Op 17 september 1959 verongelukte in Wezemaal de 39-jarige Bert Leysen, op dat ogenblik directeur van de Vlaamse televisie N.I.R. Zijn wagen was bij een uitwijkbeweging op de Aarschotse Steenweg van de weg geraakt en tegen een boom gesmakt. Zijn vrouw en twee van zijn kinderen, de dochtertjes Geertje en Veerle, de jongste, werden zwaar gewond, maar overleefden de klap. Leysen zelf overleed onderweg
(Moerbeke-Waas, ca. 1975, foto Noël Colman)
naar het Sint-Rafaëlziekenhuis in Leuven.
Bert Leysen was een briljant en enthousiasmerend figuur, bijzonder bekwaam en gerespecteerd in binnen- en buitenland. Niet alleen was dat te danken aan zijn vlotte en innemende verschijning, maar ook aan de technische en culturele prestaties die onze omroep onder zijn leiding had tentoongespreid. Gelovig en Vlaamsvoelend, begaafd spreker, germanist van opleiding, in Leuven afgestudeerd en bevriend gebleven met een generatie intellectuelen die een stempel zou gaan drukken op het culturele Vlaanderen: onder anderen Albert Westerlinck, Joos Florquin, August Keersmaekers, Lode Roose en Aster Berkhof.
Zijn loopbaan was hij begonnen als leraar in Eeklo, maar al spoedig - in maart 1945 - trad hij in dienst bij het N.I.R., om er voor de radio Omroep Limburg uit de steigers te helpen. Leysen stond bekend als ontdekker van nieuw talent en als inspirator van een aantal vlotlopende programma's, zoals ‘Boemerang’ en vooral de imposante reeks ‘Ten huize van’.
In het naar aanleiding van de tiende verjaardag van zijn overlijden verschenen Gedenkboek Bert Leysen werden, naast teksten van Leysen zelf en huldebetuigingen, ook enkele gedichten van vrienden gebundeld: van Jos de Haes, Hubert van Herreweghen en anderen. Want het was merkwaardig hoeveel gedichten er ter gelegenheid van de dood van Bert Leysen waren geschreven; des te opvallender was het dat een aantal van deze gedichten boven het etiket ‘gelegenheidsgedicht’ uitstegen, zo merkte althans Jan van der Straeten op, samensteller van het gedenkboek.
Een significant gedicht ook is van de hand van Anton van Wilderode: Een lied voor Bert, onder de titel Onverwachts onderweg nadien opgenomen in de in 1974 verschenen Verzamelde gedichten. In deze reeks stonden nog enkele andere in memoriamgedichten: voor Pius XII, Gaston Feremans, Pieter van der Meer de Walcheren, naast een zevendelige cyclus voor de moeder van de dichter.
Uit deze bundel het - evenwel later toegevoegde - gedicht Afscheid kiezen, was de gemakkelijkste oplossing geweest: alle motieven van de dichter mooi bij elkaar: natuur, verleden, kindertijd, eenzaamheid, het ademen van de eigen aarde: ‘Het bos dat ik niet meer zie / is het bos dat ik in de aarde / van mijn geheugen bewaarde / met varens tot aan de knie.’
Toch maar liever Een lied voor Bert. Voor Bert Leysen en voor Van Wilderode. En niet het minst omdat het een sterk en ontroerend gedicht is.
Bovendien werkte Anton van Wilderode van 1955 af geregeld voor radio en televisie: religieuze uitzendingen, schooltelevisie, literaire en andere evocaties, luisterspelen, bewerkingen allerhande, zelfs een libretto voor een tv-kameropera van Jef Maes, die werd gerealiseerd door een andere vriend van Anton van Wilderode, Mark Liebrecht.
Het isoleren van een aangrijpend gebeuren, de vragen die vaak kunnen worden herleid tot de grote levensvragen, laten stollen in een gedicht. Dat deed en doet Anton van Wilderode geregeld, en dat karakteriseert voor een deel zijn poëtica en zijn intentionele opdracht als priester-dichter. Hij is een dichter die met gedichten wil benaderen, aanreiken, weergeven. Soms van een groot geluk, meer nog - zoals in dit geval - van een droefenis, maar toch geplaatst in een wat aangepast kader van berusting, vertrouwen, en binnen een vergeestelijkt gegeven. ‘Dikwijls worstelde ik om uit te kunnen spreken wat ik wilde. Poëzie is verdriet. Een enkele keer was ik gelukkig, terwijl ik schreef. (...) Makkelijker dan in werkelijkheid sprak ik op papier met mijn ouders, met mijn vrienden, met mijn volk.’ Dit schreef Anton van Wilderode in de inleiding bij zijn
Verzamelde gedichten. Poëzie als existentieel gegeven. Ze gebeurde vaak onverwachts onderweg, zoals Van Wilderode in ‘Ten huize van’ ooit vertelde aan Joos Florquin. Poëzie overkwam hem, werd ingegeven door een teken langs de weg, een aanleiding, door een
In 1974 werden in de reeks ‘De Gulden Veder’ de Verzamelde gedichten (1943-1973) gepubliceerd. Deze bundeling werd in 1976 onder de titel Gedichten heruitgegeven; hiervan verscheen in 1980 een derde, uitgebreide druk. De vierde, vermeerderde druk droeg als titel Verzamelde gedichten en werd uitgebracht door Lannoo, Tielt in 1987; een vijfde druk verscheen in 1990.
enkel voorval of gevoel. Dat was de eerste verklaring van de titel die Van Wilderode aan zijn verzameling gaf. Een soort onverwachts onderweg zijn naar een soort onverwachte bestemming, zoals Bert Leysen. Gewoon langs de weg, het overkwam ook hem, onderweg naar een ultiem verband waarin geloof, verdieping, vertedering en poëzie de toon aangeven.
De gedichten van Onverwachts onderweg werden geschreven tijdens de periode van 1954 tot 1970. Een aantal was vooraf verschenen in Dietsche Warande & Belfort. In het ook reeds in de eerste editie van de Verzamelde gedichten opgenomen gedicht