| |
| |
| |
Verbondsberichten
Berichten voor deze rubriek sturen naar:
Dirk Rommens
Verbondssecretariaat C.V.K.V.
‘Huize Roosendaele’
Sint-Pietersstraat 39, 8520 Kuurne
Tel. en Fax (056) 35 78 66
| |
Wij huldigen / Wij gedenken
Polyvalent kunstenaar
Joseph-August Swinnen 90
In de serviceflats Ter Wieke in Wiekevorst (deelgemeente van Heist-op-den-Berg) woont een merkwaardig man, een kunstenaar in hart en ziel, maar vooral een goed mens, een echt voorbeeld van een Christen.
Ondanks zijn mooie leeftijd (geboren op 16 april 1908 in Lier) is hij nog erg actief. Hij schrijft namelijk nog gedichten voor het bewonersblaadje (een tijdschrift voor alle bewoners van het Rust- en verzorgingstehuis en de Serviceflats). Ook is hij gewaardeerd verslaggever bij allerhande gebeurtenissen in het huis (bv. bij vieringen van jubilea van 50 of 60 jaar gehuwd of priesters of zusters in het kloosterleven). Mijnheer Joswin (want dat is zijn kunstenaarsnaam) is hier een gelukkig man, steeds tevreden, steeds goedgeluimd, en steeds actief bezig. Als vader van 12 kinderen krijgt hij uiteraard veel bezoek en hij is terecht fier op zijn mooie familie.
De kunstenaar Joswin heeft in zijn beroepsleven toneelstukken geschreven, naast vele verhalen en novellen; hij verdiende verder zijn brood met plastisch werk, allerhande restauraties van kunstwerken in kerken en musea. Als kunstschilder kun je nog vele werken bewonderen in zijn flatje, waar zijn belangrijkste werktuig onmiddellijk opvalt: een oude typemachine. Hij werkt er nog dagelijks op.
Sinds zijn komst naar de serviceflats, is hij ook nog actief in de bewonersraad: eerst als voorzitter en verslaggever, nu als goed mens om aandacht te hebben voor al het mooie van het leven, dankbaar en gelukkig.
Joswin wil ook gezond leven, zowel lichamelijk (sobere levenswijze, gezonde buitenlucht) als geestelijk (lezen, vertellen, schrijven,...)
We kunnen van zo'n kunstenaar van het leven nog veel leren en we hopen dat hij nog vele jaren zo gelukkig en gezond bij ons mag vertoeven...
(Ter Wieke 6, 2222 Wiekevorst)
h. Ceulemans
| |
Letterkundige
Herwig Verleyen
Doctor honoris causa in Canada
Foto: Jan Vernieuwe
Herwig Verleyen (Dendermonde, 1946) heeft reeds een hele rist publicaties op zijn naam staan, grote en kleinere, maar altijd over literatuur, streekgeschiedenis, volkskunde en monografische werken over o.a. Karel van Wijnendaele, Julius Callewaert, Omer-Karel de Laey, Raf Seys, Jan Vercammen, Paul Snoek, Jef de Belder.
Hij is of was lid en bestuurslid van verschillende culturele en literaire verenigingen. Hij trad op als figurant in films, schreef zelf scenario's voor documentaires, schreef teksten voor liederen en wenskaarten en is een fervente haikudichter. In 1992 verscheen zijn 25ste boek: ‘In Flanders Fields. Het verhaal van John McCrae, zijn gedicht en de klaproos’. Dit boek was meteen de allereerste publicatie van de Westhoekse uitgeverij De Klaproos, naar ditzelfde gedicht dus genoemd. In dit boek dat fraai werd uitgegeven en mooi geïllustreerd, heeft Verleyen het verhaal van dit gedicht op een boeiende en toegankelijke wijze neergeschreven. Zijn werk was bijzonder goed gedocumenteerd. John McCrae werd in Canada geboren in 1872, hij overleed in Wimereux aan de Franse Kanaalkust in 1918. De McCrae's hebben hun wortels in Schotland; er zijn meer dan driehonderd Schotse McCrae's in de Eerste Wereldoorlog in Vlaanderen gesneuveld.
Zij hielden allemaal enkele universele waarden hoog: dienstbaarheid aan het eigen vaderland, inzet voor de medemens, liefde voor de literatuur (o.m. de Keltische poëzie) en een diepe gehechtheid en trouw aan de presbyteriaanse kerk, de calvinistische versie in de angelsaksische wereld. De luitenant-kolonel, geneesheer en dichter John McCrae bleef bekend met één gedicht ‘In Flanders Fields the poppies blow’, een gedicht dat tijdens het vuur en het bloed van de tweede slag om Ieper is ontstaan. McCrae had een verpleegpost aan de voet van de dijk van het Ieperleekanaal. Nu is daar de Essex Farm Cemetery met 1185 graven. In deze dug-out aan de kanaalberm schreef McCrae op 3 mei 1915 zijn beroemde gedicht, dat de wereld rondging en zelfs tot op een Canadese postzegel werd afgedrukt.
