Vlaanderen. Kunsttijdschrift. Jaargang 45
(1996)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||
Historische situeringOp 2 februari 1990 heeft (toenmalig) president F.W. de Klerk een radicale koersverandering van de regering aangekondigd, wat leidde tot overleg over een nieuwe grondwet (alleen in het Engels gevoerd), een tussentijdse grondwet (Wet 200 van 1993) die vijf jaar geldig is, en de verkiezingen van 1994. Een alliantie van het African National Congres (ANC) en de Kommunistische Partij van Zuid-Afrika kwam daarna, samen met andere politieke partijen, aan het bewind in een zgn. ‘Regering van Nasionale Eenheid’ (RNE). Op dit moment is er opnieuw grondwettelijk overleg (alleen in het Engels) over een definitieve grondwet die in 1998 moet ingaan. Volgens de grondwet van vóór 1993 waren er twee officiële talen: Afrikaans en Engels. Volgens de tussentijdse grondwet zijn er nu elf. Subartikel 3(1) van Wet 200 van 1993 luidt (vertaald): ‘Afrikaans, Engels, siNdebele, Sesotho sa Leboa, Sesotho, siSwati, Xitsonga, Setswana, Tshivenda, isiXhosa en isiZulu zijn de officiële Zuidafrikaanse talen op nationaal vlak, en er moeten omstandigheden geschapen worden voor hun ontwikkeling en voor de bevordering van hun gelijke gebruik en aanwending.’ De rest van artikel 3 (het ‘taalartikel’ van de tussentijdse grondwet) luidt (vertaald):
Afdruk van het voorblad van de eerste ‘Afrikaanse Spelreëls’ voorloper van de ‘Afrikaanse Woordelys en spelreëls’. September 1915. Bloemfontein. 16,1 × 20,8 cm.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||
Bladzijde uit het boekje ‘Spreuke, wyshede en woordspelings’ van Johan Combrink.
165 Lykskouings baat nie dié op wie dit uitgevoer word nie. (Maar dit het nut: dit hou minstens die lewendes langer aan die lewe.)
166 Maak jouself onmisbaar, en jy sal bevordering ontvang. Tree op asofjy onvervangbaar is, en jy loop die gevaar om die trekpas te kry. (In hierdie ou wêreld is dit naamlik noodsaaklik om ambisieus te wees, maar dit is fataal om dit te duidelik te laat blyk.)
167 'n Bult word nie minder steil wanneer jy uitstel om hom te klim nie. (Inteendeel, uitstel kos ook energie.)
168 Dit is slegs die mense sónder geld wat sê dat geld nie geluk kan koop nie. (Maar as mens wel geld het, dan hoef mens darem nie geluk te lóóp en soek nie.)
169 As ek met jou 'n grap maak, moenie kwaad word nie; weet dat jy my vriend is. (Met my vyande maak ek geen grappe nie.)
29 De Wet op die Pan-Suid-Afrikaanse Taalraad (Pansat) is goedgekeurd (Wet nr. 59 van 1995), een commissie ad hoc van de Senaat houdt zich bezig met de nodige benoemingen in de PANSAT. Maar van de rest van de tussentijdse grondwet is er met betrekking tot het Afrikaans maar weinig terechtgekomen tijdens de voorbije twee of drie jaar. Reeds bij het begin van het overleg over de tussentijdse grondwet verminderde het officiële gebruik van het Afrikaans. Hieronder wordt opgesomd hoe en waar het Afrikaans er van februari 1992 tot februari 1996 op achteruitging. | |||||||||||||||||||||
I. Regering en administratie1. Federale Regering
| |||||||||||||||||||||
2. Op gemeentelijk vlak
| |||||||||||||||||||||
II. Rechtswezen
| |||||||||||||||||||||
III. Wetenschap en TechnologieNationale gremia als de ‘Raad vir Geesteswetenskaplike Navorsing’ (= onderzoek) en de ‘Wetenskaplike en Nijverheidsnavorsingraad’, die vroeger Afrikaans én Engels als voertalen hadden, hebben beslist alleen nog het Engels als interne taal te gebruiken, en eveneens alleen in het Engels met klanten om te gaan. | |||||||||||||||||||||
IV. Media en Communicatie
| |||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
V. Onderwijs
Maquette van het Afrikaanse Taalmonument (Franschhoek) door Jan van Wijk.
