doorwerken), maar vooral bijzondere dingen elk jaar bekronen en in de 1000 Wattspot zetten. Het kindertheater heeft ook voldoende erkenning in het gehele theaterlandschap gekregen. Dat uit zich ook in het andere theaterinitiatief van Vlaanderen en Nederland samen, nl. het Theaterfestival. Al ettelijke jaren krijgen we in het begin van het nieuwe seizoen de kans om de meest belangwekkende producties van het vorig seizoen (opnieuw) te zien. In dat theaterfestival zal vanaf nu ook kindertheater worden opgenomen.
‘Zippo’ - HetPaleis & Froe Froe
[Foto: Guy Kokken] | |
[pagina 253]
| |
Het kindertheater is volwaardig, is volwassen geworden. Dat ligt natuurlijk in eerste instantie aan de gezelschappen en de artiesten met hun producties zelf, maar ook aan de speelplekken die programmatoren en (festival)organisatoren hun bieden, aan de media-aandacht die aangezwengeld wordt door Signaal en kleine en grote festivals, en aan het werk en de spirit die door de kinderkunstencentra worden geleverd. De erkenning is ook in geschriften te vinden. Kindertheaterteksten worden uitgegeven. Uitgeverij International Theatre & Film Books gaf drie delen uit met Nederlandse en Vlaamse ‘Toneelteksten voor Jeugdtheater’. De Vlaamse uitgeverij Bebuquin gaf tot nu toe drie delen uit van de reeks Klein Magazijn, teksten voor jeugdtheater, en steeds vaker publiceren gezelschappen bij een productie ook de tekst. In Etcetera, het theatertijdschrift bij uitstek, verschijnt er met grote regelmaat een artikel over kindertheater. Kindertheater heeft in het kindvriendelijk cultureel klimaat een eigen plek in het theaterlandschap verworven. Zelfs zozeer dat nu de vraag geopperd wordt of er nog sprake moet zijn van apart theater voor de doelgroep kinderen. Misschien is het kindertheater nu wel over zijn hoogtepunt heen. Steeds meer gaat de aandacht naar jongerentheater, zoals in het huidig politiek maatschappelijk klimaat de jongere - naast de vergrijzende oudere - steeds meer interesse opwekt. Ik heb de indruk dat met de jaren niet alleen het kind meegegroeid is en ouder is geworden, maar dat ook de leeftijdsgrens van theater voor hen mee omhoog geschoven is. Het zijn de jongeren, die meer in the picture staan. | |
SubsidiesErkenning en legitimering hebben tijd gekost, zeker op het vlak van het ‘ultieme’ politieke niveau, nl. de subsidies door de Vlaamse Gemeenschap. Sinds 1993 is het nieuwe podiumdecreet in werking. Dat houdt o.a. in dat er op termijn van vier jaar gesubsidieerd wordt en dat kinder- en jeugdtheater in de praktijk positief gediscrimineerd wordt. Ze krijgen meer middelen, en moeten ook niet voldoen aan het aantal producties per seizoen of aan de publiekscijfers. De cijfers per jaar voor de periode 1997-2001 waren: Het Paleis (ex-KJT) bleef het grootste bedrag krijgen (48 miljoen), daarna volgde Speeltheater (met 27,5), Victoria (25), Blauw Vier (20), Taptoe (13), De Maan (9,5), Alibi (9). Geschrapt werden in '97 Het Gevolg en Ultima Thule, en Froe Froe moest bij Het Paleis ondergebracht worden. In 2000 krijgen we een lichte verandering. Niet alleen gezelschappen worden erkend voor de periode 2001-2004, ook centra die kindertheater (co)produceren. Elk gezelschap, elk kunstencentrum wil zich profileren. Laten we eens kijken hoe dat is bij de erkende gezelschappen: Luxemburg, Victoria, Blauw Vier, de figurentheaters (De Maan, Theater Taptoe, Ultima Thule, Theater Froe Froe, Alibicollectief), Speelteater Gent/De Kopergietery en de andere kinderkunstencentra. Het Gevolg koos in '97 voor avondcircuit en verdwijnt als kindertheater. Arlette Van Overvelt, die in dat gezelschap van Ignace Cornelissen een eigen manier van theater voor kinderen maakte, wilde wel