Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 46
(1997)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 304]
| |
Luc Decorte
| |
a) PoëzieGa naar eind21Elegieën, 1921 (Antwerpen, Bezorgd door H. Sele) * ‘De dichter heeft het zijn bibliograaf zeker niet gemakkelijk gemaakt: van de bundels Elegieën (gedrukt op 160 genummerde en getekende exemplaren) en De dichter en zijn schaduw (gedrukt op 25 genummerde exemplaren) werden bijna alle exemplaren door Gilliams naderhand opgekocht en vernietigd. De belangstellende weze gerustgesteld: de Stadsbibliotheek te Antwerpen bezit Elegieën, de Koninklijke Bibliotheek De dichter en zijn schaduw.’ (Hilda van Assche in Spiegel der letteren, 1977, blz. 82) ** Eerste uitgave onder eigen naam, maar waar Gilliams later toch aan verzaakte. Niet opgenomen bijgevolg in de 4 dln. van zijn Vita brevis.
De dichter en zijn schaduw. Gevolgd door Een jong reiziger, 1925 (Antwerpen, Eigen beheer) * Oplage: 25 genummerde exemplaren. Volgens het colofon van Het werk der leerjaren heeft Gilliams deze bundel ‘voor het grootste deel’ vernietigd.
Eenzame vroegte, 1928 (Antwerpen, Eigen beheer) * Oplage: 50 exemplaren.
De flesch in zee, 1929 (Antwerpen, Eigen beheer) * Oplage: 25 exemplaren.
Het Maria-leven, 1932 (Antwerpen, Eigen beheer) * ‘Opgedragen aan mijne Moeder.’ ** Oplage: 100 exemplaren. *** Gilliams, die ook typograaf was, had nogal vlug na het verschijnen van Het Maria-leven een zelfgedrukt exemplaar van zijn gedichtencyclus aan Lodewijk de Vocht, componist en dirigent (1887-1977), geschonken. Die ging evenwel niet op de wenk in. Later raakte Gilliams intens bevriend met Karel Candael. Die schreef tussen november 1941 en november 1943 een symfonische cantate bij Gilliams' verzen. De creatie liet lang op zich wachten, omdat katholieken en socialisten zich geen raad wisten met een door een socialist op muziek gezet Mariagedicht. Na tal van bemoeienissen en naoorlogse perikelen werd het oratorium door het N.I.R. op 9 januari 1948 gecreëerd, nauwelijks drie maand voor Candael in Rotterdam aan en hartaanval overleed. Men mag zeggen dat de openbare omroep iets met dit werk heeft. Van de vier gekende uitvoeringen werden er drie door de omroep gerealiseerd: in 1948 leidde Franz André de creatie, in maart 1971 dirigeerde zoon Steven Candael het BRT-koor en -orkest en op vrijdag 20 december 1991 (cf. T.V.2, 22.30u.: Het Marialeven. Oratorium voor recitant, mezzo, tenor, bariton, gemengd koor en symfonieorkest) zorgde Vic Nees met Het Nieuw Belgisch Kamerorkest en het BRT-koor voor een vierde uitvoering. Daartussenin was er in 1960 n.a.v. Gilliams' 60ste verjaardag een opvoering in de K.V.O. 4 uitvoeringen van een werk dat 50 en meer jaar oud is!)
Het verleden van Columbus, 1933 (Antwerpen, Eigen beheer) * Oplage: 130 exemplaren. Herziene editie in 1938. Bevat: Eenzame vroegte 1920-1927, Landelijk solo, De flesch in zee, 1927-1929, Het Marialeven 1930-1931. ** Het is de eerste verzamelbundel van Gilliams met een beperkte en bewerkte selectie uit zijn eerste zelf gedrukte bundeltjes met zeer beperkte oplage. *** Pas in 1995 verscheen de eerste handelsuitgave van deze bundel. Hij bevat Gilliams' poëzie vanaf Eenzame vroegte tot Verzen 1936.
Het werk der leerjaren, 1947 (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel) * Oplage: 500 exemplaren. Bevat: Het verlangen (proza), Acht dagboekbladen 1921-1924 (proza) en Zeven gedichten.
