Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 46
(1997)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Thierry van Eeckhout en Jan van Landeghem
| |
Plausibiliteitsverlies van de ‘Grote verhalen’: Heeft de kunstenaar een profetische rol te vervullen?Er heerst in de huidige postmoderne tijd, naast een sterk nihilistisch gevoel, een ontzettend groot verlangen naar spiritualiteit, getuige het succes van de talrijke religieuze of religieus aandoende bewegingen, dat in schril contrast staat met de voortdurende achteruitgang van de kerkpraktijk. Vanuit pastoraal oogpunt kan vandaag dus de vraag worden gesteld of de zoekende mens op de eerste plaats behoefte heeft aan een dogmatisch-theologisch discours, dan wel aan nieuwe profeten, die zijn honger naar spiritualiteit kunnen stillen. Profeten, die van de ‘grote verhalen’ opnieuw ‘open verhalen’ kunnen maken. En: kan de kunstenaar zo een profetische rol vervullen? | |
Veelheid van verhalenHet stellen van de ultieme zinvragen vormt wellicht het meest kenmerkende element in het leven van elk menselijk individu, tot welke cultuur deze mens ook behoort, in welke periode van de geschiedenis hij ook leeft. Wat is de zin en het doel van het leven? Wat is goed en kwaad? Tot hoe ver gaat mijn vrijheid? Hoe geef ik het lijden een zinvolle plaats? Is er een onuitsprekelijk mysterie dat het menselijke bestaan omsluit?... Pogingen tot antwoord op deze universeel-menselijke vragen worden aangereikt door filosofen; de grote godsdiensten vertellen elk hun eigen verhaal en poneren hun absoluutheid, die meteen ook hun intrinsieke legitimering vertegenwoordigt. De geschiedenis leert ons hoe die godsdiensten elkaar met de grootste verbetenheid hebben bestreden. Het mag bijgevolg zonder meer als revolutionair worden beschouwd, dat de katholieke kerk tijdens het Tweede Vaticaans Concilie een positieve houding formuleerde ten overstaan van de niet-christelijke godsdiensten. In artikel 2 van de ‘Verklaring over de houding van de kerk ten opzichte van de niet-christelijke godsdiensten’, Nostra aetate, wordt vermeld: ‘De katholieke Kerk verwerpt niets van datgene wat in deze godsdiensten waar en heilig is. Met oprechte eerbied beschouwt zij die gedrags- en leefregels, die voorschriften en leerstellingen die, hoewel in vele opzichten verschillend van hetgeen zijzelf houdt en leert, toch niet zelden een straal weerspiegelen van die Waarheid welke alle mensen verlicht’Ga naar eind1. Deze totaal nieuwe houding (habitudo) van de kerk zou in 1964 trouwens leiden tot de oprichting van een ‘Secretariaat voor de niet-christelijke godsdiensten’. Anderzijds kan de kerk niet voorbijgaan aan haar missionaire opdracht. Onmiddellijk aansluitend op vorig citaat staat in hetzelfde artikel 2: ‘Zij echter verkondigt en moet zonder ophouden verkondigen de Christus, die is “de weg, de waarheid en het leven” (Joh. 14,6), in wie de mensen de volheid van het godsdienstig leven vinden en in wie God alles met zich heeft verzoend’Ga naar eind2. In een interview uit 1992 met Kardinaal Danneels, naar aanleiding van de 30ste verjaardag van de openingszitting van Vaticanum II, vinden we een gelijkaardige stelling terug: ‘De dialoog met de wereldgodsdiensten ten slotte is inderdaad van groot belang. De vraag die zich zal opdringen is of Christus de unieke middelaar is of slechts één onder de velen. De bekoring zal groot zijn om de specificiteit van elke wereldgodsdienst weg te cijferen en te zeggen: 't is toch allemaal dezelfde God. Of hij nu gesproken heeft door Mohammed, door Boeddha, het doet er niet toe. Neem de trein die voor uw deur staat en stap op. Welnu, voor een christen kan dat niet’Ga naar eind3. Zowel de verklaring Nostra aetate als de kardinaal gaan hier grotendeels voorbij aan het heersende gemis aan een vernieuwde patoraal; de geformuleerde stelling is geïnspireerd op het theologisch-systematische denken van het christendom, dat het mysterie van God gerealiseerd ziet in de heilsboodschap van Christus. Door deze boodschap, die meegedeeld wordt aan alle volken, staan de andere godsdiensten onder de verlossende aanspraak van Jezus en zijn ze dus als antwoord op de universele zinvragen ‘opgeheven’Ga naar eind4. Het gaat er ons hier niet om de waarheidsaanspraak van deze stelling te onderzoeken. Wel stellen we ons de vraag: in hoeverre kunnen zulke theologisch-systematische uitspraken, die in de vorm gekenmerkt worden door een sterk hegemonisch
Componist Jan Van Landeghem (o1954).