verder, maar kreeg geen subsidies om in die richting verder te werken. Haar nieuwe gezelschap Luxemburg moet het dan vier jaar met projectsubsidies doen, en krijgt nu dan toch structurele erkenning en subsidie. Luxemburg kiest voor een vorm van verteltheater die suggestief en poëtisch af is. Kleine bewegingen en gebaren krijgen een grote spanningskracht, beelden maken de vertelling. Luxemburg brengt verrassend beeldend theater, met een minimum aan anekdotiek en een maximum aan suggestiviteit. ‘Wat mooi is kun je niet uitleggen, dat voel je’ is een kernzin die Luxemburg meestal waarmaakt. ‘Stukjes weggevlogen regenboog’ en ‘Mijn vader’ waren daarvan uitstekende voorbeelden. Luxemburg werkt ook met andere theatermakers. Zo schreef Josse De Pauw de tekst voor ‘Zetelkat’ en Dimitri Leue, Tine Reymer en Wouter Hendrickx (van De Roovers en De Kakkewieten) speelden onder de strakke en sobere regie van Arlette Van Overvelt. De verhalen van mier en eekhoorn van Toon Tellegen hebben eenzelfde poëtische suggestieve kracht, maar deze overvloedig gebruiken in een gelijkaardige theaterproductie ‘Brsktg’ was dubbelop. Victoria wijst sinds 1997 resoluut kinderpubliek af, en wil nog alleen met adolescenten en jongvolwassenen werken. In de adviezen van 2000 staat het nog vermeld bij de andere groepen kindertheater, maar nu is die categorie uitgebreid: het heet nu kinder-, jeugd- en jongerentheater. Met die laatste term wordt Victoria dan bedoeld. Victoria is steeds zoekende naar nieuwe definities van theatraliteit, naar nieuwe theatervormen. Ze zoeken dan ook steeds nieuwe mensen om mee samen te werken, en dat levert verrassende resultaten op. Spraakmakers waren o.a. ‘Moeder en kind’, ‘Bernadetje’ en ‘Allemaal indiaan’, een trilogie van Arne Sierens en Alain Platel: volkse stukken, lyrisch, direct en raak. Toneelstukken die zich afspelen aan de zelfkant van de maatschappij, in een klein gezin, grote familie of buurt. Realistisch toneel, dat tegen het naturalisme aanleunt, maar dat tegelijkertijd overstijgt door zijn specifieke aanpak van universele thema's, zijn relativering en poëtische kracht. De eerste twee zijn erg dansant, en wie ooit ‘Bernadetje’ heeft gezien zal de choreografie van de botsautootjes nooit vergeten. (Arne Sierens maakte nog het sterke ‘Broers Gebroers’ bij Nieuwpoort en Zuidpool, en bij Het Paleis is ‘Mijn Blackie’ de eerste productie die enthousiast onthaald wordt en twee seizoenen gespeeld wordt.) Blauw Vier is het kindertheater van Jo Roets en Greet Vissers (of beter: was het kindertheater van hen twee. Greet Vissers verlaat nu het gezelschap, en Blauw Vier zal voortaan Hotel Ideal heten.) De laatste jaren was het vooral Jo Roets die de geestig gespeelde en spitsvondig vormgegeven producties ‘Cyrano’, ‘Napolejong’, ‘Cantecleir’ en ‘De Karamazows’ regisseert. Speelstijlen worden door elkaar gehutseld tot een plezierig geheel dat doet schateren, maar ook glimlachen en ontroeren. Spelplezier, muzikaliteit, verbeelding en het leuke gebruik van objecten en (theater)attributen maken de producties voor jong en oud tot een kwalitatief genot. Ook op culinair vlak verbaast Blauw Vier, met zijn ‘Peep and Eat’, waarbij de toeschouwer ook zijn smaakzintuigen kan bevredigen. Internationaal brak Blauw Vier ook door. De kleuterproductie ‘Een dame in de kast’, een levend stripverhaal met veel objecten, gaat al 8 jaar mee, en kent ook in Amerika succes. Jo Roets gaat er zelfs ook regisseren. Blauw Vier was een kindertheater dat veel gebruik maakte van objecten en figuren (zowel in de kleuterproducties als in die voor grotere kinderen). | |
