| |
| |
| |
Samenstelling Edmond Ottevaere en Piet Thomas
Transit
In deze rubriek publiceren we ‘literaire’ vertalingen in het Nederlands van goede gedichten uit andere talen. Het is om de bedoeling het vertalen van gedichten te stimuleren en daarom kunnen vertalingen ter selectie ingestuurd worden naar het redactiesecretartaat leder vertaald gedicht moet vergezeld worden van een fotocopie van het oorspronkelijke gedicht en van de bibliografische gegevens van de bundel of het boek waaruit het genomen werd.
| |
Lyrisches Intermezzo
XXXIX
Ein Jünglich liebt ein Mädchen,
Die hat einen Andern erwählt;
Der Andre liebt eine Andre,
Und hat sich mit dieser vermählt.
Das Mädchen heirathet aus Aerger
Der ihr in den Weg gelaufen;
Der Jüngling ist übel dran.
Es ist eine alte Geschichte,
Doch bleibt sie immer neu;
Und wem sie just passiret,
Dem bricht das Herz entzwei.
| |
Die schlesischen Weber
Im düstern Auge keine Thräne,
Sie sitzen am Webstuhl und fletschen die Zähne:
Altdeutschland wir weben dein Leichentuch,
Wir weben hinein den dreyfachen Fluch -
Ein Fluch dem Gotte, zu dem wir gebeten,
Im Winterkälte und Hungersnöthen;
Wir haben vergebens gehofft und geharrt,
Er hat uns geäfft und gefoppt und genarrt -
Ein Fluch dem König, dem König der Reichen,
Den unser Elend nicht konnte erweichen,
Der den letzten Groschen von uns erpreßt,
Und uns wie Hunde erschießen läßt -
Ein Fluch dem falschen Vaterlande,
Wo nur gedeihen Schmach und Schande,
Wo jede Blume früh geknickt,
Und Faulniß und Moder den Wurm erquickt -
Dat Schiffchen fliegt, der Webstuhl kracht,
Wir weben emsig Tag und Nacht -
Altdeutschland, wir weben dein Leichentuch,
Wir weben hinein den dreyfachen Fluch,
Heinrich Heine (1797-1856) was van joodse afkomst en bracht de laatste helft van zijn leven in ballingschap door, in Parijs waar hij bevriend raakte met o.m. Karl Marx en Friedrich Engels Reeds tijdens zijn leven werden in Duitstand zijn boeken verboden en in het openbaar verbrand Een eeuw later zou het nazi-regune dat overdoen. Naast romantische, fijnzmnige hefdespoezie schreef Heme kritische, tronische verzen die er nu nog steeds voor zorgen dat hij de ‘Burgerschrik’ is gebleven die hij tijdens zijn leven was. Het gedicht Lyrisch untermezzo XXXIX uit het ‘Buch der Lieder’ ontstond in 1822-1823. Het beroemde ‘Die schlesischen Weber’ ontstond midden 1844. Tijdens het voorjaar van 1998 verschijnt ‘De mooiste van Hemrich Heme’ bij Lannoo, Tielt/Atlas, Amsterdam De samenstellers, Koen Stassijns en Ivo van Strijtem, vertaalden de meeste gedichten
| |
Lyrisch Intermezzo
XXXIX
Een jongen houdt van een meisje
Dat op haar beurt van een ander houdt;
Die ander houdt van een ander,
En is gauw met deze getrouwd.
Het meisje huwt dan uit woede
Die haar voor de voet komt gelopen;
Daar is de jongen niet goed van.
Het is een oude historie,
Toch gaat ze nog steeds mee;
En als het jou gebeurt, wel
Dan breekt je hart in twee.
Vertaling: Ivo van Strijtem
| |
De wevers van Silezie
Geen tranen in de doffe ogen,
Zij zitten vol wrok aan de weefstoel gebogen:
Oud-Duitsland, wij weven uw dodendoek,
Wij weven daarin tot driemaal een vloek -
Vervloekt de god die wij bidden en vragen,
In winterkoude, op hongerdagen,
Wij hebben onnodig gehoopt en gewacht,
Hij heeft ons bedot en misleid en veracht -
Vervloekt de koning, de koning der rijken
Die onze ellende maar niet kon doen wijken,
Die ons afperst, tot de laatste dukaat,
En ons als honden afmaken laat -
Vervloekt het valse vaderland,
Waar slechts gedijen smaad en schand,
Waar elk bloem slechts even leeft,
In slijk en ontbinding een worm herleeft -
De weefstoel kraakt, de weefspoel jaagt,
Wij weven almaar, onversaagd -
Oud-Duitsland, wij weven uw dodendoek,
Wij weven daarin tot driemaal een vloek,
Vertaling: Koen Stassijns
|
|