X gedichten, 1950 (Antwerpen, Eigen beheer) * Privédruk op 50 exemplaren. Tweede, herzien versie in 1955
Bronnen der slaaploosheid, 1959 (Antwerpen, C. de Vries-Brouwers) * Tweede, herziene en vermeerderde druk in 1964.
Gedichten 1919-1958, 1965 (Deurle, Colibrant) * Oplage: 700 exemplaren (na een privédruk op 10 exemplaren in 1964 en gevolgd door een privédruk in 1966. ** In deze laatste afzonderlijke verzameling behield Gilliams, over een periode van 40 jaar, een strenge keuze van slechts 67 gedichten. *** De bundel bevat: Het werk der leerjaren 1919-1921 (4 gedichten), Eenzame vroegte 1920-1927 (8), Landelijk solo 1927 (6), De fles in zee 1927-1929 (8), Het Maria-leven 1930-1933 (13), Verzen 1936 (5), Tien gedichten 1939-1954 (10), Bronnen der slapeloosheid 1954-1958 (9) en Vier opdrachten in ‘Vita brevis’ geschreven (4).
Verzamelde gedichten, 1993 (Amsterdam, Meulenhoff/Gent, Poëziecentrum) * Met een nawoord van Stefan Hertmans onder de titel ‘Een fles in zee’, blz. 113-125 ** Bevat: Het werk der leerjaren 1919-1921 (Opgedragen aan J.L. de Belder -8 gedichten), Eenzame vroegte 1920-1927 (6), Landelijk solo 1927 (4), De fles in zee 1927-1929 (8), Het Maria-leven 1930-1931 (13), Verzen 1936 (5), Tien gedichten 1939-1954, Bronnen der slapeloosheid 1954-1958 (9), Vier opdrachten in ‘Vita brevis’ geschreven, plus het gedicht ‘Nachtwake in Antwerpen (In memoriam Maurice Roelants)’ uit De kunst der fuga. Kortom: 67 (+1) gedichten uit een creatief leven van meer dan zestig jaar. D.w.z. een gemiddelde van nauwelijks meer dan een gedicht per jaar. | |
b) Verbeeldend of herinneringsproza:Oefentocht in het luchtledige, 1933 (Antwerpen, Eigen beheer) * De oplage van de eerste druk bestond uit 132 genummerde exemplaren. ** Uitgebreid in 1937 met De man in de mist.
Elias of het gevecht met de nachtegalen, 1936, 19432 (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel/Amsterdam, J.M. Meulenhoff) * De opdracht luidt: ‘Aan mijne ouders’. ** Het motto is ontleend aan de Franse dichter Francis Jammes: ‘La poésie que j'ai rêvée gâta toute ma vie. Ah! Qui donc m'aimera?’. *** De originele uitgave van Elias bevatte twee delen, twee cahiers, gevolgd door een Appendix met vier Franse gedichten. Het eerste cahier (blz. 9-170) bestond uit fragmenten uit de gedenkschriften van Elias. Daar komt de tekst van de volgende drukken op enkele varianten na mee overeen. Het tweede deel (blz. 171-268), waarin Olivier Bloem, een schoolvriend van Elias, diens levensverhaal voortzette en tevens uitlegde, werd nooit meer herdukt. Het is de tweede druk (Am- | |
[pagina 305]
| |
sterdam, J.M. Meulenhoff, 1943), de dunnere versie dus, die door de schrijver werd geautoriseerd, nadat hij de eerste had verworpen. In zijn definitieve versie bevat de roman 7 hoofdstukken. **** In 1991 kwam er een Belgisch-Nederlandse verfilming (80') van Elias uit in een regie van de Fries Klaas Rusticus (producent van muziekprogramma's bij de NOS), naar een scenario van Fernand Auwera en Klaas Rusticus met als acteurs: Brikke Smets (Elias), Jimmy de Koning, Bien De Moor, Viviane De Munck en Lotte Pinoy. Uitzending: Nederland 3, 24 december 1991, 22.05u. (Cf. Cleenewerck K., Elias of het gevecht met de nachtegalen in Film en Televisie, 1991, nr. 415, blz. 19.; W. de Poorter, 18de Internationaal Filmgebeuren van Vlaanderen in Ons Erfdeel, 1992, XXXV, blz. 138-139.)