FigurentheatersAndere gezelschappen die met objecten werken, zijn natuurlijk de figurentheaters. Wie figuren- of poppentheater zegt, denkt dan direct aan theater voor kleuters of kinderen. Dat klopt natuurlijk vaak, en in de praktijk speelt het Vlaamse figurentheater hoofdzakelijk voor kinderen. Daardoor blijft het figurentheater ook een negatieve connotatie behouden. Ik ben ervan overtuigd dat er ook figurentheater voor volwassenen moet zijn, wil het genre volwaardig (volwassen) worden aangezien. Maar dat is een ander verhaal. Het oudste figurentheater in Vlaanderen is De Maan (voorheen het Mechels StadsPoppenTheater). Al jarenlang maken ze gelijksoortige producties, en de naamsverandering veranderde weinig aan de speelstijl. Door de beoordelingscommissie werd het nu als te zwak en te braaf bestempeld, en van de subsidierol geschrapt. De minister van cultuur meende echter De Maan door zijn maatschappelijke relevantie in de Mechelse politiek te moeten opvissen. | |
[pagina 254]
| |
Geen maansverduistering voor De Maan, ondanks de negatieve kritieken op de artistieke kwaliteit. Gelijkaardige kritieken krijgt ook Theater Taptoe uit Gent vaak. Ook bij hen is het spel van de levende acteurs vaak ondermaats en schreeuwerig zoals in ‘Oink’, een lichte bewerking van het sprookje van de drie biggetjes. De scenografie en het gebruik van poppen en objecten zijn vaak inventief en spitsvondig, maar helaas gebeurt het te vaak (zoals ook bij De Maan) dat leuk gevonden momenten en procédés dan herhaald en uitgemolken worden. In hun laatste productie ‘Ubu kaka pipi’ wordt Ubu uit de theaterklassieker als baby opgevoerd. Taptoe wilde laten zien dat Ubu ook als baby machtsgeil was (welke kleuter heeft daar een boodschap aan, vraag ik mij af). De kleuters zien een man met snor in babypak rondkruipen in een grote witteballenbak. Hij vangt voorwerpen die uit de coulissen worden toegesmeten op en gooit ze weer weg. De voorstelling kabbelt en kabbelt, af en toe met een paar leuke visuele en technische vondsten, maar voor de rest blijft het letterlijk en figuurlijk lucht. Ultima Thule heeft het vier jaar lang zonder structurele subsidies moeten doen, maar zette door. Joris Jozef heeft in Wim De Wulf een goede artistieke maat gevonden. ‘Het Paard van Troje’ was een evenwichtige, aandoenlijke voorstelling rond oorlog en dood, met een rijke schakering van beeldende elementen, zonder zich in effecten en techniek te vergalopperen. Ook ‘Doudou’ (onafscheidelijk lievelingslapje of -popje) getuigt van kwaliteit. Met ‘Aanwezig/Being there’ naar een verhaal van Jerzy Kosinski richt Ultima Thule zich naar een jongerenpubliek. Dat doet ook Theater Froe Froe met zijn laatste productie van het seizoen: ‘Macbeth’ voor kinderen vanaf 12. Maar eigenlijk mogen ze ouder zijn, is het zelfs beter, al was het maar vanwege de poëtische taal, en om door te hebben hoe machtsmechanismen werken. Zoals in hun andere producties geven levensgrote poppen, kleine figuren, bewegende objecten, videobeelden, film en andere optische middelen deze Macbeth een meerwaarde die in gewoon teksttheater ontbreekt. Froe Froe's ‘Koning Ubu’ legde op een andere manier de machtsgeilheid en diens gevolgen bloot. Op locatie en op eilandjes in water sloegen en kregen Ubu en zijn vrouw hun omringende wereld klein. De twee hoofdpersonages werden gespeeld door levende acteurs, de andere personages door poppen. Daarmee kwamen de slechte mensentrekjes visueel sterk bloot te liggen. ‘Koning Ubu’ wordt dit seizoen nog hernomen en speelt op verschillende Vlaamse en Nederlandse locaties. ‘Liddy’ was een zachtere zoektocht naar opa, met poppen en trommel-objecten. ‘Zippo’ was een heerlijke productie voor kleuters en kinderen over een tegen de stroom in zwemmend kermiseendje. Zoals de muziek live in de voorstelling gesampled en gescratched werd, zo zaten ook de videobeelden en de poppen geraffineerd in elkaar. Froe Froe prikkelt met zijn beelden en poppen de fantasie-invulling van de toeschouwer, op een verrassende wijze die bewondering afdwingt. Froe Froe viel in vorige subsidieronde van 1997 uit de