Herwig Verleyen heeft het in zijn boek ook over de replies, de poëtische antwoorden van andere dichters en de talrijke vertalingen. In het Nederlands zijn vertalingen bekend van Bert Decorte, Eugène Mattelaer, Karel Jonckheere, Anton van Wilderode, André Christiaens.
Op de uitreiking van de Prijs voor Letterkunde 1997 van de provincie West-Vlaanderen (Poperinge, Stadhuis, 29 november 1997) huldigde deze provincie de in Brugge wonende schrijver Herwig Verleyen naar aanleiding van zijn promotie tot ‘Doctor of Letters, honoris causa’.
Deze belangrijke uitverkiezing werd hem toegekend door de Wolfe's University in Toronto, Canada, voor de jarenlange inzet waarmee hij leven en werk van John McCrae bekend gemaakt heeft in Vlaanderen en elders.
(Gouden Boomstraat 9, bus 6, 8000 Brugge)
Fernand Bonneurk
| |
| |
| |
Julien Vermeulen
Fulbright Award
De Commission for Educational Exchange between the USA, Belgium and Luxembourg heeft aan onze adjunct-hoofdredacteur Julien Vermeulen, een Fulbright Award 1998 toegekend. Die beurs stelt onze medewerker in staat een studieperiode door te brengen aan de University of Massachusetts in Amherst waar hij in de komende maanden een module American Studies zal volgen. Wij twijfelen er niet aan dat dit verblijf voor onze redacteur een creatieve stimulans zal zijn die indirect ook ons tijdschrift ten goede zal komen. Julien Vermeulen is sinds 1988 aan het tijdschrift ‘Vlaanderen’ verbonden. Beroepshalve is hij lector aan de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen in Kortrijk. Hij studeerde germanistiek in Leuven (1975) en afrikanistiek in Gent (1980). Zijn publicaties situeren zich meestal in het verlengde van zijn doctoraat (Gent, 1986) en bestrijken het domein van de koloniale en postkoloniale literaturen. Hij is de auteur van monografieën over o.a. André Claeys, Paul Brondeel en Jac. Bergeyck. Hij nam deel aan seminaries in binnen- en buitenland (o.a. Londen, Warwick en Oxford) met lezingen in het kader van de vertaalwetenschap, het literair comparatisme en de genreproblematiek. Voor ons tijdschrift stelde hij diverse themanummers samen o.a. over Het postmodernisme in de Vlaamse kunst (nr. 258).
(Bellegemkerkdreef 14, 8510 Bellegem)
Robert Declerck
| |
William Vermeesch 75
Bijna was men in Vlaanderen vergeten dat William Vermeesch driemaal vijfentwintig wordt. Jong van hart, rustig en met veel liefde voor het vak schildert hij zijn doeken. Deze ‘ras’-echte Leuvenaar, zoals hij zich definieert, studeerde aan de Vrije Kunstacademie van Brussel, bij M. Bollé en J. Dufour. Zijn door en door Vlaamse stijl, waarin degelijke techniek en een voorliefde voor het landschap met rivieren, bomenrijen en drukkende wolkenmassa's centraal staan, beletten hem niet zijn horizon open te trekken. Hij ondernam buitenlandse studiereizen en nam deel aan tal van tentoonstellingen en wedstrijden. Hij was lid van vele artistieke organisaties waarvan De Leuvense Kunstkamer, de kunstkring Apollo (Heverlee), het M.A.E.K.V. (Brussel) hem sterk aanspraken. Maar ook buitenlandse kunstkringen rekenden hem onder hun leden: het Centre de Liaison des Artistes, de Académie des Arts-Sciences-Lettres (beide uit Parijs) en de Arts et Création uit Oisy... De International Artistic Club (Brussel), de Gentse Kunstgroep Spectraal en de Arts et Cultures, uit het Bretoense Roscoff, dat hem ‘nauw’ aan het hart ligt, apprecieerden hem als jurylid. Hij houdt er een lijstje op na van niet minder dan vijftig medailles, erediploma's, trofeeën en prijzen. Hij verdiende het Ridderkruis A.B.H., werd verheven tot Titularis-Meestergezel (M.A.E.K.V.), ontving de Gouden Medaille Albert II. Met de jaren lijkt zijn creativiteit nog toe te nemen: zo behaalde hij in 1996 de Grote Internationale Gouden Medaille I.A.C. met de Great Cristal Trophy (Veurne) en in '97 de Grote Internationale Prijs met Gouden Trofee (Géroux les Bains in de Provence). Hij hield tientallen individuele en
groepstentoonstellingen in binnen- en buitenland. Ooit was hij revolutionair, niet uit opdringerigheid, maar om de ‘grijze’ schilders van zijn generatie Franse kleur en licht bij te brengen. De tijd heeft weinig vat gehad op zijn werk. Hij is op de weg van de figuratie, die hij sinds zijn elfde insloeg, doorgegaan zonder veel zijsprongen te maken. Zijn hart bleef hem dezelfde onderwerpen aanbevelen: marines, figuren, portretten en bovenal de natuur in beweging in de Westhoek, de Kalmthoutse heide of het Meerdaalwoud. Hij evolueerde echter wel. Er kwam meer vrijheid van borstelstreek en nog meer gevoeligheid van toets in zijn hand. Hij schildert contrastrijker, luchtiger en met meer atmosfeer dan voorheen. Hij heeft een hekel aan bluf en artistiek charlatanisme en dit weerspiegelt zich in de eerlijkheid, de verfijnde eenvoud en de authenticiteit van zijn werk.