| |
[pagina 99]
| |
karakter, de hedendaagse zoekende mens nog appelleren? De huidige tijd wordt immers gekenmerkt door een ‘plausibiliteitsverlies van de grote verhalen (dit zijn de verhalen die juist heel het leven en de werkelijkheid hegemonisch poogden te omvatten en te sturen)’, aldus Lieven Boeve, postdoctoraal onderzoeker aan de faculteit theologie van de K.U. LeuvenGa naar eind5. | |
Nieuwe symboliekIn de postmoderne tijd stelt men enerzijds een verlangen vast naar een sterke beleving van de eigen identiteit (het ‘ik’ en het zoeken naar de ‘kick’), wat een gevoel van zekerheid moet bieden binnen de vervlakkende realiteit en het heersende nihilisme, maar anderzijds ziet men ook een toenemende gevoeligheid voor transcendentie, voor het andere, het vreemde, dat het individu juist wegroept uit zijn eenzijdig opgebouwde zelfbevestiging. Zonder te willen ingaan op de concrete betekenis die de auteur aan de term religiositeit toekent, is het toch wel merkwaardig dat iemand als Jaap Kruithof in de inleiding van zijn boek De mens aan de grens stelt: ‘Als de godsdiensten in hun opdracht gefaald hebben, betekent dat niet dat we de religiositeit moeten laten vallen. Ik geloof dat zij in haar strijd tegen het antropocentrisme voor het verdere leven van de mensheid een fundamentele rol heeft te vervullen’Ga naar eind6. Een nieuwe symboliek ontwikkelen moet behoren tot de opdrachten voor de 21ste eeuw. De taal van de godsdienst dient geen hegemonie te belijden, mag niet belerend en moraliserend zijn - als een ‘groot’ verhaal - maar moet opnieuw tot een ‘open verhaal’ worden (Boeve), dat het individu appelleert in zijn verlangen naar transcendentie. De symboliek van de mens die geroepen wordt, op weg gaat als zoekende pelgrim, luistert naar de profetische boodschap die hem wordt verkondigd, in één woord ‘geraakt’ wordt: is de kracht die van deze godsdienstinhoud uitgaat niet precies datgene wat zovelen aanspreekt, maar waarvoor de traditionele godsdiensten vandaag niet meer de geëigende taal en symbolen weten te vinden om er uitdrukking aan te geven? Misschien kunnen de kunstenaars van vandaag daarbij een bevoorrechte plaats innemen: zij geven immers de werkelijkheid weer in metaforen en symbolen die de beschouwer van hun werk opnieuw willen ontroeren. Immers: ‘In de kunst van de jaren negentig is een reactie tegen het postmoderne nihilisme voelbaar, een trend om het spelen met vormen, concepten en ritmes te doorbreken en weer naar inhoudelijkheid op zoek te gaan’Ga naar eind7. Daarmee is een aanzet gegeven tot het ‘geraakt’ worden van wie zich door deze kunst laat boeien, en in die zin kunnen de hedendaagse kunstenaars een profetische functie vervullen, in de betekenis van ‘zieners’ (1 Sam 9,9). Hun blik op de wereld kan ons brengen tot verinnerlijking en diepte, de diepte die velen in de jachtigheid en het individualisme van deze postmoderne tijd aan het ontgaan is, en ons voeren tot dat andere, het transcendente. Sommige van deze kunstenaars grijpen bewust terug naar een combinatie van | |
Psalm 33Gij die Gods leiderschap aanvaardt
en Hem oprecht zijt toegewijd,
wees blij, speel op de harp en zing,
bewijs Hem eer en huldig Hem!
