Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45
(1996)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 266]
| |
Boris Rousseeuw
| |
[pagina 267]
| |
op dit boekformaat onooglijke 24 punt. Bij Armin Renker werd geschept Zerkall-Bütten gekocht, en Kelner kwam door spontaan vouwen tot een forse kwarto (37 cm!) die Pelckmans - opnieuw terecht - wel wat groot vond: de gedichten zwemmen in het wit. Buiten een windroos op het titelblad werd het werk niet verlucht. Aangezien geen van de Vier Winden zelf wou of kon zetten of drukken, werd dat uitbesteed aan respectievelijk een Antwerpse zetter en een Keulse drukker, in de colofon Maximilian genoemd. Strikt genomen vormen de Gedichten dus geen private press-boek, wat immers het zelf hanteren van zethaak en inktspatel veronderstelt. De drukker verdeelde de gedichten over acht katernen van elk twee dubbelgeplooide bladen. Willem Elsschot keek de drukproeven slechts in vogelvlucht na, omdat hij zijn schoonzoon blindelings vertrouwde. Het resultaat waren vier drukfouten, waarvoor Elsschot zich bij de lezer verontschuldigde met een handgeschreven en nadien gestencild kwatrijn dat in alle 110 exemplaren werd gelegd en dat antiquarisch weleens is aangeboden als een autograaf. Op de memorabele veiling van Jan Greshoffs Elsschotcollectie op 23 juni 1981 in Utrecht ontstond hierover nog een fikse ruzieGa naar eindnoot8. Greshoffs exemplaar werd hier, dank zij een opdracht van Elsschot, verkocht tegen 2.000 gulden plus opgeld. De normale prijs zonder opdracht schommelt momenteel rond de duizend gulden. Merkwaardig is ook dat het colofon niet werd genummerd en gesigneerd door Elsschot, maar door Georges Kelner. Er circuleren ongenummerde exemplaren. Alle exemplaren van de Gedichten werden bij Van Rijmenam in Den Haag uniform gebonden in schamel grijsblauw karton, met een fragiel en dun rugje dat dikwijls beschadigd is. Er werden door onze vier zuinige bibliofielen geen luxe-exemplaren in leder of perkament voorzien. Enkele sets losse katernen werden niet gebonden. Het gereed komen van het boek in mei 1954 werd gevierd met een champagnefuif. Volgens Pelckmans kregen de Vier Winden elk drie exemplaren, Vervliet betwijfelt dit. Elsschot zelf kreeg begin juni tien present-exemplaren. Hij gaf er cadeau aan onder meer zijn vrienden Jan Greshoff en Edmond van Thillo, de bankiers Naessens en Steenhout, de Antwerpse burgemeester Lode Craeybeckx en aan zijn neef en biograaf Frans SmitsGa naar eindnoot9. Geen enkel exemplaar kwam in de boekhandel: ze werden ofwel bewaard door de familie Elsschot - in de jaren tachtig had dochter Adèle er nog tien -, ofwel uitgedeeld dan wel voor 150 frank verkocht aan de familie en vriendenkring van elk van de Vier Winden. Het was duidelijk niet de bedoeling om uit de kosten te geraken. Deze privé-distributie verklaart de relatief grote zeldzaamheid van het boek vandaag de dag: gemiddeld komt het slechts eenmaal per twee of drie jaar op de markt. Het verklaart ook waarom zoveel exemplaren een opdracht van Willem Elsschot bevatten, waarom er geen prospectus bestaat, en waarom er, buiten een Kronkel van Simon Carmiggelt in Het Parool van 31 maart 1962, geen weerklank was in de pers. Een tweede boek is op de handpers van Georges Kelner niet meer gedrukt: daarvoor ontbrak het de Vier Winden aan uitgeversdynamiek en tijd. Toen Kelner van Bonn naar Wassenaar en later naar de Coghensquare in Ukkel verhuisde, reisden pers, letters en een flink overschot Zerkall-Bütten mee. Na de dood van Kelner in 1982 ging de handpers naar Albert Pelckmans en van daar naar diens zoon Luc, die ze opstelde in de gebouwen van uitgeverij Pelckmans, waar ze nu nog staat. Twee van de Vier Winden zijn inmiddels overleden. |
|