Vermeesch is ook levenskunstenaar, die de gezelligheid van een smaakvolle woning, een goede maaltijd en het warme gezelschap van echtgenote en familieleden op prijs stelt. Wij wensen hem nog tal van boeiende ontmoetingen toe op zijn zoektocht naar ‘schoonheid, die vreugde schenkt’, zoals hij zelf verwoordt.
(Atelieradres: Leeuwerikenstraat 47/22, 3001 Heverlee).
Mark Meekers
| |
In memoriam
Dichter & kunstcriticus
Remi de Cnodder
Foto: Ludo Geysels
Op 1 juli 1997 betreurden wij het overlijden van Remi de Cnodder. Hij rust nu naast Herman de Coninck op het Erepark van het kerkhof Schoonselhof in Antwerpen. De Cnodder (Antwerpen, 1919) debuteerde in 1941 onder het pseudoniem Frans Swerfgeest met de dichtbundels Klein boeket en De ring om het hart en kreeg van de toenmalige literaire gezagscritici Raymond Herreman en Karel Jonckheere meteen lof toegezwaaid. Na de oorlog publiceerde hij - onder zijn eigen naam - Krans der kleine liederen (1948) en Silhouetten (1949). Hij werd lid van Sabam en de VVL. Leek de schrijver op weg om een notoir dichter te worden, in de jaren vijftig ging hij merkwaardig genoeg zijn creativiteit meer en meer richten op journalistiek en vooral kunstkritiek. Hij liet zich meteen opmerken door monografieën over belangrijke kunstenaars als Willy Kreitz (1955), Octave Landuyt (1959), Jan Dries (1961). Remi zaaide a.h.w. zijn onstuitbare schrijfdrift uit in kranten, weekbladen en tijdschriften. Van die enorme productiviteit getuigden ook een viertal jeugdboeken, enkele documentaire films en televisiescripts. De grootste merite van de inmiddels tot de Association Internationale des Critiques d'Art toegetreden criticus was toen ongetwijfeld het promoten van Vlaamse artiesten in Italië. Ik denk hier aan zijn werk als jurylid - in 1972-73-74 als voorzitter - van de jaarlijkse Internationale Prijs voor graficus en uitgever van de Stad Diano Marina. De bekroningen van Jo Delahaut, Guy Vandenbranden, Paul Ibou, André Goezu, Jan Vanriet, Pol Mara, Jean Bilquin, Pjeroo Roobjee e.a. droegen ontegensprekelijk zijn signatuur. Dit buitenlands renommee heeft Remi de Cnodder naderhand geen windeieren gelegd. Hij werd redacteur voor Vlaanderen van het toonaangevende tijdschrift Arts, Antiques, Auctions. Van overal kwamen nu vragen om in een jury te zetelen, een
tentoonstelling te openen of een monografie over een kunstenaar te schrijven. De officiële erkenning bleek uit zijn aanstelling in 1982 tot lid van het Werkcomité van het Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim en zijn opname in de Commissie van Advies
| |
| |
voor de Plastische Kunsten van het - Provinciebestuur Antwerpen. In 1979 gaven een tweede huwelijk en de geboorte van een zoon Erik een nieuw elan aan De Cnodders dichterschap. De voornaamste aanleiding tot het schrijven van poëzie was duidelijk de verwondering. Die verwondering om de schoonheid, het geluk en de vriendschap uitte hij via een eenvoudige, maar fijnzinnige verwoording. Zijn verzen konden gelukkig bij ‘small pressuitgevers’ terecht: Weerspiegeling (1979), Middelheim (1986), Hontenisse (1986), La Roca (1992) en Op de stengel van de dag (1994). Remi de Cnodder laat echter vooral een kunstkritisch oeuvre na dat een stempel drukte op het kunstgebeuren van na de Tweede Wereldoorlog.