Betrouwbaar is wat Hij ons zegt.
Wat Hij gemaakt heeft, het houdt stand.
Hoe broos haar toekomst soms ook is,
de wereld straalt zijn goedheid uit.
't Heelal op zijn bevel ontstaan,
de sterren op hun hemelbaan,
de grootsheid van de oceaan:
zoveel bewijzen van zijn macht.
Die al wat Hij geschapen heeft,
zijn aandacht schenkt en volgen blijft,
die hele volkeren doorziet,
dus ook het volk dat Hij eens koos.
Die weet dat niet de legermacht
der koningen de zege brengt,
dat niet het aantal paarden telt,
maar slechts zijn vrede uitkomst biedt.
De vrede die Hij sluiten wil
met al wie hoop gekoesterd heeft
en die, de vijandschappen beu,
alleen vanuit die hoop nog leeft.
Piet Thomas
De door Hundertwasser omgevormde Sint-Barbarakerk in Bärnbach (Oostenrijk).
| |
[pagina 100]
| |
van de traditionele godsdiensten, maar anderzijds - positief geformuleerd - om een taal te creëren die opnieuw de universeelmenselijke openheid voor het transcendente een kans geeft. Een holistische houding, die vandaag even sterk bekritiseerd wordt, als ze aanhang kent. In elk geval stelt zij de ‘grote’ verhalen voor een ernstige uitdaging... | |
Componeren in een interferentie van religieuze traditiesKunst beleven berust, in gunstige omstandigheden, op een direct proces waarvoor de voorkennis, alhoewel ze verhelderend kan werken, geen conditio sine qua non is. De schoonheidservaring bij een schilderij van Permeke impliceert niet de know how van de schildertechniek, noch de kennis van de levensloop van de schilder of de situering in het expressionisme. Uiteraard zijn dit heel interessante aspecten om verder door te dringen in het kunstwerk. Maar in ieder geval ontstaat de zogenaamde communicatie van ziel tot ziel: die van het kunstwerk en de ziel van wie het kunstwerk bewondert. Als we die benadering doortrekken naar de koraalvoorspelen van J.S. Bach, is het niet noodzakelijk op de hoogte te zijn van de leer van Luther of van een of andere piëtistische richting erin, om te kunnen genieten van deze muzikale juweeltjes. De universele schoonheidservaring, zelfs voor de niet-gelovige overstijgt bij blijvende meesterwerken vaak de omstandigheden waardoor of waarin ze ontstaan zijn. Daarenboven blijkt dat Bachs muziek nog altijd een oecumenisch karakter heeft, alhoewel ze ontstond in een tijd waarin van oecumene geen sprake was, zelfs niet binnen de christelijke Kerken. De profetische rol van de kunstenaar is hiermede een feit, ook al bedrijft hij zijn kunst in een periode waarin officiële instanties verdere toenadering in de geloofspraktijken uitsluiten. De kunstenaar kan hier een belangrijke tegenpool vormen en alsdusdanig bijdragen tot een maatschappijbeeld dat opener en toleranter is. | |
HundertwasserEen markant figuur die hiertoe reeds verschillende bijdragen leverde in de 20ste-eeuwse naoorlogse kunstwereld, is Friedensreich Hundertwasser. Zijn maatschappelijk engagement valt op in vele facetten van zijn werk. Op de vraag waarom iemand kunstenaar wordt, antwoordt hij: ‘Om verschillende redenen. Echte schilders, omdat ze priester willen worden, want het is een soort religieuze bezigheid. Als je iets wilt doen dat de moeite waard is in dit leven, wat doe je dan? Als je niet alleen wilt leven voor geld, als je mensen wilt helpen, kun je arts worden. Priester worden is moeilijk, omdat de dogma's van vele religies overleefd zijn en niet meer terzake doen. Dus ligt het voor de hand dat kunstenaar zijn een antwoord is, en inderdaad betekent kunstenaar zijn niet dat je moet schilderen. Het is een manier van leven. Het is een manier om de wereld te zien en de schoonheid om je heen te herkennen en schoonheid toe te voegen.’ Als kunst een religieuze bezigheid is en kunstenaars een voorbeeldig leven leiden
Bogen over het wandelpad rond de Sint-Barbarakerk met de symbolen van de grote religies.