Twee oefeningen, 1937 (Den Haag, H.P. Leopold's Uitgevers-Maatschappij n.v.) * Bevat: Monsieur Albéric en In memoriam (uit: Oefentocht in het luchtledige) ** Monsieur Albéric moet het meest gebloemleesde verhaal van M.G. zijn. Zowel A. Demedts (z.d.) als M. Gijsen & K. Jonckheere (1980) en L. Missinne & A.M. Musschoot (1995) namen het in hun respectieve bloemlezingen op.
Het verlangen, 1946 (Brussel, Uitgave Ter Kameren Abdij) * Oplage: 103 exemplaren.
Winter te Antwerpen, 1953 (Lier, Colibrant) * Opgedragen aan Maria Elisabeth de Raeymaekers. ** Oplage: 100 exemplaren.
Zwanen en zoutsteen, 1969 (Leiden, A.W. Sijthoff) * Bevat: Oefentocht in het luchtledige 1924-1926 en Libera nos, Domine
Elseneur of het noodweer der spreeuwen, 1974 * Een fragment (hoofdstuk 1 van de roman, 1942) werd eerder gepubliceerd in het Nieuw Vlaams Tijdschrift, 1967, XX, blz. 581-614.
Gregoria of een huwelijk op Elseneur. Esoterische memorabilia 1938 (1982), 1991, 19912 (Amsterdam, Meulenhoff/Leuven, Kritak) * De opdracht luidt: ‘Opgedragen aan Paula (Celesta) Sörnsen’. Paula Sörnsen is van bij de oprichting, in 1989, secretaris van de Stichting Vita Brevis (Merksemheidelaan 51, 2170 Merksem). ** Toelichting en verantwoording op blz. 375-382 zijn van P.H. Dubois. De samenstelling van de tekst, naar de laatste door de auteur bewerkte versie, is van de hand van prof. dr. Ludo Simons. *** Gilliams heeft zijn Gregoria-boek zelf niet willen publiceren, ofschoon hij er wel drie fragmenten van heeft prijsgegeven,Ga naar eind22 cf. Dietsche Warande & Belfort. Tijdschrift voor letterkunde en geestesleven, 1974, CXIX, blz. 146-172. Raster. Tijdschrift in boekvorm, 1980, nr. 16, blz. 7-26. De Gids, 1983, CXLVI, blz. 21-35. Cf. tevens: Kunst & Cultuur. Maandelijks tijdschrift, uitgegeven door het Paleis voor Schone Kunsten, juni 1991, blz. 44-47. **** De ondertitel ‘Esoterische memorabilia 1938’ wil, volgens M.J.G. de Jong, zoveel zeggen als: ‘geheime gedenkwaardigheden, voor ingewijden te boek gesteld in het jaar 1938’. | |
c) Beschouwend of essayistisch proza:‘Ik druk niet zogenaamd iets uit, ik deel niets mede. Ik schep een zo gesloten mogelijk, innerlijk en uiterlijk ondeelbaar geheel van leven, van mijn leven. Zo is Bach een geheel.’ Maurice Gilliams
Vlaamsche lyriek 1830-1890, 1937 (Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel/Den Haag, L.J.C. Boucher)
Inleiding tot de idee Henri de Braekeleer, 1941 (Amsterdam, J.M. Meulenhoff/Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel) * 500 genummerde en gesigneerde exemplaren plus 20 exemplaren gemerkt van A tot T.
De man voor het venster. Aanteekeningen, 1943 (Amsterdam, J.M. Meulenhoff/Antwerpen, De Nederlandsche Boekhandel) * Met een motto van Paul Valéry: ‘Le grand orgeuil est fondé sur un mécontentement permanent de soi, qui se traite comme un autre, et les autres comme soi, - c'est-à-dire mal.’ ** Bevat: De man voor het venster, bladzijden ontleend aan het Journaal van de dichter 1932-1940 en Inleiding tot de idee Henri de Braekeleer (een essay opgedragen aan Dr. Hendrik Opdebeek en met motto's van Villiers de l'Isle Adam en Pascal).