‘Via’ - Hush Hush Hush/Het Muziek Lod [Foto: Patrick De Spiegelaere]
boot, en werd aangeraden zich onder de vleugels van Het Paleis te scharen. Dat heeft het gezelschap goed gedaan. Door in een grote structuur ondergebracht te zijn, kan veel energie en tijd naar het artistieke gaan, en hoeven de mensen van de groep minder tijd in het randgebeuren en de PR te steken. Froe Froe heeft voordeel kunnen halen uit de aandacht die er was voor Het Paleis. (En heel vaak constateerde de theaterkritiek dat de producties van het ‘kleine Froe Froe’ beter waren dan die van het grote Paleis.) Froe Froe blijft de komende vier jaren nog onder de vleugels van Het Paleis. Zijn inventieve theater met objecten stimuleert hopelijk andere (figuren)theaters om ook vernieuwingsrisico's te nemen. Froe Froe is niet alleen trendsetter als theatergroep, maar ook als organisator van workshops en masterclasses. Het wil ook acteurs en actrices al dan niet in opleiding de smaak van het figurentheater laten te pakken krijgen. Zo staan er lessen theorie en praktijk rond figurentheater op het lesprogramma van het eerste jaar toneel op Studio Herman Teirlinck. Een andere trendsetter zou Alibi kunnen zijn, maar dit collectief rond Pat Van Hemelrijck heeft een te klein publiek op reisvoorstellingen. Vandaar dat culturele centra het collectief ook minder programmeren, vandaar minder toeschouwers. Deze vicieuze cirkel zou aanstaande seizoen kunnen doorbroken worden, omdat dan de productie ‘A12’ op tournee gaat. De muzikanten van El Fish spelen roadmovie-blues en de roadmovie zelf is een animatiefilm met mannequinpoppen en talrijke objecten over de A12, het legendarisch stuk autoweg tussen Brussel en Antwerpen met zijn ontelbare winkels en bedrijven en allerlei soorten wegcafés. De muziek begeleidt de film, van echt theater is in die zin misschien niet echt sprake, hoewel de inkleding erg theatraal is en het geheel een theatrale uitstraling heeft die de toeschouwer meesleurt in de film en de blues. Het Alibicollectief maakt geen apart kinder- of jeugdtheater. De voorstellingen zijn eigenlijk voor volwassenen, maar als ze met de hele familie bekeken worden, slaan ze ook aan bij jongeren. ‘Ramona (in explorada)’ kreeg in 1996 zelfs de Signaalprijs als beste Vlaamse jeugdtheaterproductie van dat seizoen. Ook ‘A12’ is een voorstelling waar je met jongeren - en zeker met jongeren die van blues houden en lekker daarop kunnen schwärmen - naar toe kunt gaan. Het Alibicollectief is de groep mensen die Pat Van Hemelrijck om zich heen verzamelt en met wie hij producties opzet, om even deze wereld te ontvluchten. Een plek en een moment die een alibi zijn | |
[pagina 255]
| |
om even weg te dromen. Bij hen is de verbeelding echt aan de macht. | |
kinderKUNSTENcentraHet gezelschap Speelteater Gent koos de afgelopen jaren duidelijk voor een mix tussen het gezelschap en het kinderkunstencentrum De Kopergietery. Beide worden dan ook altijd in één adem genoemd. Daarmee zijn we aan een ander belangrijke pijler van het kindertheater
‘Zetelkat’ - Luxemburg