(Italiëlei 219, bus 7, 2000 Antwerpen)
Gerd Segers
| |
In memoriam
Musicus-organist
Willy Snellings
Op 20 oktober 1997 overleed Willy Snellings op 82-jarige leeftijd. We kijken met dankbaarheid terug op dit lang en intens leven dat hij tot de laatste dagen met ongetemde moed heeft geleefd. Een schoon mens en een gewaardeerd artiest. Deze klassiek gevormde musicus heeft heel zijn artistiek talent ingezet voor het koorleven en de orgelcompositie. Gedurende bijna dertig jaar leidde hij met ‘naar-perfectie-strevend’ enthousiasme het befaamde Sint-Martinuskoor van Beveren, dat hij tot een hoog artistiek niveau opvoerde. Dit resulteerde in twee langspeelplaten, één met religieus koorwerk en een tweede met profane muziek, door de BRT herhaaldelijk gebruikt voor het programma ‘Koorleven in Vlaanderen’. Maar meteen schreef hij voor dit koor ook zijn eerste vocale composities: liedbewerkingen, motetten, een Nederlandstalige mis en een groots opgezette psalmbewerking ‘Juravit Dominus’, waarin de leerling van Jules Van Nuffel herkenbaar is.
De talrijke kerkconcerten die hij in de jaren '60 en '70 met het Sint-Martinuskoor gaf, getuigen van een degelijke vakkennis als dirigent en van een enorme ervaring en beheersing van de interpretatietechnieken. Muziekpedagoog Willy Snellings stichtte op eigen houtje in Beveren een muziekschool, vrij spoedig officieel erkend als muziekacademie, die onder zijn leiding uitgroeide tot een bloeiend kunstcentrum. De laatste vijftien jaren van deze leerling van Flor Peeters waren nog uitsluitend gewijd aan orgelmuziek en orgelcompositie. Hij werd trouwens tweemaal bekroond met de ‘Compositiewedstrijd Flor Baron Peeters’. Achtereenvolgens componeerde hij ‘Toccata Paschalis’, ‘Gaudium Paschale’, ‘Koraal en vier variaties’ op het lied ‘Tussen Licht en donker’ (bekroond 1986) en ‘Zdwana Polskytis Klolowa’, een symfonische parafrase op een Pools Marialied (bekroond in 1996). Zijn werk verwent ons gehoor door zijn rijke gamma van klankkleur en zijn sterke persoonlijke expressie. Dit rijk gevuld artistiek leven werd gedragen door een persoonlijkheid met rechtlijnige christelijke beginselvastheid en trouw. Trouw was voor hem geen ijdel woord, maar dienst aan de kunst, vooral aan de kunst in liturgisch verband: één lofzang aan Gods grootheid gewijd. Daar was hij de grote meester die creatief met de ivoren toetsen speelde. Hij speelde en schreef zijn leven op de tonen van eeuwige muziek. Gedreven als hij was door de passie voor wat schoon is, heeft hij tussen licht en donker zijn paschale-geloof in tonen van de kunst vereeuwigd. Wie hem kende werd getroffen door de adel van zijn gemoed en door de humor van heel zijn wezen. Zijn zorg voor mens en dingen maakte hem geliefd voor wie hem mocht ontmoeten. Aan zo iemand zeggen we geen vaarwel, want hij blijft leven in onze harten, in zijn eeuwige muziek.