als voorbeeld voor de maatschappij, zijn kunstenaars dan bezig goed te doen? Het antwoord van Hundertwasser luidt ‘Helaas niet. Dat is het probleem. Sommigen zeggen dat de wereld tegenwoordig lelijk en pervers is en dat ook de kunst lelijk en pervers moet zijn, omdat ze een spiegel van de maatschappij is en de kunstenaar alleen laat zien wat hij ziet. Maar ik zeg dat dát onzin is. Want wat bereikt de kunstenaar op die manier? Hij bereikt alleen dat de echte kunstbeschouwer afgestoten wordt. Hij krijgt geen enkele aanwijzing, want die kunstenaars laten geen enkele oplossing zien, geen uitweg. Hij geeft alleen weer, overdrijft, versterkt de lelijkheid en perversiteit, maar draagt geen oplossingen aan. Ik bedoel, we moeten vechten, als iets verschrikkelijk is, moeten we het mooi maken. Als iets pervers is, moeten we proberen de perversiteit op te lossen, als iets gecompliceerd is, moeten we proberen het te vereenvoudigen.’Ga naar eind8 Ter gelegenheid van de Salzburger Festspiele van 1977 gaf de president van Senegal, Léopold Sédar Senghor, Hundertwasser het grootste compliment in zijn openingstoespraak ‘Austria as Expression of Universal Culture’. Zijn toespraak was aan Mozart, Rilke en Hundertwasser gewijd, ‘... drie kunstenaars die ik heb gekozen om de cultuur van Oostenrijk te verduidelijken...’. Senghors visie van een vernieuwing van het Avondland door een nieuwe synthese was in compacte vorm al verwezenlijkt in Hundertwassers werk. Senghor gaf uitdrukking van de hoop dat de wereld een totale culturele assimilatie van de beste kenmerken van iedere traditie zal worden en stelde de geschiedenis van Oostenrijk voor als een microkosmos van zo'n proces van assimilatie en uitwisseling. Uit die geschiedenis zijn Hundertwassers artistieke voorbeelden voortgekomen. Een markant voorbeeld van religieuze universaliteit in Hundertwassers oeuvre werd zijn project in het Oostenrijkse Bärnbach. Als architectuurdokter kreeg hij namelijk de opdracht de katholieke St.-Barbarakerk in Bärnbach te verfraaien en te vernieuwen. Door de integratie van symbolen als het kruis, de halve maan, de davidsster, de byzantijnse koepel, enz. worden alle religies gerespecteerd en erkend en geïntegreerd. Dit is een opmerkelijke en bijzondere realisatie, ook artistiek, aangezien op geen enkel moment de eenheid van het gebouw of de functie ervan in het gedrang komt. Integendeel, alles is bijzonder levendig en speels gehouden, een groot contrast, als men dat vergelijkt met het oorspronkelijke gebouw, dat zoals kerkgebouwen van de jaren '40-'50 vaak een sombere indruk naliet. | |
[pagina 101]
| |
Game IEen eigen werk dat grotendeels gebaseerd is op gregoriaanse muziek is Game I voor orgelsolo. het orgeltype is hier bij voorkeur een polyfoon instrument, d.w.z. een orgel dat aansluit bij de barokke traditie met de werkopbouw als uitgangspunt. Het spelelement, zoals de titel suggereert, is vooral te vinden in de behandeling van het ruimtelijk opgestelde pijpwerk in C
Bladzijde uit het manuscript van Game I on Salve Regina.