beland. Naast de dynamiek van de gezelschappen gaat minstens evenveel artistieke energie uit van de kinderkunstencentra. Talenten krijgen kansen om te experimenteren, te onderzoeken, zich waar te maken, te rijpen. Begin jaren '90 zag het er naar uit dat er weinig verandering in het Vlaamse kindertheaterlandschap zou komen. De bestaande gezelschappen boerden goed en maakten mooie producties, de artiesten werden ouder en grijzer. De coryfeeën hielden lang stand, maar nieuwe artiesten dienden zich niet aan. Werden jongeren afgeschrikt door die grote instanties? Af en toe wilde en poogde een jongerer artiest wel, maar die werd dan door publiek én pers vergeleken met de jarenlang actieve grootmeesters, en haalde het dus niet. Gelukkig kwam in die situatie verandering door de kunstencentra. | |
Het Paleis in AntwerpenUitkijken was het in 1997 naar het KJT, het grootste jeugdtheatergezelschap dat met de nieuwe directeur Barbara Wijckmans grondig zou veranderen. Het vast gezelschap verdwijnt, er zijn vele renovaties in gebouwen en mensen, de nieuwe structuur krijgt een nieuwe naam, Het Paleis, en wil laten zien dat er ook niet-commerciële megaproducties kunnen gemaakt worden, die wel artistiek verantwoord en integer zijn. Het Paleis nodigt daarvoor de meer gevestigde namen uit de theaterwereld uit om grote producties op te zetten. Dat leidde het eerste seizoen (98/99) niet tot het verwachte resultaat. Grote namen in huis leiden misschien wel tot grote, maar niet vanzelfsprekend tot grootse producties. De musical ‘Alleen op de wereld’ was niet te onderscheiden van de producties van de commerciële stal, ook andere producties zoals ‘Cowboys’ gingen de mist in. Op het einde van het seizoen was er de ‘Afscheidssymfonie’, een uitgebalanceerd mooie mengeling van muziek, dans en acrobatie, in een regie van Dirk Opstaele. Dat maakte veel goed, en gaf toch de verwachte hoop voor het nieuwe seizoen, met heel veel producties. ‘Mijn Blackie’ van Arne Sierens werd opnieuw opgevoerd, ‘Fietsen’ werd een leuke opera voor kleuters, Herwig De Weerdt maakte met theaterversie van ‘De telduivel’ van Hans Magnus Enzenberger een mooier product dan het boek, Dimitri Leue maakte zich bij romantische jongeren onsterfelijk in ‘'t Kleine Sterven’. Eveneens voor jongeren maken hij en zijn vrienden van De Kakkewieten een eigengereide versie van het absurdistische stuk ‘Yvonne’ van Gombrowitz, ze krijgen het epitheton ornans van een zootje ongeregeld, en winnen de laatste Signaalprijs. De angst in het kinderwereldje dat Het Paleis met zijn geld alle goede artiesten als het ware zou inkopen, is niet bewaarheid. Bij de andere kinderkunstencentra zien we nog veel goede producties ontstaan, met misschien minder grote namen, maar daarom niet met minder fris talent. | |
Bronks in BrusselOda Van Eygen start in Brussel na jarenlange werking in de Beursschouwburg noodgedwongen en onder moeilijke omstandigheden en zonder lokalen Bronks. Bronks nodigt gezelschappen uit om in Brussel te komen spelen (het is een zoeken naar locaties), en ondersteunt artiesten, zoals Ad van Iersel, om vooral voor kleuters integere producties te maken. Maar bovenal wil Bronks jonge theatermakers enthousiasmeren en stimuleren om voor jong publiek iets te maken. En daar slaagt Bronks perfect in. Grote voorbeeld zijn Dimitri Leue en zijn kompanen, die bij Bronks voor de eerste keer iets voor kinderen deden, de smaak te pakken hebben gekregen, en nu nog naast hun werk in het volwassencircuit voor kinderen en jongeren iets creëren (nu bij Het Paleis, en in het gelegenheidsgezelschap Ibycus). Bronks heeft nu naast de toneelkapel in haar kantoorruimtes plek in De Bottelarij, de Molenbeekse tijdelijke thuishaven van de KNS. De editie 1999 van het jaarlijkse Bronksfestival bruiste van creativiteit. Oude namen, maar ook veel nieuwe namen, met leuke aanzetten, en ook producties die af waren, zoals Het Aanzoek, naar Tsjechov, door Olympique Dramatique. Ook Pascale Platel kreeg en nam haar kansen. Haar dolkomisch verteltheater ‘De Koning van de paprikachips’ was goed voor de Signaalprijs 1999 en bleek geen ééndagsvlieg te zijn. ‘Connaissez-vous votre géographie?’ is een even rake opvolger. En met ‘Vitavis’ zetten de twee jonge actrices Tine Embrechts en Nele Bauwens uit het volwassencircuit hun eerste zwempasjes in het kleutertheater. | |