(Putkapelstraat 133, 9051 St.-Denijs-Westrem)
Rich. Weemaes
| |
In memoriam
Kunstschilder
Vincent Van Den Meersch
Op 29 november 1996 overleed in Hasselt de kunstschilder Vincent Van Den Meersch. Twee maanden later zou hij zijn vijfentachtigste verjaardag gevierd hebben. Het is niet zo eenvoudig om binnen dit korte bestek iets zinnigs te vertellen over de mens en over de kunstenaar. In het geval van Vincent Van Den Meersch hoeven we er echter niet voor te vrezen onrecht te doen aan de persoon of aan het werk dat hij geschapen heeft. Het valt immers moeilijk te betwisten dat bij deze artiest de twee vrijwel naadloos in elkaar overvloeiden. Toch bevrijdt die vaststelling ons niet van het heikele probleem welk domein, welk facet van zijn - letterlijk - levenswerk in welke mate en in welke volgorde te belichten. Vincent als leraar en pedagoog, Vincent als gangmaker van de contemporaine kunst in Limburg,... Vincent Van Den Meersch werd op 5 januari 1912 geboren in het Oost-Vlaamse Ninove. Na zijn onderwijzersopleiding en zijn specialisatie in tekenonderricht behaalt hij het diploma Sierkunsten aan het Sint-Lucas-Instituut in Brussel. Van 1949 tot 1955 zal hij zelf plastische kunsten doceren aan Sint-Lucas in Schaarbeek. Op dat ogenblik schildert hij nog in een stijl die hij later als ‘postexpressionistisch’ omschrijven zou. In dat vroege werk valt de prominente aanwezigheid op van een doorvoelde mystiek-religieuze thematiek die later - steeds als onexpliciet substraat blijvend - door de abstractie op een ander en hoger niveau zal getild worden. In 1955 wordt Vincent - aanvankelijk tegen zijn zin - naar Limburg gezonden om daar aan de opbouw van het kunst- en ambachtenonderwijs mee te werken. Al snel verzamelt hij een groep studenten rond zich op wier vorming hij een grote impact zal hebben, dit echter zonder ooit epigonen te creëren (velen hebben dit geduid als een van de voornaamste kenmerken van zijn oprechte pedagogische aanpak). Langzamerhand evolueert hij in zijn persoonlijk werk naar een steeds grotere geometrische abstractie om aansluiting te vinden
bij het constructivisme. Hij zal daarin een unieke plaats bekleden, omdat zijn schilderijen doorheen hun fascinerend vormenspel en hun gedurfd koloriet een intieme en aan-trekkende warmte uitstralen. Niets kouds, mathematisch of berekend-cerebraals is in hun mysterie aanwezig. Vincent Van Den Meersch zal de pionier worden van de hedendaagse kunst in de provincie Limburg, als docent van het atelier schilderkunst aan het Provinciaal Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in Hasselt was hij de gewaardeerde leermeester van enkele generaties studenten (van wie een flink aantal vandaag een nationaal en internationaal renommee geniet), als kunstenaar mocht hij - vooral tijdens het laatste decennium - bogen op een groeiende waardering en erkenning en als mens was hij een bron van tederheid, warmte en fijnzinnigheid voor allen die het voorrecht genoten hem te kennen. Hij die het zien, het schouwen als leidraad had, moge nu in mystieke eenheid Gods eeuwige Licht schouwen.
(Zwartvennestraat 15, 3500 Hasselt)
Wouter Van Den Meersch
| |
| |
| |
In memoriam
Roger Geerts
Redactielid Vlaanderen
‘Het gaat in de poëzie om de zoektocht naar de geborgenheid in het woord. Dichten is vanuit de ziel een gesprek voeren met het woord.’ (Uit een gesprek met R. Geerts)
Roger Geerts, geboren in Verrebroek op 27 augustus 1919, verliet ons op 2 april 1998 in Sint-Niklaas. Als classicus was hij leraar aan de Rijksnormaalschool in Lier. Als criticus en recensent begeleidde hij het werk van kunstenaars in ontelbare publicaties en toespraken. Hij was lid van tal van kunst- en literaire verenigingen. Verliefd als hij was op de taal, waagde hij de uitdaging om transposities te schrijven van Nederlandse gedichten in het Latijn en het Grieks: Carmina Neerlandica (1979) en De dans der metaforen (1988). Van zijn hand verschenen drie dichtbundels: Ademloos in 1986, Een klank van water in 1989 en Aardkleurig in 1994. De bundel Ademloos mag bestempeld worden als de bundel van de geboorte, de bundel van na de stilte. Waar de dichter voordien leefde a.h.w. met ‘ingehouden adem’, grijpt hij hier het woord aan om zijn ervaringen en zijn diepste ik uit te spreken. Uiterst gevoelig van natuur als hij is, verwoordt hij de mist en de eenzaamheid van het bestaan, het onuitsprekelijke geluk met zijn geliefde vrouw, de verwachting. In de bundel Ademloos hoopt hij op bevrijding in en door het woord. Schroomvol en aarzelend schrijft hij: ‘Wie blaast de woorden adem in de neus?’ In de bundel Een klank van water wordt de dichter zich nog meer bewust van de kracht van het woord. Het woord is zijn adem, zijn merg, zijn identiteit. Deze bundel zou ik willen omschrijven als de bundel van de ‘hunkering’, hunkering naar geluk maar vooral naar vervulling.
Trouwens, hier staat het woord metafoor voor vervulling: het ‘woord is vervulling’. Deze metaforische duiding wordt door de dichter als volgt verwoord: ‘Door de straten van het paradijs / verrijzen verre woorden, / kwetsbaar als een klank van water.’ (Uit: Een klank van water). Ouder geworden blikt Roger Geerts vaker dan voorheen terug op zijn levenskrans, waarin de rijkdom speelt van de herinneringen. Vooral de gevoelige gehechtheid aan het geboortedorp vormt het stramien van een aantal gedichten.