en Cis-kant (links en rechts in het orgel) en volgens de klavierindeling (hoog en laag opgesteld pijpwerk). Klankclusters die als een bal van het ene speelveld naar het andere verspringen geven een speelse indruk. Vanaf de tweede geleding komt het plechtige Salve Regina opduiken in het pedaal, overigens één der mooiste melodieën van het rijke gregoriaanse repertoire. Op zich is er niets nieuws aan het spelen van een Cantus Firmus (Bestaande zang) in het pedaal, dan wel dat hier de begeleiding op de twee manualen gewoon verder loopt met de uitgedunde clusters van de eerste geleding. Het Ad te suspiramus wordt dan echt meditatief door de tremulant op de fluitregistratie. Een dichte canonstructuur, die onregelmatig versierd is, zorgt voor de nodige verrassing. Et Jesum wordt dan een driedubbele canon met een uitlopen op een rustgevende, meditatieve slotpassage. Het combineren van overlappende, hele toonsclusters met de gregoriaanse modus wordt geïllustreerd in bijgaand fragment. | |
The Jericho WallThe Jericho Wall werd geschreven tussen 1989 en 1993 in 2 versies, een voor trompet en orgel en een voor trompet en piano. Het beschrijft de val van Jericho zoals hoofdstuk 6 uit het boek Jozua dit weergeeft. Intussen had Jericho zijn poorten gesloten en zij bleven gesloten uit angst voor de Israëlieten. Niemand kon de stad in of uit. Toen
Bladzijde uit het manuscript van The Jericho Wall.
sprak de Heer tot Jozua: ‘Ik lever Jericho, zijn koning en zijn soldaten aan u uit. U moet met alle weerbare mannen één keer om de stad trekken, zes dagen lang. Daarbij moeten zeven | |
Slak
(Genesis 1)
Bij werk van Felix de Boeck
Besprenkeld door een geur van prille dauw
groeit zij boven een rij met cirkelbogen
in een spiraal van rood. Zienderogen
schuift zij gestaag de heuvel op. De zon
verbaasd. Het weke groen dat allerwegen
zich verspreidt, houdt de donkre aarde tegen
als een veroveraar. Haar zwarte kop
zelfzeker gaat het middelpunt omvatten.
De gladde schelp plots cirkel wordt. Haar natte
sprieten steekt ze kruisgewijze uit.
De hele schepping huivert in een bruid.
Rudolf van de Perre
priesters met zeven ramshoorns voor de ark uit gaan. Op de zevende dag moet u zeven keer om de stad trekken, terwijl de priesters op de hoorns blazen. Als dan de ramshoorns geblazen worden en u het signaal hoort, moet het hele volk uit alle macht beginnen te schreeuwen. Dan stort de stadsmuur in en moet het volk naar boven klimmen, ieder recht voor zich uit.’
Het getal zeven speelt in deze tekst een belangrijke rol. Deze joodse kabbalistische traditie werd dan ook uitgangspunt van deze compositie. De verticale akkoordstructuren zijn dikwijls 7-stemmig samengesteld. Een aantal opeenvolgingen bestaan uit 7-stemmige akkoorden, enz... De bijbeltekst suggereert in ieder geval de magische kracht van het getal zeven, ondersteund door de kracht van het geluid, die tezamen met een miraculeuze dimensie uiteindelijk de muren van Jericho doen begeven. Het bijgaande muziekfragment laat zien hoe dit muzikaal is weergegeven. De trompet geeft krachtige stoten van boventonen die enkel met de lipspanning worden uitgevoerd, zoals de ramshoorn indertijd als natuurhoorn bespeeld werd. Anderzijds gaat het orgel vrij tumultueus te keer met de typische vroeger aangekondigde polyakkoorden. Het Adagio mysterioso bij de aanvang geeft door een bitonale laagconstructie de sfeer weer van de op zoek zijnde Israëlieten. Het stuk evolueert na de inname tot een triomfantelijke plechtige koraalstijl met behoud van deze bitonaliteit, die eventueel door een Thebaanse trompet mag worden uitgevoerd. De harmonisatie is op vele plaatsen weer zevenstemmig. | |
[pagina 102]
| |
De getallensymboliek is in feite in de loop van de kunstgeschiedenis veelvuldig toegepast, ook in de vroege, zelfs voorchristelijke kunst. Van generatie op generatie werd deze kennis doorgegeven in boeddhistische tradities, in het jodendom tot bij de rozenkruisers. Bij J.S. Bach zijn talrijke voorbeelden hiervan te vinden. Maar ook in de plastische kunsten, de architectuur, enz. De integratie van een Vlaams kerstlied (De herderkens lagen...) met andere laagconstructies.
