[nummer 263]
Jan Maniewski
Inleiding
Als oudste kleinzoon van Willem Elsschot heb ik zeer goede herinneringen aan mijn grootvader. Deze herinneringen kunnen misschien bijdragen om de schrijver beter te leren kennen, dit temeer daar een groot deel van zijn oeuvre autobiografisch is.
Hij was een zeer lieve, attentvolle grootvader. Hij lokte graag spontane en onvooringenomen reacties bij het kind uit. De psychologie van het kind boeide hem.
Hij werd instinctmatig aangetrokken door de zwakkeren, de armen, de verdrukten uit onze maatschappij. Als de grote massa, de autoriteiten of de machthebbers iemand veroordeelden, was dit voor hem voldoende om die mens in nood te willen bijstaan. Als vrijdenker en humanist was hij tegen de doodstraf. In zijn ogen kon niemand over leven of dood van een persoon beschikken. Het volk niet. De Staat niet.
Hij was ontzettend nuchter in zijn analyse van de feiten. Een innemende persoonlijkheid. Zoals hij gerespecteerd werd, respecteerde hij de gevoelens en overtuigingen van iedereen. Steeds nieuwsgierig, wenste hij het standpunt van anderen, hun verklaring, te kennen. Ook wanneer hij het niet eens was, heb ik hem vaak horen zeggen ‘interessant’, en dan bleef hij lang over die gegevens nadenken. Een humanist met een zeer uitgebreide cultuur. Breeddenkend en uitzonderlijk gastvrij, waren zowel priesters als communisten, mensen uit de weerstand als oostfrontstrijders of vrijwilligers uit de Spaanse burgeroorlog welkom. Welkom de burgemeester, maar ook welkom de postbode.
Hij liet zich niet beïnvloeden door modes of tendensen. Hij had zijn overtuiging, zijn manier van schrijven. Zijn eerste roman ‘Villa des Roses’ dateert van 1913 en wordt nog steeds gelezen.
Als estheet was hij gevoelig voor mooie voorwerpen die ons omringen, ook de dieren en de natuur, de architectuur, de kunst, in al haar vormen, boeiden hem. In de schilderkunst bleef de Antwerpse School onovertroffen: Rubens, Jordaens, Van Dijck, De Braekeleer, Vaes, Baseleer, Opsomer, Dolphyn... maar dit betekende niet dat hij ongevoelig was voor Frans Hals of Rembrandt, Bruegel, Cranach, Dürer of Goya... Deze opsomming is niet gelimiteerd.
Hij was trots op zijn stad, Antwerpen, met de Grote Markt, de kathedraal, de Keizerstraat... Hij zou het vandalisme van de huidige autoriteiten heel zeker niet waarderen. Hij zou het zeker over teveel macht, gebrek aan cultuur, corruptie hebben.
Hij hield van muziek, de smaak evolueerde van Wagner en Beethoven, naar Bach, Vivaldi, Mozart, Gluck en de liederen van Schubert. Hij kende ook de liederen uit de Spaanse burgeroorlog van Ernst Busch uit het hoofd. Ernst Busch, die ook een vriend des huizes was.
Hij sprak vlekkeloos Frans, Engels en Duits. Hij las de gedichten van Villon, La Fontaine, Baudelaire en Verlaine, hij las Balzac, Alain Fournier, Daudet en Flaubert. Goethe en Shakespeare hadden geen geheimen voor hem, het oude testament en de gedichten van Guido Gezelle behoorden tot zijn lievelingslectuur. Hij was een bewonderaar van Reinaert de Vos, maar ook van Don Quichot...