‘Aardkleurig en gerimpeld / zijn beide: de man en het dorp.’ (Uit: In lichaam van aarde).
Terwijl de dichter het leven blijft koesteren als ‘een roemer wijn’, ligt in de bundel Aardkleurig de eindverwachting niet meer ver. Hij beschrijft deze termen van ‘licht’ en ‘wit’, waarbij dit epitheton verwijst naar zuiverheid en volkomenheid. ‘Wij leven in een schaduw van witte woorden / bij de intrede van het avondlicht.’ (Uit: Een roemer wijn) ‘Ik zal verdwijnen in de witheid / van onuitgegeven dromen / en in de letters van mijn woord.’ (Uit: Voorbij). Diepe dankbaarheid en een doorvoelde hulde spreken wij uit aan Roger Geerts. Hulde aan zijn rijk gevuld leven, zijn inspirerende persoonlijkheid: rechtgeaard en authentiek, respectueus en minzaam. Hulde aan zijn niet aflatende werkkracht en vrucht ervan op zovele domeinen. Hulde aan zijn poëzie, die ademt wie hij was en wie hij blijft.
Irene Vander Cruyssen
| |
Zonovergoten Algemene Vergadering in Alden Biesen
Op 30 mei 1998 waren de vrienden van het C.V.K.V. vzw te gast in de Landcommanderij Alden Biesen voor de traditionele Algemene Vergadering en de Culturele hoogdag van ons tijdschrift en het C.V.K.V. In het zonovergoten kasteel met de prachtige tuinen in een nog onbeschadigd landschap vertoeven was hartverwarmend!
Voeg daarbij nog de culturele activiteiten door provinciaal medewerker Robert Nouwen georganiseerd, met een geleid bezoek aan Alden Biesen en daartussen een verzorgd en smakelijk vriendenmaal, met bovenop het toetje van de vriendschap, en, juist: de afwezigen hadden groot ongelijk. De grote afstand die nogal wat C.V.K.V.-leden moesten overbruggen naar Limburg, werd immers op een bijzondere manier beloond. Kwamen de Hoge Heren vroeger ook niet van heinde en verre om in Alden Biesen te genieten van zoveel moois?
Voorzitter Jean Luc Meulemeester verwelkomde en bracht in herinnering de C.V.K.V.-leden die er sinds de vorige Algemene Vergadering niet meer bij konden zijn. Pas heel kortgeleden ontviel ons Raf Deltour (Roeselare), adviserend lid van het Dagelijks Bestuur, lid van de Raad van Beheer en de Redactie. Ook redactielid Roger Geerts (Zwijndrecht) (zie het In Memoriam in dit nummer) is ons ontvallen. Musicus Willy Snellings (Sint-Denijs-Westrem/Gent) en de beeldende kunstenaars Robert Arens (Zele), Jan Flameng (Turnhout), Maurice Jonckheere (Alsemberg/Beersel), Hendrik Sulmont (Moen/Zwevegem), Erik van Biervliet (Brugge) en Sylvain van Wynendael (Halle) gedenken we eveneens.
In zijn zeer gewaardeerde lezing ‘De nieuwe Apollonios van Rhodos al gelezen?’ relativeerde Patrick de Rynck de zogenaamde ‘hausse’ in de belangstelling voor de Griekse en Latijnse literatuur. In een met humor doorspekte benadering van deze materie, onderstreepte De Rynck het belang van de invloed van Anton van Wilderode aan wie hij deze lezing opdroeg en hij benadrukte de rol van het onderwijs in het literatuuronderwijs (de tekst van deze lezing wordt in een volgend nummer van Vlaanderen gepubliceerd).
Jaarvergadering, Alden Biesen 1998. Foto: C.V.K.V.