Bladzijde uit het manuscript van Pastorale Notturno. | |
Pastorale NotturnoDe Pastorale Notturno voor klarinet en orgel werd in 1995 geschreven in opdracht van het Wevelgemse Orgelcomité. Momenteel is er ook een versie voor klarinet en strijkorkest in de maak. Pastorale (herderslied) heeft in dit geval te maken met het kerstgebeuren. In deel I de Introduzione notturna komen vooral de angstgevoelens en de onzekerheid van Jozef en Maria tot uiting, op de vlucht voor Herodes. Een aantal moderne technieken als de zogenaamde multiphonics benadrukken deze emoties. Deze techniek bestaat erin d.m.v. speciale grepen meerstemmigheid te creëren. Ook aleatorische momenten, d.w.z. een gecontroleerde toevalligheid, verhogen de spanning. In het tweede deel, de musette, krijgen we een heel andere vreugdevolle emotie te horen. Die wordt bereikt door een soort volksdans, de musette, na te bootsen. Musette is ook de benaming voor de Franse doedelzak. De bourdon-effecten (liggende kwint) worden door een zacht tongregister op het orgel geëvoceerd, terwijl de klarinet en de rechterhand van de organist de doedelzakspeler imiteren. In het derde deel, de Pastorella, krijgen we een soort muzikaal vuurwerk, waarin de ingrediënten van de andere twee delen en enkele Oudvlaamse kerstliederen door elkaar worden vermengd. Het bijgaande fragment illustreert dat.
Bladzijde uit het manuscript van Jobutsu.
| |
JobutsuJobutsu is de Japanse titel van een solowerk voor blokfluitspeler. Vooral de techniek van zingen en spelen wordt hierin toegepast om de sfeer te creëren van de Japanse boeddhistische tempels. Er wordt in dit werk eveneens gebruik gemaakt van Japanse modi en gealludeerd op de Japanse Shakuhashispeler. Deze laatste werd opgeleid in de boeddhistische kloosters om een staat van volmaaktheid te bereiken in de zenmeditatie. Beheersing van adem en speeltechniek gingen dus samen met geestelijke volmaaktheid en lichamelijke perfectie. Het ‘zijn’ in deze verlichte toestand werd ‘Jobutsu’ genoemd. Instrumenten die ook in de Japanse tempel veel bespeeld werden, waren de cymbalen. Van de speler, die reeds zingt en speelt, wordt ook verwacht op een aantal plaatsen de ‘Cymbal antique’ te gebruiken. Al spelend met de ene hand op de blokfluit, worden met de andere hand de crotalen bespeeld. | |
SanpakuSanpaku is de titel van een boek van Jef Geeraerts, maar ook van een blokfluitkwartet geschreven voor Flanders recorder quartet, Vier op 'n rij. Uit de drie delen past het eerste Zen eigenlijk wel in het kader van deze bijdrage. De ingrediënten zijn hier de Japanse modi en tevens het gebruik van de speeltechnieken die ons uit de oude Japanse
Bladzijde uit het manuscript van Sanpaku.
cultuur overgeleverd zijn door de Shakuhashispelers. Het werk is pas op CD verschenen (Digi Classics 97 AMB 10018) en kan gerust een voorbeeld worden genoemd van versmelting van Europese en buiten-Europese culturen. De meditatieve eigenschappen van gong en blokfluitklank zijn uitgewerkt met experimentele westerse technieken. Een en ander leidt tot nieuwe klankvormingsmogelijkheden. De oude Japanse modi liggen overigens niet zover van onze eigen gregoriaanse modi. Dit is hoogst merkwaardig, aangezien er tot in de 19de eeuw geen enkele vorm van contact schijnt te zijn geweest tussen het geïsoleerde Japan en de rest van de wereld. Het bijgaande fragment illustreert de combinatie van westerse experimentele en met Japanse traditionele techniek. | |
[pagina 103]
| |
Concerto voor orgel en orkest - Urbi et GorbiHet Concerto voor orgel en orkest - Urbi et Gorbi werd gecreëerd op het Concertenfestival in Knokke-Heist op 3 november 1990 en was er ook een opdracht van. Het is opgedragen aan Michael Gorbatsjov. Dank zij de moedige beslissing die deze politicus nam, keerde de godsdienstvrijheid
Bladzijde uit het manuscript van Concerto voor orgel en orkest - Urgi et Gorbi.