De Kopergietery in GentInitiatieven en producties opzetten met kinderen en jongeren, is het uithangbord van De Kopergietery in Gent. Eva Bal van het Speeltheater Gent kon eindelijk halverwege de jaren '90 haar kunstencentrum voor kinderen openen. Onder begeleiding van (huis)artiesten werken jongeren van acht tot vijfentwintig aan theater, muziek- en dansproducties, en meestal aan een | |
[pagina 256]
| |
mengeling van de drie disciplines. Dat leidt tot mooie dansmuziekproducties zoals ‘Komosha’, of tot de ontwapenende dansproductie over mannenclichés bij jongeren ‘Mannen’ of tot het komisch ontroerende muziektheater met een gemengde cast (ouderen en kinderen) ‘De wraak van Tarzan’. Theater door en voor jongeren dus. Op het moment loopt er in verschillende stadia bij het Speeltheater/De Kopergietery een boeiend project: Monologen. Vier auteurs (Geertrui Daem, Pascale Platel, Paul Pourveur en Frank Vander Linden [van de popgroep De Mens]) hielden elk een interview met een kind of jongere, en schreven vandaaruit hun tekst. Tijdens het eerste traject werden de vertellingen dan op de scène verteld door jongeren. Volgend seizoen volgt een herwerkte versie en daarna maken volwassen acteurs met dezelfde teksten voorstellingen. | |
Villanella in AntwerpenPraktisch helemaal naar jongeren richt Villanella zich, blits en megatrendy. Niet alleen theater door en voor jongeren, maar kunst tout court voor en als het kan door jonge snaken. Sinds Kunstonderacht in 1993 zorgt Marc Verstappen en zijn Villanella zonder eigen huis jaarlijks voor de nodige kunstvertoningen in het Antwerpse. Het grote internationaal cultuurcentrum deSingel is een vaste locatie, en ook in CC Berchem verzorgt Villanella de kinder- en jongerenprogrammering. Ook hier valt er een verschuiving in de leeftijddoelgroepen op te merken: van -8 naar +15. Voor jongeren zijn er de megamanifestaties zoals
‘Wending’ - Cava [Foto: Luc Van Put]
De Nachten in deSingel, en de wedstrijd Kunstbende. Daarnaast verkoopt Villanella ook nog wel producties voor kleuters en kinderen. HOOGproductiehuis was door de commissie niet erkend, maar de minister heeft ook hen opgevist. Dit is een huis dat specifiek voor kleuters wil produceren. Dat heeft tot nu toe tot een paar leuke voorstellingen van o.a. de jongens van Kommil Foo, geleid. | |
FestivalsDe naam Marc Verstappen is al gevallen. Met hem kan de link gelegd worden naar festivals. Van 1996 tot 1999 heeft hij als artistieke leider het Jeugdtheaterfestival van Den Bosch van een verkoopfestival omgebogen tot een festival waarin naast afgewerkte producten ook veel experimenten te zien waren, voor jongeren en ook door jonge artiesten. Het Kunst Jr. Festival vindt vanaf 1998 niet alleen meer in Den Bosch plaats, maar zal alterneren met Antwerpen; de naam verandert weer: tweetakfestival. De Nederlandse en Vlaamse kunsten voor kinderen en jongeren willen samen groeien. De eerste editie in Antwerpen in 1999 was kwalitatief en kwantitatief een groot succes. De editie 2000 in Den Bosch (niet meer onder supervisie van Marc Verstappen) kwam niet van de grond, en bleef te zeer hangen in onafgewerkte experimentjes en geforceerde confrontaties. We zijn beniewd wat de volgende Antwerpse editie in 2001 gaat brengen. Een ander festival kondigt zich ook al aan: Driemastfestival in 2002. Dat wil het beeldend theater in de schijnwerpers zetten. In die zin is het een vervolg op de befaamde internationale poppenfestivals van Dommelhof (Neerpelt), dat in 1997 zijn elfde en laatste editie kende. Figurentheater is natuurlijk niet alleen voor kinderen, maar veel figurentheaters spelen toch vooral voor kinderen. Ook Bronks kent zoals reeds gezegd zijn jaarlijks festival. Verder is er in De Kopergietery naast eigen creaties ook werk van anderen te zien, en organiseren culturele centra, zoals dat van Hasselt of De Werf in Brugge, jaarlijks meestal in de krokus- of herfstvakanties kinderfestivals. | |