| |
Albert de Longieprijs 1998
Stefan van den Bossche mocht een jonge dichteres gelukkig maken! Hij las het juryverslag voor: ‘De jury van de Albert de Longieprijs stond onder voorzitterschap van prof. dr. G. Keersmaekers, en had als leden de dichter Fernand Florizoone, de essayisten en/of literaire recensenten Luc Daems, Dirk Rommens, Chris Torfs, Geert Swaenepoel en Stefan van den Bossche zelf, terwijl Vlaanderen-redactiesecretaris Robert Declerck ook secretaris was van de jury. Literaire kwaliteit is een precair begrip. Het valt niet zomaar te definiëren. Erover spreken of oordelen is als laveren op glad ijs. En om dit kwalitatief karakter van een literaire tekst te herkennen en te isoleren, wordt nogal eens een beroep gedaan op het consensusmodel: de rode draad in een discussie omtrent literaire kwaliteit zou misschien het dichtst de voor het overige nogal absolute categorie ‘literaire kwaliteit’ gaan benaderen. In ons geval ging het nogal snel. Uit de in het totaal 171 ingezonden gedichten van 90 verschillende auteurs, puurde de jury slechts enkele verzen - hooguit een vijftal - die de noemer ‘literatuur’ voor ons part konden verdragen. En in deze rode draad stak nog een donkerder draad: die van de laureaat: vrouwelijk, geboren in 1981, 17 nog maar, maar duidelijk uit het goede hout gesneden. Later bleek trouwens dat zij reeds een paar poëzieprijzen in haar kast heeft staan. Het gedicht dat wonderwel bij ieder jurylid bovenaan bleef liggen, viel op door
| |
| |
traagte, langzaamheid, rust- en zingeving, gecondenseerd taalgebruik en een versoberde zegging. Poëzie dus. En mooie beelden ook, ‘tot zelfs / de slanke cederhaag / alleen nog / uit gedachten oogt’. Woorden die minimaal zijn, die meer suggereren dan beschrijven, en poëticale lijnen en betekenissen heerlijk over en in mekaar laten lopen. Marianne van Remoortel, de laureate, ontving de Albert de Longieprijs (15.000 frank) uit handen van Stefan van den Bossche. Zie blz. 160 in dit nummer.
| |
Gehuldigden
Voorzitter Jean Luc Meulemeester mocht op zijn beurt gelukwensen uitspreken aan het adres van de gehuldigden. De jarigen kwamen het eerst aan de beurt: Peter Cabus (Mechelen, 75 jaar), Gilbert Creytens (Wingene, 85 jaar), Roger Ducatteeuw (Ingooigem, 80 jaar), Engelbert Iven (Mol, 80 jaar), Laurent Janda (Wetteren, 85 jaar), Adiel Van Daele (Tielt, 70 jaar), Jan Veulemans (Oud-Turnhout, 70 jaar) en Herman Vos (Edegem, 70 jaar). Robert Declerck (Tielt) werd gehuldigd voor zijn Ridderschap in de Orde van het Manneke uit de Mane, Freek Dumarais (Tienen) voor zijn bekroning in de Aarschotse poëzieprijs 1997 en Ton Luiting (Hilversum, Nederland) voor zijn Ridderschap in de Orde van Oranje-Nassau.
Ten slotte kwamen de redactieleden aan bod die er 25 jaar lid van zijn: Kamiel D'Hooghe (Grimbergen), Hubert Peeters (Sint-Genesius-Rode), Adiel Van Daele (Tielt), Arthur Verthé (Brugge), Herman Vos (Edegem), Luc Verbeke (Waregem) en Raf Seys (Koekelare).
| |
Statutair verslag
Zoals de statuten voorschrijven, werden de leden van de Raad van Beheer voorgesteld en met handgeklap in hun mandaat benoemd of bevestigd. De statuten werden, na goedkeuring door de samengeroepen vergadering, ondertussen bij de Rechtbank van eerste aanleg neergelegd - het is nu enkel nog wachten op de publicatie in het Belgisch Staatsblad. De leden van de Raad van Beheer zijn: Cyriel Coupé, Luc Daems, Robert Declerck, Gaston De Cock, Mark Delrue, Luc Demeester, Raoul Maria de Puydt, Kamiel D'Hooghe, Marc Dubois, Gust Keersmaekers, Patrick Lateur, Jaak Maertens, Jean Luc Meulemeester, Robert Nouwen, Dirk Rommens, Geert Swaenepoel, Chris Torfs, Adiel Van Daele, Stefan van den Bossche, Danny Van Den Bussche, Karel van Deuren, Jaak Van Holen, Guido Van Puyenbroeck, Werner Vens, Julien Vermeulen, Arthur Verthé, Christian-A. Wauters. Zoals statutair bepaald, gaf Adiel van Daele een overzicht van de jaarrekening 1997 en de begroting voor 1998. Beide werden goedgekeurd met handgeklap.
| |
Presentatie huldenummer Anton van Wilderode
Adjunct-hoofdredacteur Julien Vermeulen stelde het speciale nummer voor t.g.v. de tachtigste verjaardag van Anton van Wilderode: ‘Op 28 juni 1998 wordt Anton van Wilderode immers tachtig jaar. Het tijdschrift Vlaanderen bracht bij deze gelegenheid een speciale editie uit om hun mederedacteur en eredeken te huldigen. In deze uitgave worden elf gedichten van deze auteur in de context van zijn oeuvre gesitueerd en uitgebreid besproken door diverse critici. Op die manier ontstaat een chronologisch beeld van de evolutie die de dichter de laatste decennia afgelegd heeft, en dit vanaf zijn debuutbundel in 1943.