In memoriam Felix Timmermans 1886-1947, 1947 (Antwerpen, Orion) * Oplage: 125 + 25 + 15 exemplaren.
Rubens en zijn beide vrouwen, 1947 (Antwerpen, Orion)
Een bezoek aan het prinsengraf. Essay over de dichter Paul van Ostaijen, 1952 (Lier, Uitgaven Colibrant)
In memoriam Jan van Rijswijck. Beeldhouwer en kunstschilder. Leraar aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Antwerpen. 17 april 1892-23 februari 1953, 1953 (Antwerpen, Eigen beheer?)
De kunst van de fuga. Dagboekbladen en essays, 1953 (Lier, Uitgaven Colibrant) * Oplage: 500 exemplaren + 12 genummerde en gesigneerde exemplaren. Vanaf de tweede druk: De kunst der fuga. ** Met een motto van Paul Valéry: ‘En vérité, il n'est pas de théorie qui ne soit un fragment, soigneusement préparé de quelque autobiographie.’ *** Bevat o.m. de essays: ‘Lode Zielens en het medelijden’, ‘Pieter-Pauwel Rubens en zijn beide Vrouwen’ en ‘Een bezoek aan het prinsengraf. Essay over de dichter Paul van Ostaijen’.
Hulde aan Lode Baekelmans, 1954 (Brussel, De Vlaamsche Gids) * Overdruk uit De Vlaamsche Gids, 1954, XXX-VIII, blz. 202-206. ** Rede uitgesproken op de Academische Zitting ter gelegenheid van de Lode Baekelmans-huldiging te Antwerpen op zondag 31 januari 1954.
Emmanuel de Bom 1868-1953, 1958 (Brussel, A. Manteau n.v.)
Wasdom. Variaties op een thema van Jos. Hendrickx 1940-(1972), 1969 (Deurle, Colibrant) * Een aangevulde versie verscheen in de catalogus bij de retrospectieve tentoonstelling in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen in 1972, blz. 19-28.
Dankwoord bij de uitreiking van de Prijs der Nederlandse Letteren, 1981 (Antwerpen, Standaard Uitgeverij) * Eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad, 6 oktober 1980, in Gazet van Antwerpen, 11 oktober 1980 en in Dietsche Warande & Belfort. Tijdschrift voor letterkunde en geestesleven, 1980, CXXV, blz. 650-653.
Journaal van de Dichter, 1997 (Antwerpen, Manteau)Ga naar eind23. * Samengesteld en uitgeleid door Martien J.G. de Jong & ingeleid door Paul de Wispelaere. ** Bevat: Acht dagboekbladen 1921-1924, De man voor het venster 1932-1940 en De kunst der fuga. Dagboekbladen en essays 1941-1975, plus nagelaten fragmenten, nl. Overgeschreven uit het Journaal van de Dichter, te Antwerpen, 1 Mei 1945 (in handschrift), Dagboekbladen 18 maart 1943 - 16 mei 1945, Verspreide, ongedateerde notities, Drie dagboekbladen 23 april 1980-29 mei 1980 (in handschrift). | |
d) Verzameld werkGa naar eind24:‘Maurice Gilliams is de schrijver van eigenlijk maar één werk, dat bovendien als titel slechts de helft van de bekende Latijnse poëticaspreuk heeft meegekregen, namelijk Vita brevis.’ Bernard Frans van Vlierden
Vita brevis. Verzamelde werken, 4 dln. (Antwerpen, C. de Vries-Brouwers, 1955-1959) Deel I bevat: Het werk der leerjaren 1921-1924 (z.j.: 1955) * ‘Opgedragen aan Carlos de Baeck’. ** Bevat: Het Verlangen, Drie gedichten en Acht dagboekbladen 1921-1924 Het verleden van Columbus * ‘Opgedragen aan mijne Moeder’. ** Bevat: Eenzame vroegte 1920-1927, Landelijk solo, De fles in zee 1927-1939, Het Maria-leven 1930-1931 en Verzen 1936 Oefentocht in het luchtledige 1924-1927 * ‘Opgedragen aan mijn vader’. Tien gedichten 1939-1954
Deel II bevat: Elias of het gevecht met de nachtegalen 1930-1935 (z.j.: 1956)Ga naar eind25 * ‘Opgedragen aan mijn ouders’. Winter te Antwerpen 1946-1952 * ‘Opgedragen aan Maria-Elisabeth de Raeymaekers’. | |
[pagina 306]
| |
Deel III bevat: De man voor het venster 1932-1940 (1958) * ‘Opgedragen aan Jacqueline en John Meulenhoff’. Inleiding tot de idee Henri de Braekeleer 1936-1939 ‘Opgedragen aan Dr. Hendrik Opdebeek’.