Culturele centraOok culturele centra fungeren soms als een beetje (jongeren)kunstencentrum. De Werf in Brugge geeft An De Donder steun en onderdak. Zij heeft daar twee schitterende producties gemaakt, ‘De Kikkerkoning’ en samen met Muziek Lod ‘Anton’ waarin zij verteltheater letterlijk heel beeldend en muzikaal maakt. Pareltjes van producties, die gelukkig een lange speeltijd kennen om heel Vlaanderen te veroveren. In Limburg is er in Dommelhof-Neerpelt het Provinciaal Centrum voor Theater, dat een werkplaats biedt aan jonge theatermakers. De meeste van de jaarlijks 3 projecten zijn voor volwassenen, maar af en toe zijn er producties die zich ook naar jongeren (zoals ‘März’) of naar kleuters richten (zoals ‘Klop, klop’). | |
En dansIn het CC van Berchem ontstond Hush Hush Hush, een multiculturele dansgroep, die met zijn mengeling van breakdance, Afrikaanse dans, hedendaagse dans en klassiek, menig jongere lokte naar de schouwburg en naar dans. (Ze kregen met hun eerste ‘Carte Blanche’ er zelfs nog de Signaalprijs in 1997 voor). Ook aldaar werd vzw Cava opgericht, om jonge kunstenaars te ondersteunen en producties te maken voor jongeren. Onder begeleiding van Dirk Opstaele maakten jonge dansers en danseressen ‘Wending’, een amusante zapvoorstelling van klassieke muziek, klassieke en hedendaagse dansstijlen, jongerencultuur, en dat alles aaneengeregen door tekstfragmenten uit een sonnet van Shakespeare, vertaald en op band voorgelezen door Hugo Claus. Deze productie zou eigenlijk een verplicht schooluur moeten zijn. Dans voor en door jongeren, het is een trend die zich steeds meer ontwikkelt. Ook voor kinderen zijn er wel dansvoorstellingen, maar dat is (nog) niet zo vanzelfsprekend. Speeltheater Gent startte een aantal jaar geleden met ‘Het Landschap van Laura’, voor de rest kwam er wel eens een Nederlands gezelschap hier voor kin- | |
[pagina 257]
| |
deren dansen en mimen, maar daar bleef het bij. Het Paleis pakte twee seizoenen geleden wel uit met een dansproductie ‘Nat’ door choreograaf Thierry Smits. Afgelopen seizoen maakte hij ‘Achter de Spiegel’ voor kinderen, een geslaagde dansante en visueel swingende bewerking van Carrol's vervolgverhaal op Alice in Wonderland. Naast de kunstencentra zijn er ook andere organisaties die met en voor kinderen en jongeren producties opzetten. Zo is er in Leuven het jongerentheater ‘Fabuleus’ dat zich de laatste tijd toespitst op danstheater, en daarvoor professionele choreografen, zoals Randi Devlieghe vraagt om te begeleiden, met mooie resultaten. | |
En muziektheaterNiet alleen dans baant zijn weg in het kindertheater, ook een genre dat men niet direct associeert met kinder- en jeugdtheater, nl. opera weet een jong publiek te boeien. Walpurgis, een muziektheater dat eigenlijk voor volwassenen speelt, maakte een kindervoorstelling ‘Charms’, waarin teksten van de absurdistische schrijver Daniil Charms op een bijzondere manier gezongen en gespeeld werden. Afgelopen seizoen deed Judith Vindevogel van Walpurgis mee aan ‘De Kleine Zeemeermin’ met spelers van De Roovers, op initiatief van Bronks. | |