| |||||||||||||||||||||
VI. Het culturele leven
| |||||||||||||||||||||
VII. Sport en Ontspanning
| |||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||
VIII. Handel
Het Afrikaans bekleedt een unieke plaats in Zuid-Afrika. Het is een Afrikataal - ze is op de grond en in de lucht van Afrika ontstaan. Hoewel de taal Europese en Oosterse wortels heeft, is Afrikaans een inheemse boom. Je treft het nergens anders ter wereld dan in Afrika aan, afgezien van een paar ‘stekken’ die naar Australië, Argentinië en Nieuw-Zeeland uitgevoerd zijn, maar daar alweer aan het verdwijnen zijn. Je kunt de boom van het Afrikaans moeilijk verplanten: hij hoort in Afrika thuis. Wat zijn inheems-zijn betreft, verschilt het Afrikaans niet van de andere Afrikatalen in de RSA. Maar in tegenstelling tot die andere Afrikatalen was het Afrikaans sedert 1925 een officiële taal van het land. Ook in tegenstelling tot die andere Afrikatalen hebben de Afrikaanssprekenden vele decennia lang heel hard gewerkt aan de vakwoordenschat van hun taal, zodat ze over de hele moderne technologische wereld in hun eigen taal kunnen spreken. Vaak krijgen Afrikaanssprekenden het verwijt te horen dat dit met staatsgeld is gedaan, dat het Afrikaans met het geld van de belastingbetaler is bevoordeeld. Daar zit een vorm van waarheid in, maar slechts gedeeltelijk. In zijn scheefgetrokken absoluutheid is dit verwijt onterecht. Er zijn namelijk ook miljoenen randen en miljoenen uren van Afrikaanssprekenden zelf in geïnvesteerd. En er zijn miljoenen uren inspiratie en nog meer transpiratie aan te pas gekomen om de Afrikaanse letterkunde tot het produkt met uitstraling te maken dat het tegenwoordig is. De gezamenlijke produktie van onze Afrikaanse prozaschrijvers en dichters staat op geen enkele literatuur van de 20e eeuw achter. Daar kunnen alle Zuidafrikaners trots op zijn. Onze literatuur is ‘made in South Africa’. Ik denk aan prozaschrijvers en dichters als André P. Brink, Marita van der Vyver, Dalene Matthee, en Elisabeth Eybers, Ingrid Jonker en Breyten Breytenbach. De mensen van Zuid-Afrika moeten na de bevrijding van alle Zuidafrikanen van het apartheidsstelsel, hun hart veranderen en samenwerken binnen het nieuwe bestel. In dit opzicht propageer ik de visie dat de Afrikaanssprekenden hun taal doelbewust tot een vriendelijke taal moeten maken. Zo vriendelijk dat andere mensen Afrikaans willen praten en gebruiken. Ten tijde van de apartheid waren andere mensen verplicht het Afrikaans te bezigen, al moesten ze het alleen kunnen verstaan om te begrijpen wat de toepassers van de wet eisten. Die perceptie van hun taal moeten vooral de Afrikaanssprekenden zelf uit de weg ruimen. Een van de unieke hulpbronnen van Zuid-Afrika is de Afrikaanse taal, in haar volle omvang. We kunnen het ons als land niet permitteren om het Afrikaans en de deskundigheid van Afrikaanssprekenden te ignoreren of te onderwaarderen. We kunnen het ons als land evenmin permitteren de voordelen van het Afrikaans in het buitenland te ontkennen, of te doen alsof die maar weinig voorstellen. Het Afrikaans verschaft de Zuidafrikanen toegang tot het vasteland van West-Europa op een manier waarop geen andere Zuidafrikaanse taal dat kan. Iemand als b.v. prof. Jakes Gerwel heeft het aan zijn kennis van het Afrikaans te danken dat hij aan een Belgische universiteit tot doctor kon promoveren. Het Afrikaans geeft aan Zuid-Afrika bijna direct toegang tot de kennis en de technologie van 21 miljoen Nederlandstaligen in West-Europa, aan de noordkust van Zuid-Amerika en in Maleisië. Het Engels is tegenwoordig de belangrijkste internationale taal voor Zuid-Afrika; niemand betwijfelt dat het ons grootste venster op de wereld is. Maar met maar één venster in hun huis kunnen de Zuidafrikanen maar in één richting kijken. Laten we als Zuidafrikanen ten minste twee vensters in ons huis hebben en voortdurend door alle twee naar buiten kijken. We hebben opnieuw aansluiting gevonden bij de Britse Statenbond, wat voor ons land zeker voordelen heeft. Laten we ook bij de Nederlandse Taalunie aansluiten, die zelf zo'n aansluiting wil. Ook die zou voor ons land voordelen hebben. Ook in het land zelf kan het Afrikaans een zeer nuttig hulpmiddel zijn als het goed gebruikt wordt. In Zuid-Afrika hebben vooral Afrikaanssprekenden de deskundigheid om sprekers van andere Afrikatalen te helpen bij de studie en de uitbouw van hun eigen talen, voor zover de betrokken gemeenschappen dat willen. Het grootste instituut voor lexicografie op het Afrikaanse continent is het bureau van het ‘Woordenboek van die Afrikaanse Taal’. Dat bureau is erop voorbereid en ertoe bereid hulp te verlenen aan sprekers van welke andere Afrikataal ook om de lexicografie daarvan aan te pakken. Daar kunnen woordenboekmakers van andere Afrikatalen opgeleid worden; men kan hen bijstaan bij het maken van de nodige woordenboeken voor onze andere Zuidafrikaanse talen. Kortom, ik zie de rol van het Afrikaans als steunverlener aan anderstalige Zuidafrikanen die willen aanwenden wat in het verleden goed was, om hun toekomst daarop te vestigen. Mijn visie op het Afrikaans in de nieuwe, blijvende omstandigheden bestaat erin dat het een dienstvaardige taal zal worden en zijn. Het is een taal die door miljoenen niet-moedertaalsprekers verstaan wordt. Laat de Afrikaanssprekenden die mensen opleiden en hen steunen, voor zover die miljoenen mensen zulks willen. De mensen van Zuid-Afrika moeten met het Afrikaans verzoend raken. In het verleden hebben Afrikaanssprekenden mensen afgestoten. Die moeten ze nu weer aantrekken, niet met dwang of paternalisme, maar met dienstverlening en samenwerking. |
|