Het bijzonder rijk illustratiemateriaal kon verzameld worden dankzij de medewerking van de dichter en van zijn familie die heel bereidwillig hun privé-archief ter beschikking stelden. De technische realisatie en vormgeving zijn in handen van drukkerij Lannoo uit Tielt. Het werk is bijzonder geschikt als didactisch instrument voor het secundair onderwijs en functioneert tevens als een ideale inleiding tot het werk van een groot, hedendaags dichter. Het is erg bruikbaar als leidraad bij eventuele acties rond de persoon en het werk van Anton van Wilderode.’ Julien Vermeulen schetste verder de ontstaansgeschiedenis van dit nummer en onderstreepte het enthousiasme waarmee dit nummer tot stand kwam: ‘Vrijwel dagelijks telefoneerden mensen die het hunne wilden bijdragen om van deze publicatie iets speciaals te maken. De ene persoon had een bijzondere foto, de andere een treffende tekening, een derde een knappe vertaling van een gedicht. Deze reacties maken duidelijk dat Anton niet alleen binnen de redactie veel vrienden heeft, maar dat vele anderen dankbaar gefascineerd zijn door dit prachtige oeuvre dat hij ons geschonken heeft. Een oeuvre van een vijftiental uitmuntende bundels en meer dan vijftig zelfstandige publicaties die we binnen de beperkte omvang van onze editie uiteraard niet alle kunnen bespreken.’
Na het vriendenmaal konden de leden dank zij een rondleiding met gidsen een historische tocht maken doorheen Alden Biesen. Dit was opnieuw een hoogdag voor het C.V.K.V. en het tijdschrift Vlaanderen.
Dirk Rommens, secretaris C.V.K.V. vzw
| |
Provinciale activiteiten: een vervolg!
De provinciale activiteiten die met succes georganiseerd worden, kregen dit jaar een vervolg. Voor de literaire wandeling in Gent was heel wat belangstelling! Op die dagen zegden heel wat leden ons: doe zo verder! Dit zijn goeie gelegenheden om elkaar als kunstminnende vrienden te ontmoeten. Bovendien zijn de gekozen activiteiten echte toppers! Onze provinciale medewerkers zorgen voor een perfecte organisatie! C.V.K.V.-leden, abonnees en hun vrienden worden dan ook weer voor de volgende activiteiten van harte uitgenodigd.
| |
Brussel-Drogenbos
De volgende activiteit heeft plaats op zaterdag 22 augustus 1998. Het wordt een wandeling in Brussel, gekoppeld aan een bezoek aan het museum Felix De Boeck in Drogenbos. Paul de Ridder ontvangt ons vanaf 9.45 uur aan het stadhuis op de Grote Markt en begeleidt ons tijdens deze wandeling door de ongekende boeiende plekjes in Brussel. Wij voorzien een lichte maaltijd om 12.30 uur. Om 13.30 uur vertrekken we met de tram (lijn 52 tot terminus) naar het museum Felix De Boeck in Drogenbos voor een geleid bezoek. Na 16 uur kunnen we nog wat napraten...
Gelieve voor deze activiteit in te schrijven vóór 1 augustus 1998 met de strook op de inliggende brief. Te sturen of te faxen - (056) 35 78 66 - naar Dirk Rommens, Verbondssecretaris C.V.K.V. vzw, Sint-Pietersstraat 39, 8520 Kuurne. De kostprijs is 900 fr. per persoon, ter plekke te betalen. Hierin zijn het ereloon van de gids, de toegang tot het museum, de museumgids en de koffie begrepen. Maar u kunt ook intekenen voor de afzonderlijke activiteiten.
| |
Oostende Oudenburg
De derde activiteit heeft plaats op 17 oktober 1998. U wordt verwacht om 15.15 uur in het cafetaria van het PMMK (Romestraat 11, 8400 Oostende, tel. (059) 50 81 18). Deze dag is een drieluik: een geleid bezoek aan de tentoonstelling Edgard Tytgat in het Provinciaal Museum voor Moderne Kunst (PMMK) in Oostende (400 frank per persoon), een avondmaal in Oudenburg (zelf te kiezen en individueel te betalen) en een concert in het kader van het Festival van Vlaanderen in de O.-L.-Vrouwekerk in Oudenburg (250 frank per persoon). Indien u deze culturele activiteit wenst mee te maken, dient u de tweede strook in te vullen en op te sturen of te faxen - (056) 35 78 66 - vóór 1 oktober 1998 naar Dirk Rommens, Verbondssecretaris C.V.K.V. vzw, Sint-Pietersstraat 39, 8520 Kuurne.
Diro
|
|