Jonge spelersJonge acteurs die voor volwassenen spelen, en ook voor kinderen en jongeren iets willen brengen. Ze zijn in ons verhaal al opgedoken. Mensen van de Kakkewieten, mensen zoals Dimitri Leue, en niet te vergeten Ibycus met ‘De Tolbrug’, naar het verhaal van Aidan Chambers, onvergetelijk theater voor jongeren, naturel en ontroerend, grappig en gevoelig. En verder zijn er natuurlijk de mensen die gewoon beginnen met hun creativiteit in producties te gieten, en dan wel zien hoe het gaat rollen. Gordijnen voor Konijnen is zo'n initiatief van 3 acteurs. Met ‘Be-NARd’ en ‘3 musketiers’ maakten ze dolle producties, die balanceerden op de snede van meligheid en humor, maar net door hun taal, visueel spel en enorm spelplezier meestal aan de goede kant terechtkwamen. Mireille&Mathieu speelden in ‘Zit’ met barbies en andere poppen, zoals er normaal niet mee gespeeld mag worden. Vliegen, dansen, slaan, schoppen, schattig en drammend. Heerlijk theater! Ook zij gaan verder met kinderproducties. Cie Alexander Sreyac verraste een paar jaar geleden met zijn poppen-verteltheater ‘Sander, een verhaal...’ Nu het stuk zowat overal gespeeld is, wordt er voor dit seizoen halsreikend naar de volgende productie ‘De Beeldenmaker’ uitgekeken. En daarnaast zijn er nog initiatieven van mensen die buiten het commerciële circuit en niet in het vaarwater van kinderanimatie echt theater voor kinderen en jongeren willen brengen, zoals Anna's Steen, of het nieuwe Art'oh met een leuke mengeling van objecten- en mimetheater. Theater Stap, de mindervalidentheatergroep uit Turnhout, maakte met An De Donder een mooie bewerking van sprookjes (‘Twee Sproken’). Het gezelschap ‘Tweelicht en zoon’ is nog een zeer jong gezelschap van ex-Het Paleismedewerkers. Zij willen kindertheaterklassiekers weer in een nieuwe vorm op de planken brengen. De Vikingen met componist Bo SpaenC en Actrice Daphné Laquière maakten onder de vleugels van Froe Froe een kleurklanktheater voor kleuters. Hun ‘Duikbadvisballerinaprinses’ is een verrijking voor het Vlaamse kindertheater. | |
Jong en ook jongerIn die zin kunnen we besluiten dat er toch nog beweging en drang naar nieuwe dingen zitten in het Vlaamse kinder- en jeugdtheater. Theater, mime, figurentheater, muziek, opera, dans vermengen zich zoals in het volwassentheater. Ook hier kruisbestuiving van kunstdisciplines. Naast de gevestigde namen komen er nieuwe, al dan niet onder de vleugels van de ‘oudjes’. Opvallend is echter dat er steeds meer producties ontstaan voor jongeren, en door jongeren. Volgens sommige mensen-in-het-veld getuigt dat van bloedarmoede, en gaat men bij gebrek aan acteurs, of bij gebrek aan financiële middelen, dan maar zijn heil zoeken in spontane en goedkope jongeren. In de jaren '60 en '70 waren groepen ook veel bezig met jongeren: vooral om ze maatschappelijk bewust te maken, vanuit hun eigen ervaring, en om creatief om te gaan met eigen gevoelens. Dramadocenten waren vooral bezig op het socioculturele vlak. Nu lijkt de tendens te zijn ook weer met jongeren te werken, maar dan op artistiek vlak. Dat kan inderdaad tot frisse en evenwichtige producties leiden (schoolvoorbeeld zijn de producties van Alain Platel met professionelen en niet-professionelen, met ouderen, kinderen en jongeren), maar meestal gaan producties ook ten onder aan dat spontane, niet-professionele, en aan dat artistiekerig gedoe. Als dat te veel op (kindertheater)festivals en theateraffiches staat, dan kan dat het begeerde kwaliteitsniveau naar beneden halen. Meer theater-frisheid is te vinden in de werking met jonge acteurs en actrices, die het liefst met begeleiding (en niet onder leiding) van oudere rotten in het vak nieuwe dingen gaan doen, en dan niet alleen voor jongeren, maar ook voor kinderen. |
|