| |
| |
| |
Samenstelling Fernand Florizoone en Chris Torfs
Poëtisch bericht
Iedereen mag gedichten ter selectie sturen aan: Tijdschrift ‘Vlaanderen’, Redactiesecretariaat, ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8700 Tielt. Alle ingezonden gedichten moeten in machineschrift (tikmachine of printer) en in tweevoud afgeleverd worden. Neem voor ieder gedicht een ander blad en schrijf op ieder blad uw naam en volledig adres. Ingestuurde gedichten worden met teruggezonden en over ingezonden werk wordt niet gecorrespondeerd, noch getelefoneerd. Aan de auteurs van gepubliceerde gedichten wordt achteraf een bewijsexemplaar gestuurd en een honorarium uitbetaald: vermeld daartoe bij ieder inzending uw bank- of postrekening.
| |
Moeder
en was ik nu als ongenode gast,
bij jou eens in het huis getreden,
naar binnen in de avondschijn,
om dan als dief, mijn moe, die dief te zijn,
die nooit gestolen deuren wil betreden,
we zouden schrikken van elkaar, verblijd zijn en verrast,
ik wou zo graag jouw liefde komen halen,
jij zou mij vatten als jouw diepst bezit,
en mij geboeid vervoeren in verhalen,
ik zou verblijd verpozen waar ik gevangen zit,
zo zien we dan aaneengekluisterd,
wat waarde heeft, zoniet wat schijn,
ik hoor wat storing op de lijn,
en merk hoe ook jouw beeld verduistert.
| |
Afreis
Vergeet dit uur: het heeft geen einde geen
begin; tel niet de tijd aan druppels die mij
vallen van de kin. Houd gedwee de onrust bij,
zolang die deelbaar blijft door twee.
Haal van mijn zool de tegentrek
van kauwgom in tapijten vastgetrapt,
breng mij van de wijs en laat mij als een kind
met stoelen op een rij beginnen aan de reis.
| |
Für louise
gedragen door een vogeltrek in wazige wolken - oeverloos
op weg naar het nodeloze land van de eeuwige ommekeer
en het koor van de versteende serafijnen zong stemloos
de zwijgzame liederen boven het verdorde meer
naderbij sluipt opnieuw het verwachte afscheid
dat onweerstaanbaar van de Olympus afglijdt
naar het dal waar martelaren hun pelgrimstocht beginnen
naar het ultieme rijk dat nog een godheid moet verzinnen
stap voor stap leed na leed ben je zwijgend heengegaan
gehuld in de ruwe mantel van eenzaam onbegrip en pijn
nu helen geen ruikers klaagzangen meer en geen traan
geen liefde meer alleen de rust van het niet meer zijn
in de lege kamer op de wankele piano speel ik voortaan
für Louise als eeuwigdurend afscheid
| |
Psalm van stilte
't Water van de vijver slaapt.
op het blauw van de hemel.
de lichte dans van muggen
Plots ontwaakt het water:
Zij breekt die psalm van stilte af
| |
| |
| |
In zijn vaart
In zijn vaart splitst het schip
het watervlak in twee sporen.
Onze gedachten volgen maar.
| |
Delphi
gevangen in ronde tempelvorm
Tempeltreden stegen langs bergen
een vlucht naar de godheid
| |
Tanka
een wild wiegend korenveld
somtijds landlopers toeven,
| |
Medicus
vlinders en bijen om hem heen
zijn wortels wist ik diep geslagen
door schone lagen ondergrond
tot waar zij zuiver water raakten
omhooggedreven droeg hij vrucht
in overvloed voor wie hem vroeg
om delen van gerijpte gaven
met zorg vlocht ik van 't fijnste riet
een korf om zijn geschenk te bergen
en onbeschadigd op mijn weg te dragen
een vogel zong het morgenlied
| |
Als op een oude foto
een meisje van tien springt
koord in een verlaten laan
op een zomerochtend vroeg
achter haar in diep verschiet
gespannen strak waar de zon
haar schaduwen op schildert
|
|