terug in het oostblok en is de weg geopend naar een democratie en een vrije markteconomie. Of dit op de efficiënste manier is verlopen, is een andere vraag. In ieder geval is hiermee een nieuw hoofdstuk in de wereldgeschiedenis aangevangen. Dit feit zette mij er toe aan deze gebeurtenissen muzikaal te evoceren in drie delen: Mysterioso, Meditatione, Danza. Het Mysterioso geeft de gespannen sfeer weer in de wereldpolitiek, de koude oorlog tussen Oost en West. Drie elementen worden als basismateriaal gebruikt: een tragisch, een satirisch en een melancholisch element. De rode draad door het hele stuk zijn versneden fragmenten van een Russisch-Orthodox gezang, dat af en toe in korte flarden opduikt onder de andere elementen. Deze schrijfwijze kunnen we polystilistisch noemen. Verschillende stijlen worden afgewisseld met elkaar, doch tevens met fade-in en fade-out techniek gesuperponeerd. De Meditatione is een oecumenische meditatie, waarin grote wereldgodsdiensten muzikaal geëvoceerd worden. Het bijgaande fragment illustreert de aanvang van dit deel, waarbij het Russisch-orthodoxe Onze Vader tracht door te dringen door de verschillende laagconstructies. Hierna volgen als orgelsoli, respectievelijk een katholieke meditatie, een islamitische en een protestantse meditatie, waartussen het orkest telkens zijn commentaar geeft. In de laatste fase worden alle elementen tot één geheel versmolten, om in alle rust in éénheid te eindigen. De opening van de muur van Berlijn betekende een catharsis in de wereldgeschiedenis. Dit vreugdevolle feit wordt uitgewerkt in de vorm van een dans, waarin het orkest en het orgel dialogeren. Twee orgelsoli worden afgewisseld door een vioolsolo, begeleid door het orkest. | |
Kerkconcerten en nieuwe muziekZoals we bij het begin van het artikel stelden, is achtergrondinformatie interessant doch niet essentieel. Over muziek schrijven is leuk. Ernaar luisteren is nog beter. Daarvoor is het noodzakelijk dat er voldoende opnamen ter beschikking zijn en dat er ook een concertpraktijk groeit binnen de ruimtes die ervoor in aanmerking komen. Ondanks het promotiebeleid van de overheid de laatste jaren zijn er toch heel wat 20ste-eeuwse werken van eigen bodem die nog steeds het daglicht niet gezien hebben op plaat of CD. In vergelijking met de ons omringende landen slaan we niet zo'n goed figuur op dit gebied. In het concertleven kent de hedendaagse muziek een nieuwe heropleving, onder invloed van het stimuleringsbeleid van de Vlaamse Gemeenschap. Het is echter te betreuren dat | |
III
(eerste val)
Uit: Getekende Kruisweg (ongepubliceerd)
Het kruis wordt mij tot last, het kleed
tot struikelblok. Ze wegen zwaarder dan
mijn lot en hangen aan mijn ledematen
vast. Nog tasten vingers strelend naar
het hout dat splinters in mijn handen
drijft als doornen in mijn schrijnend
hoofd. En knielend wordt mij lichaam
bij de pijnen ingelijfd. Mijn krachten
ondermijnd en spottend leeggeroofd.
Marc Dejonckheere
op vele kerkconcerten nieuwe muziek weinig of niet aan bod komt. De redenen hiervoor kunnen uiteenlopend zijn en bieden stof tot verder nadenken. Ondanks het degelijke orgelrestauratiebeleid van de laatste decennia is het soms wraakroepend te constateren dat prachtige historische orgels ondermaats worden ingeschakeld voor religieuze muziek binnen en buiten de eredienst. Het gaat hier toch om gemeenschapsgeld, waarvan ieder toch verwacht dat het rendement maximaal is. In plaats daarvan geven sommige parochieherders de voorkeur aan nepmuziek die inspeelt op de commerciële radiozenders, om zo schapen naar de stal te lokken. Uiteraard zijn er nog genoeg uitzonderingen hierop, maar het weze gezegd dat ieder genre van muziek recht heeft op een bestaan, maar dan wel voor de juiste doeleinden en op de juiste plaats. |
|