Deel IV bevat: Libera nos, Domine 1927 (1959 * ‘Opgedragen aan Herman Oosterwijk’. De kunst der fuga. Dagboekbladen en essays 1941-1956 Een bezoek aan het prinsengraf. Essay over de dichter Paul van Ostaijen 1951 Bronnen der slaaploosheid
Vita brevis. TweedeGa naar eind26 herziene en vermeerderde uitgaaf van het verzameld werk, 4 dln. (Brugge, Orion/Den Haag, Scheltens & Giltay, 1975-1978) * Vergelijkt men de inhoud van de nieuwe uitgave met die van de eerste, dan blijkt dat Gilliams de indeling en de volgorde aanzienlijk heeft gewijzigd. ** Deel I (1975) bevat: Het werk der leerjaren (= acht gedichten, Acht dagboekbladen 1921-1924, Het verlangen 1922), Eenzame vroegte, Landelijk solo 1927, De fles in zee 1927-1929, Het Maria-leven 1930-1931, Verzen 1936, Tien gedichten, Bronnen der slapeloosheid, Vier opdrachten in ‘Vita brevis’ geschreven, Oefentocht in het luchtledige 1924-1927, Zwanen en zoutsteen (= In memoriam, De man in de mist) en Libera nos, Domine 1928. Deel II (1976) bevat: De man voor het venster 1932-1940 en Inleiding tot de idee Henri de Braekeleer 1936-1939. Deel III (1977) bevat: De kunst der fuga. Dagboekbladen en essays 1941-1975, Een bezoek aan het prinsengraf. Essay over de dichter Paul van Ostaijen 1951-(1975) en Wasdom. Variaties op een thema van Jos. Hendrickx 1940 -(1972). Deel IV (1978) bevat: Elias of het gevecht met de nachtegalen 1930-1935 en Winter te Antwerpen 1946-1952.
Vita brevis. Verzameld werk, 1 dl., 1.151 blz. (Amsterdam, Meulenhoff, 1984) * Bevat, naast een verantwoording: Het werk der leerjaren, Acht dagboekbladen 1921-1924, Het verlangen 1922, Eenzame vroegte, Landelijk solo 1927, De fles in zee 1927-1929, Het Maria-leven 1930-1931, Verzen 1936, Tien gedichten, Bronnen der slapeloosheid, Vier opdrachten in ‘Vita brevis’ geschreven, Oefentocht in het luchtledige 1924-1927, Zwanen en zoutsteen, Libera nos, Domine 1928, De man voor het venster 1932-1940, Inleiding tot de idee Henri de Braekeleer 1936-1939, De kunst der fuga. Dagboekbladen en essays 1941-1975, Een bezoek aan het Prinsengraf. Essay over de dichter Paul van Ostaijen 1951-(1975), Wasdom. Variaties op een thema van Jos. Hendrickx 1940-(1972), Elias of het gevecht met de nachtegalen 1930-1935, Winter te Antwerpen 1946-1952, Elseneur of het noodweer der spreeuwen (Eerste hoofdstuk. 1942-1967), Gregoria of een huwelijk op Elseneur (Drie fragmenten. 1938-1982) en ‘Ik ben auteur vasn clair-obscure portretten.’ Dankwoord van Maurice Gilliams bij de aanvaarding van de Prijs der Nederlandse Letteren * Het betreft dus een dundrukeditie in één band, een herdruk van de ‘tweede, herziene en vermeerderde uitgaaf van het verzameld werk’ in vier delen (1975-1978), aangevuld met de onthullende fragmenten van de onuitgegeven romans ‘Elseneur’ en ‘Gregoria’ én het Dankwoord bij de aanvaarding van de Prijs der Nederlandse Letteren. |
|